Bestuursrecht
Samenvatting HBO-rechten
NHL Stenden
2019/2020
Week 1
Relatie tussen:
Bestuursorganen – natuurlijke persoon, rechtspersoon, bestuursorgaan
Nederland is een democratische rechtsstaat.
Eerbieden van fundamentele rechten en vrijheden van burgers
Inzetten voor realiseren van de rechten en vrijheid (sociale rechten)
Controle door volksvertegenwoordiger die gekozen is.
Eisen rechtsstaat
- Wetmatigheid bestuur
- Legaliteitsvereiste: grondslag voor handelen bestuur moet een
democratische wet zijn.
- Specialiteitsbestuur: bij de uitvoering van wet slechts die belangen
behartigen waarvoor de regeling is gemaakt.
- Controle door onafhankelijke rechter
- Evenwicht tussen uitvoerende, rechtsprekende en wetgevende
macht.
- Eerbiediging van de grondrechten
Normenstelsel
1. Verdragen
2. Statuut
3. Grondwet
4. Wetten in formele zin
Lagere wetgeving:
5. Koninklijke besluiten die regels bevatten
6. Ministeriele regelingen
7. Provinciale verordening
8. Gemeentelijke verordeningen en waterschapsverordeningen
9. Beleidsregels (regels die bestuur voor zichzelf opstellen)
10. Voorschriften / verplichtingen verbonden aan een beschikking
(individuele gevallen)
Gelede normstelling, verticaal en horizontaal
Bijzonder gaat voor algemeen
Algemeen deel: materieel + formeel bestuursrecht
Bijzondere deel: WAO, WIA, AKW, Participatiewet, vreemdelingenwet 2000
Doelen Awb
- Meer eenheid in de bestuursrechtelijke wetgeving
- Vereenvoudigen bestuursrechtelijke wetgeving
, - Het in de wet vastleggen van normen die in de rechtspraak zijn
ontwikkeld
- Het treffen van voorzieningen die naar hun aard een algemene
regeling behoeven.
Dwingend: mag niet worden afgeweken bij lagere wetgeving
Aanvullend: als er een regel in andere wetgeving staat, dan geldt die,
anders de Awb.
Regelend: gangbaar recht, als er in een lagere wet een afwijking staat, is
dat toegestaan.
Facultatief: uitdrukkingen die gelden als dit uitdrukkelijk is bepaald.
Besluit: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende
een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Algemene strekking of beschikking
Strategisch besluitbegrip: de bestuursrechter is alleen bevoegd te
oordelen over besluiten, dus worden sommige beslissingen als besluit
aangemerkt.
Openbaarheid van bestuur
Verdragen, wettelijke regelingen en beleidsregels: de wet moet bekend
zijn gemaakt, Bekendmakingswet
Vergaderingen van vertegenwoordigende: Regelementen orde 1e 2e kamer
Informatie: Wob: bestuursorganen opdragen om burgers informatie te
verstrekken, zowel op verzoek als uit eigen beweging. Er bestaan
weigeringsronden.
Absolute weigeringsgrond: Het verzoek moet worden geweigerd
Relatieve weigeringsgrond: het verzoek kan worden geweigerd
Bestuursorgaan
a-orgaan: rechtspersonen die krachtens het publiekrecht zijn ingesteld.
Bestuursorganen van de staat, gemeenten, provincies, waterschappen of
andere openbare lichamen die openbaar gezag uitoefenen.
b-orgaan: een ander persoon of college dat met openbaar gezag is
bekleed (bv)
belanghebbende: iemand die een rechtstreeks belang heeft bij een
genomen besluit.
Week 2
Attributie: rechtstreekse bevoegdheid van wetgevende en bestuurlijke
taken.
Uitoefening op eigen verantwoordelijkheid, uitoefening in
eigen naam.
Delegatie: afgeleide bevoegdheid van wetgevende en bestuurlijke taken.
, Uitoefening op eigen verantwoordelijkheid, uitoefening in
eigen naam. Delegans is bevoegdheid kwijt: delegatiebesluit
kan wel worden ingetrokken.
Niet aan ondergeschikten. Wettelijke grondslag vereist.
Mandaat: afgeleide bevoegdheid van wetgevende en bestuurlijke taken.
Uitoefening onder verantwoordelijkheid mandaatgever.
Uitoefening in hoger geplaatste naam. Mandaatgever kan
bevoegdheid zelf blijven uitoefenen. Besluit geldt als besluit
van mandaatgever. Geen wettelijke grondslag vereist.
Artikel 1:2 lid 1 Awb maakt geen onderscheid tussen natuurlijke personen
en rechtspersonen voor zover deze voor hun eigen belang willen opkomen,
slechts is vereist dat diens belang "rechtstreeks bij een besluit is
betrokken." Dat is het geval wanneer wordt voldaan aan de zogenaamde
OPERA-criteria:
Objectief bepaalbaar: het moet een objectief bepaalbaar belang
betreffen; een belang subjectief (denk aan smaak, gedachten, eer of
psychische gesteldheid) volstaat niet, hoe sterk dit ook mag zijn;
Persoonlijk belang: de persoon moet zich voldoende onderscheiden van
willekeurige anderen. Daarvan is bijvoorbeeld sprake bij een beschikking
gericht tot een geadresseerde: de geadresseerde onderscheidt zich van
ieder ander (die niet geadresseerde is). Van groot belang in de ruimtelijke
ordening zijn zicht vanuit de woning op de door een besluit mogelijk
gemaakte ruimtelijke ontwikkeling en/of nabijheid tot die ontwikkeling;
Eigen belang: opkomen voor het belang van een ander is niet mogelijk.
Het is wel mogelijk om als gemachtigde een ander te vertegenwoordigen
(artikel 2:1 lid 1 Awb). In dat geval wordt het belang van de
vertegenwoordigde getoetst, niet dat van de gemachtigde. Besluit iemand
die als belanghebbende kan worden aangemerkt niet tegen een besluit op
te komen, dan kan iemand anders dus niet in diens plaats opkomen;
Rechtstreeks belang: er moet voldoende causaal verband aanwezig zijn
tussen de gevolgen van het besluit en het geraakte belang. Een afgeleid
belang is niet voldoende. Daarvan is sprake als een persoon door een
besluit in zijn belang getroffen wordt via een civielrechtelijke
overeenkomst. Wordt de eigenaar van een woning een
Omgevingsvergunning voor de aanbouw van een serre geweigerd, dan
kan die eigenaar wel, maar een eventuele huurder niet tegen die
weigering opkomen;
Actueel belang: het belang moet actueel zijn, dus niet gericht op
eventuele toekomstige gebeurtenissen. Als een persoon verwacht te
verhuizen naar een plek, en dicht bij die plek wordt een huis gebouwd, dan
kan die persoon zich niet melden als belanghebbende. Er is sprake van
een toekomstige, onzekere situatie.
Powerpoint
Bevoegdheid bestuursorgaan
- Legaliteitsbeginsel: Voor ingrijpen in het leven van de burger is een
wettelijke basis vereist
- Relativering: veel kaderwetgeving