Voeding blok 2
3 soorten vet:
1. Fosfolipiden
2. Sterolen
3. Triglyceriden (95%)
Opname korte-keten-vetzuren: Direct in het bloed.
Opname lange-keten-vetzuren: Via chylomicronen en lymfevaten.
Verschillende lipoproteïnen: Chylomicronen, VLDL, LDL, HDL.
Soorten vetzuren in voeding die je moet kennen:
Laurinezuur – C12:0
Myristinezuur – C14:0
Palmitinezuur – C16:0
Stearinezuur – C18:0
Oliezuur – C18:1 n-9 (Δ9)
Linolzuur – C18:2 n-6 (Δ9,12)
Alfa-linoleenzuur – C18:3 n-3 (Δ9, 12, 15)
Arachidonzuur – C20:4 n-6 (Δ5, 8, 11, 14)
Eicosapentaeenzuur (EPA) – C20:5 n-3 (Δ5, 8, 11, 14, 17)
Docosahexaeenzuur (DHA) – C22:6 n-3 (Δ4, 7, 10, 13, 16, 19)
Elaïdinezuur – trans-C18:1 n-9 (Δ9)
Vacceenzuur – trans-C18:1 n-7 (Δ11)
Voedingsnormen voor volwassenen en kinderen vanaf 4 jaar:
Totaal vet: 20-40 EN%, bij (neiging tot) overgewicht 20-35 EN%.
Verzadigd vet: Maximaal 10 EN% -> minimalisering hart- en vaatziekten.
Transvet: Maximaal 1 EN% -> minimalisering hart- en vaatziekten.
Linolzuur: Minimaal 2 EN% -> Te weinig? Groeiachterstand, huidaandoeningen).
Alfa-linoleenzuur: Minimaal 1 EN% -> Te kort? Mogelijke leerstoornissen, verminderd
gezichtsvermogen. Beschermt tegen coronaire hartziekten).
Meervoudig onverzadigde vetzuren: Maximaal 12 EN% -> Bijwerkingen zijn
voorstelbaar. Als gevolg van vorming radicalen -> Hogere kans op kanker? Beschikbare
gegevens onvoldoende.
Visvetzuren:
EPA en DHA (n-3):
Daling samenklontering bloedplaatjes.
Anti-aritmisch effect.
Verlaagd bloeddruk.
Onderdrukken van ontstekingen.
In 2001: Aanbevolen hoeveelheid 0,20g per dag (officiële voedingsnorm).
In 2015: 1 keer vis per week (voorkeur vette vis).
VCP: Voedselconsumptiepeiling.
, Doel VCP:
Inzicht hebben in hoe de Nederlandse bevolking eet.
Uitzoeken wat de knelpunten zijn.
Beleid vormen.
Het wordt elke 5 tot 10 jaar afgenomen. De peiling wordt gemeten aan de hand van:
Leeftijd
Geslacht
Opleidingsniveau
Regio
Mate van verstedelijking
Hoe wordt de voedingsinname gemeten?:
2x een 24-uurs recall.
Ca 4 weken tussen de 2 recalls.
Zoveel mogelijk alle dagen van de week vertegenwoordigen.
Tot 15 jaar en boven de 70: Interview thuis, anders telefonisch.
Ze vragen ook naar tijdstip van consumptie, plaats van consumptie,
bereidingswijze, vetgehalte, toevoeging van zout en supplementengebruik.
*Betekent koolhydraten hetzelfde als suiker? NEE! Suikers zijn wel koolhydraten,
maar er zijn meer soorten koolhydraten.*
Voorbeeld: Iemand heeft een energie inname van 300 kcal en eet 200g
koolhydraten. Is dat voldoende?
200g x 4 kcal = 800 kcal uit koolhydraten.
(800:3000)x100% = 27 EN%.
27 EN% < 40 EN% -> Dus niet voldoende. (40 EN% is de aanbeveling)
Verschillende soorten koolhydraten:
Monosacchariden -> Glucose, fructose en galactose.
Disachariden -> Maltose, sacharose en lactose.
Oligosachariden -> Maltodextrine.
Polysachariden -> Glycogeen en zetmeel.
Vezels -> GOS/FOS
Verschillende namen voor dezelfde suikers:
Dextrose = glucose = druivensuiker.
Sacharose = glucose = tafelsuiker.
Maltose = moutsuiker.
Lactose = melksuiker.
Fructose = vruchtensuiker.
Dextrines = Afbraakproducten van zetmeel (oligosachariden).
High-fructose corn syrup: Chemische structuur vergelijkbaar met sacharose.
Toegevoegde suikers: Alle mono- en disachariden met een calorische waarde van
>3,5 kcal/g uit andere bronnen dan groente, fruit en zuivelproducten.