Samenvatting organisatiekunde tentamen 1
Hoofdstuk 1: Een organisatie is een menselijke samenwerking die doelgericht en blijvend is.
Belangrijke kenmerken van een organisatie zijn de 1menselijke factor, 2samenwerkingsvorm, 3doelgerichtheid
en 4continuiteit.
Interne hoofddoelstelling van een organisatie is het voortbestaan van de organisatie.
Externe hoofddoelstelling van een organisatie is het voorzien in maatschappelijke behoeften.
Functionele organisatiebegrip = het effectief op elkaar afstemmen van activiteiten.
Institutionele organisatiebegrip = organisatie als object.
Instrumentele organisatiebegrip = organisatie als middel.
Een bedrijf is een organisatie die goederen en/of diensten voortbrengt met het doel deze te verkopen op de
afzetmarkt. Zonder winstoogmerk (non profit) = streven naar levering voor algemeen nut.
Met winstoogmerk = streven naar winst.
Een onderneming is een bedrijf dat altijd gericht is op het maken van winst.
Hoofdstuk 2: Verschillende stromingen in de organisatiekunde zijn de 1klassieke organisatiekunde, de
2
gedragskundige benadering en het 3revisionisme.
1. Klassieke organisatiekunde
Scientific managment van Taylor
= leidinggeven is een kwestie van het toepassen van wetenschappelijk verantwoorde
methoden en technieken. Scientific management richt zich op verbetering van de efficiëntie van
bedrijfsactiviteiten door studie van werkmethoden, gereedschappen en productiestandaarden. Taylor streefde
naar een geestelijke revolutie voor arbeider en leidinggevende (streng en begrip loos).
Scientific management van Gilbreths
= Gilbreths hield zich bezig met arbeidsstudie, dit bestaat uit tijd- en methodestudie.
toepassen van biologische, psychologische en technische kennis om tot een optimale onderlinge aanpassing te
komen van de mens en zijn werkomgeving.
Algemene managementtheorie van Taylor
= vooruitzien&plannen, organiseren, bevelen, coördineren en controleren. Eenheid van gezag
en eenheid van bevel wat betekend dat er slechts van 1 persoon instructies ontvangen mogen worden.
Algemene managementtheorie van Weber
= ontwikkeling van bureaucratie. Werkmethodiek werd losgekoppeld van de persoon.
2. Gedragskundige benadering
Gedragskundige aanpak van Mayo
= voerde de Hawthorne onderzoeken uit; menselijke verhoudingen en sociale behoeften van
de werknemers samen met technische aspecten, zijn van cruciaal belang voor een onderneming.
Maslows behoeftepiramide
= motivatie van de mens wordt bepaald door 5 verschillende behoeftefasen. Als eerste zal
iemand opzoek gaan of streven naar 1fysiologische behoeften waarna 2zekerheid en veiligheid komen. Wanneer
men hierover beschikt zal men doorstreven naar 3acceptatie en vervolgens is er behoefte aan 4waardering en
erkenning. Tot slot is er de behoefte aan 5zelfontplooing.
3. Revisionisme
Mc Gregors x- en Y-theorie
= beeld dat managers hebben van de menselijke cultuur, bepaalt de wijze waarop een
manager met zijn werknemers omgaat. X-theorie mens is van nature lui en wil alleen werken wanneer er
sprake is van dwang, er is dus geen sprake van ambitie. Y-theorie mens werkt graag, draagt
verantwoordelijkheid, wil creatief zijn en een hoog niveau bereiken.
Linking-pin principe van Likert
= organisatie bestaat uit elkaar overlappende groepen die bij elkaar worden gehouden door
verbindende schakels (personen).
Managerial grid van Blake en Moutons
= het tegen elkaar uitzetten van de aandachtsgebieden van een manager.
Tweefactortheorie van Herzberg
= satisfiers vs dissatisfiers met betrekking op de motivatie van werknemers. (helderheid, goed
loon en passie voor het werk +) (hoge werkdruk, weinig nuttigheid en slecht woon-werkverkeer -)
, Hoofdstuk 3:
t
o
p
midden
operationeel
Topmanagement houdt zich bezig met de strategie.
Middenmanagement vertaalt de lang termijn plannen naar de middellange termijn.
Operationeel management richt zich op de korte termijn.
4 belangrijke managementvaardigheden zijn conceptuele, communicatieve, interpersoonlijke en technische
vaardigheden.
4 belangrijke basisfuncties van management zijn plannen, organiseren, leidinggeven en beheersen.
10 managementrollen;
Interpersoonlijke rollen boegbeeld = beleid van de organisatie toelichten op bijvoorbeeld tv
leider = activiteiten coördineren
verbinder = bezighouden met instanties/ personen buiten de organisatie
Informationele rollen waarnemer = zoeken, ontvangen en screenen van informatie
verspreider = informeert andere delen van de organisatie
woordvoerder = spreekbuis naar de omgeving
Besluitvormende rollen ondernemer = plannen ontwikkelen en uitvoeren
oplosser = problemen oplossen
verdeler = bepalen welke voorstellen worden gehonoreerd
onderhandelaar = meningen uitwisselen en tot compromis komen
Quinns managementrollen;
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ardyvanderwijst. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.