Voeding blok 3 – semester 2
Metabolisme: Dit is het geheel van opbouw en afbraak van chemische verbindingen
in het lichaam. Er bestaan 2 soorten reacties;
1. Anabole reacties – Hierbij worden stoffen opgebouwd, zoals de aanmaak
van glycogeen uit glucose. Deze reactie kost energie.
2. Katabole reacties – Hierbij worden stoffen afgebroken, zoals de afbraak van
glucose. Bij deze reactie komt er energie vrij.
Waar vinden deze reacties plaats?:
De meeste energie-leverende reacties vinden plaats in
het mitochondrium. Het mitochondrium heeft een buiten
membraan en een binnen membraan. De
citroenzuurcyclus vindt bijvoorbeeld plaats in de
matrix van het mitochondrium (de ruimte omgeven
door het binnen membraan). Het elektronentransport
vindt plaats op en over het binnen membraan van het
mitochondrium.
ATP: Dit is wat er bij katabole reacties wordt geproduceerd en het levert ons directe
energie. Wanneer ATP wordt omgezet in ADP geeft dat energie voor allerlei
activiteiten, bijvoorbeeld voor het bewegen van je spieren, het verplaatsen van een
stof over een membraan, etc. Als je naar de
structuur van ATP kijkt, kun je zien waarom ATP
zoveel energie ‘vasthoudt’; de drie
fosfaatgroepen zijn namelijk negatief geladen.
Negatief geladen deeltjes stoten elkaar eigenlijk
af, dus er moet best veel energie voor nodig zijn
om deze fosfaatgroepen bij elkaar te houden. Dat
levert dus potentiële energie. Als er een
fosfaatgroep afgekoppeld wordt, levert dit dus
energie op om iets in gang te zetten.
Afbraak van glucose: Dit bestaat uit 3 onderdelen;
1. Glycolyse (in het cytosol van de cel)
2. Citroenzuurcyclus (in de matrix van het mitochondrium)
3. Elektronentransportketen (op en over het binnen membraan van het
mitochondrium)
Glycolyse: De glycolyse is simpel gezegd het splitsen van glucose in tweeën. Dus
van 1 molecuul met 6 C-atomen naar 2 moleculen met 3
C-atomen. Dit gaat in een aantal stappen. Eerst kost het
een beetje energie om dit proces in gang te zetten, maar
uiteindelijk komt er meer energie vrij. Er zijn 2 ATP’s
nodig voor de activatie van dit proces en er komen 4
ATP’s vrij. Een netto opbrengst van 2 ATP.
, Citroenzuurcyclus: Als het lichaam energie nodig heeft
wordt AcetylCoA helemaal afgebroken in deze cyclus. Allebei
de C-atomen komen vrij in de vorm van CO2. De ‘winst’ van
de citroenzuurcyclus is het vrijmaken van H+, gekoppeld aan
NAD of FAD, die vervolgens gebruikt kunnen worden voor de
synthese van ATP. Per molecuul glucose wordt de cyclus
tweemaal doorlopen, waarbij in totaal 6 NADH+ H + wordt
gevormd. Er wordt H2O verbruikt en er komt CO2 vrij. De C4-
verbinding die overblijft, oxaalazijnzuur kan weer dienst doen
voor de binding van acetyl-CoA tot citroenzuur. Op die manier
is de cirkel rond.
Elektronentransportketen: De elektronen van de co-
enzymen NADH en FADH2 worden afgegeven aan het
elektronentransportsysteem. Dit systeem is een serie van
eiwitcomplexen op het binnenste membraan van met
mitochondrium. Als de elektronen van het ene naar het
andere eiwit worden getransporteerd, komt net genoeg
energie vrij om de H-atomen van de mitochondriale matrix
over het binnenste membraan te transporteren naar het
buitenste compartiment van het mitochondrium. Dus gekoppeld aan het afgeven van
de elektronen aan het elektronentransportsysteem worden H-atomen naar de andere
kant van het membraan getransporteerd. Dit zorgt voor een H-gradiënt en dat levert
weer potentiële energie, want H-atomen willen weer de mitochondriale matrix in (van
een hogere concentratie naar een lagere).
B-vitamines: Deze vitamines fungeren ook als co-enzymen. Ze helpen
koolhydraten, eiwitten en vetten uit de voeding te metaboliseren. Zelf geven ze géén
directe energie. Tekorten van veel B-vitamines leiden tot een gevoel van moeheid en
geven tal van andere symptomen.
Thiamine (B1): Deze vitamine is een
onderdeel van een co-enzym bij de
reactie die pyrodruivenzuur omzet in
AcetylCoA. Het komt voornamelijk
voor in granen en volkorenproducten,
maar ook in bonen, sommige
groenten, fruit en varkensvlees. Bij
een tekort aan vitamine B1 kunnen psychische afwijkingen ontstaan, zoals depressie,
concentratieproblemen en geheugenverlies, gevoelloosheid in de benen,
hartklachten en spierverlamming. De ADH is 0,1 mg/MJ per dag voor zowel mannen
als vrouwen. Uit de huidige VCP blijkt dat Nederlanders de meeste vitamine B 1
binnen krijgen door vlees(producten), brood en granen.