100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting literatuur Communicatievaardigheden () €4,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting literatuur Communicatievaardigheden ()

3 beoordelingen
 254 keer bekeken  37 keer verkocht

In dit document is de literatuur voor het vak Communicatievaardigheden samengevat. Dit vak wordt gegeven aan de Universiteit Utrecht, Pedagogische Wetenschappen, Jaar 2, Blok 3. Het bevat literatuur uit verschillende boeken, zoals vermeldt op de eerste 2 pagina's van het document. Deze samenvatting...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 54  pagina's

  • Ja
  • 6 april 2021
  • 54
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (8)

3  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: sarahvermaas • 9 maanden geleden

review-writer-avatar

Door: olindewouda • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: bregjedemoes • 2 jaar geleden

avatar-seller
-talitha-
LITERATUUR Communicatievaardigheden (201000117)

INHOUD
CELESTIN & CELESTIN (2017)..................................................................................................................2
Hoofdstuk 1 Observeren, eenvoudig… of toch niet?..........................................................................2
Hoofdstuk 2 WWW/H professioneel observeren: waarom, wanneer, wat… en hoe?........................3
Hoofdstuk 3 Observatie en het brein: een intiem team.....................................................................5
Hoofdstuk 4 Observatiebias: denk- en voeleffecten...........................................................................9
Hoofdstuk 6 Een observatie plannen: www… en meer....................................................................12
Hoofdstuk 7 Wat precies observeren? De observatieschaal.............................................................13
Hoofdstuk 8 Hoe gedrag meten en registreren?..............................................................................15
DONDERS EN RUIJS (2019)....................................................................................................................17
Hoofdstuk 1 Gesprek........................................................................................................................17
Hoofdstuk 2 Feitengesprek...............................................................................................................17
Hoofdstuk 3 Attitudegesprek............................................................................................................19
Hoofdstuk 4 Probleemverhelderend gesprek...................................................................................21
Hoofdstuk 5 Slechtnieuwsgesprek....................................................................................................24
DELFOS (2020)......................................................................................................................................26
Hoofdstuk 1 Inleiding: Luister je wel naar míj?.................................................................................26
Hoofdstuk 2 De ontwikkeling van kinderen van vier tot twaalf jaar: Groei en ontwikkeling............28
Hoofdstuk 3 De gespreksvoering: Respect en bescheidenheid........................................................30
Hoofdstuk 4 De gesprekstechnieken: Openlijk doorvragen..............................................................34
Hoofdstuk 5 Gespreksvoering naar leeftijd......................................................................................38
Bijlage 1 Oefeningen in communiceren............................................................................................39
Bijlage 2 Aandachtspunten...............................................................................................................39
Bijlage 3 Overzicht kenmerken gespreksvoering naar leeftijd..........................................................39
Bijlage 4 Checklist Jennings..............................................................................................................39
GROEN (2020).......................................................................................................................................41
Hoofdstuk 1 Reflecteren, een praktijkvoorbeeld..............................................................................41
Hoofdstuk 2 Het begrip reflecteren: doel, betekenis en gebruik......................................................42
Hoofdstuk 3 Het vermogen te reflecteren........................................................................................43
Hoofdstuk 4 Theorieën over reflecteren..........................................................................................45
Hoofdstuk 5 Beheersingsniveaus van reflecteren.............................................................................47
Hoofdstuk 9 Kritische analyse van eigen verslag..............................................................................48
TAK, BOSCH, BEGEER, & ALBRECHT (2014)...........................................................................................48
Hoofdstuk 5 Systematische gedragsobservatie als onderdeel van psychodiagnostiek.....................48

,PRINS, BOSCH, & BRAET (2018)............................................................................................................50
Hoofdstuk 2 Gedragsassessment en psychodiagnostiek bij kinderen en jeugdigen: een getrapte
benadering...........................................................................................................................................50
CELESTIN & CELESTIN (2017)
Hoofdstuk 1 Observeren, eenvoudig… of toch niet?
Alledaags observeren = het voortdurend en ongemerkt waarnemen, verwerken en
interpreteren van zintuigelijke prikkels.
- Wat observeer je dagelijks?
o Uiterlijke eigenschappen van de persoon die je ontmoet.
o Verbaal gedrag = alles wat de persoon in woorden uitdrukt.
o Non-verbaal gedrag = alle signalen die we niet in woorden uitdrukken, zoals
gelaatsuitdrukking, oogcontact, lichaamshouding, gebaren en bewegingen.
 Sommige non-verbale signalen hebben een universele betekenis.
Basisgevoelens = boosheid, vreugde, verdriet en angst, afkeer, verrassing en
minachting. Andere non-verbale signalen zijn juist cultuurspecifiek.
o Paraverbaal gedrag = stemhoogte, ritme en toon.
- Waarom observeer je dagelijks? Om je eigen gedrag en dat van anderen te begrijpen.
o Eerste indruk = allereerste waarneming van een persoon waar je gedachten en
gevoelens op bouwt. Daarmee kun je je snel sociaal plaatsen tegenover iemand.’
o Zelfobservatie = de waarneming van je eigen gedrag en innerlijke prikkels
(lichamelijke gewaarwordingen, gevoelens en gedachten).
o Afgeleide observatie = jouw waarneming van hoe anderen zich ten opzichte van
jou verhouden, waaruit jij afleidt wat zij over jou denken en voelen.
- Hoe werkt het dagelijks observeren?
o Spiegelneuronen = hersencellen die actief worden wanneer je observeert wat
iemand doet. Daarmee spiegel je handelingen van anderen door observatie.
o Attributie = automatisch betekenis geven aan en zoeken naar verklaringen voor het
gedrag van anderen en jezelf. Dit gebeurt volgens strategieën die vastleggen op
welke manier gedrag meestal wordt geïnterpreteerd.

Waarnemen = het opnemen van prikkels met de zintuigen.
- Selectiviteit van de alledaagse waarneming = ons brein kan altijd maar een deel van
de beschikbare zintuigelijke informatie waarnemen.
- Subjectiviteit van de alledaagse waarneming = door de automatische werking van je
brein geef je spontaan direct richting en betekenis aan je waarnemingen.
Bij professioneel observeren is het belangrijk dat je objectief waarneemt, en pas achteraf
betekenis gaat geven aan de waarneming en dit ook kunt beargumenteren zodat je
vakkundig kunt handelen.

Professioneel observeren = observeren als beroepsvaardigheid om gedrag, personen of
situaties te begeleiden. 4 kwaliteitseisen:
1. Je neemt bewust informatie op; je beseft dat je observeert en hebt een doel.
2. Er is sprake van doelgerichte aandacht; je weet welk soort gedrag/situatie je moet
waarnemen om een antwoord te krijgen op je observatievraag.
3. Je observeert met je zintuigen; ogen, oren, geur, tast- en smaakzin.
4. Je wilt de observaties registreren en communiceren; je moet er voor zorgen dat je je
waarnemingen bewaart en gemakkelijk weer op kunt halen om te rapporteren.

, Alledaags observeren Professioneel observeren
Waarneming stuurt ongemerkt, Doel Doelgericht waarneming vanuit je observatievraag
continu je denken, voelen en die leid tot een geïnformeerd handelingsbesluit.
handelen.
- Automatische selectie, Meth - Aantoonbaar standvastig en geldig waarnemen.
registratie en interpretatie van ode - Eerst waarnemen, dan interpreteren.
prikkels. - Waarnemings-, denk- en voelfouten kennen en
- Fouten in de waarneming spelen wegwerken.
ongemerkt een rol.
Continu handelen vanuit onbewuste Resul - Interpretaties verantwoorden.
interpretaties. taat - Besluiten en handelingen ook systematisch
verantwoorden vanuit je observaties.
- Mondeling of schriftelijk rapporteren om vraag-
en oplossingsgericht te communiceren.

Hoofdstuk 2 WWW/H professioneel observeren: waarom, wanneer, wat… en hoe?
Doel van observeren: zicht krijgen op het gedrag van anderen en jezelf. In het werkveld
gebruik je observatie om gedrag waar te nemen, te ordenen en te begrijpen.
Professionele observatie = het verzamelen en ordenen van waarneembaar gedrag, vooral
door de visuele en aanvullend de auditieve waarneming (zicht en gehoor).
- Beschrijvend: informatie krijgen over gedrag zoals het zich in de werkelijkheid voordoet.
Hoe hangt gedrag samen met de omgeving?
- Toetsend: hypothesen opstellen. Hypothese = een toetsbare verwachting of voorspelling
van hoe het gedrag zich zal voordoen in een situatie.
Door observatie kun je waarschijnlijke samenhangen tussen gedragingen ontdekken en geen
oorzaak-gevolgbesluiten.

Wanneer niet observeren?
- Observeren niet mogelijk: gedrag uit het verleden of toekomstig gedrag, niet frequent of
onvoorspelbaar gedrag.
- Observeren minder geschikt: informatie verzamelen over een groot aantal personen of
over weinig toegankelijke onderwerpen.
- Cognities (gedachten) en emoties (gevoelens). Om gedachten of gevoelens waar te
nemen, moet uit gedrag de innerlijke toestand van iemand geobserveerd worden. Het is
eenvoudiger om daarom direct te vragen naar iemand innerlijke toestand.

Wanneer wel observeren?
- Informatie verzamelen over gedrag waar mensen niet bij stilstaan / deels zicht op
hebben.
- Informatie verzamelen van bij personen die verbaal beperkt zijn (ook bij taalverschillen).
- Als je verwacht dat informatie over gedrag in een gesprek onnauwkeurig, onvolledig of
onjuist is door cognitieve, emotionele of situationele eigenschappen/beperkingen.
- Observatie van verbaal, non-verbaal en paraverbaal gedrag, incl. verhouding van
personen tegenover elkaar.

Waarneembaar gedrag en gedachten of gevoelens kunnen op meerdere manieren
samenhangen: de relatie tussen geobserveerd gedrag en innerlijke processen is
meervoudig.
- Psychologisch construct = verzameling van innerlijke en uiterlijke eigenschappen
(gedachten en gevoelens én gedrag).
- Operationaliseren = het werkbaar of meetbaar maken van een construct. Bij observatie
moet het te meten construct geoperationaliseerd worden in observeerbaar gedrag.

, o Inductieve denkweg = uit het concrete gedrag afleiden welke onderliggende
eigenschap dit vertegenwoordigt (achteraf; wat betekent gedrag?)  onsystematisch
observeren.
o Deductieve denkweg = vertaling van een onderliggende eigenschap naar direct
waarneembaar gedrag (vooraf; welke gedragingen horen bij de eigenschap?) 
systematisch observeren.
Goed operationaliseren gaat samen met de vraag op welk gedragsniveau geobserveerd
wordt:
- Observatie op macroniveau / macro-observatie / molaire observatie = de
waarneming van ruime betekenisvolle gedragingen bij individuen of groepen die samen
een betekenisvol geheel vormen. Brede aspecten kunnen zich in verschillende
gedragingen uiten.
- Observatie op microniveau / micro-observatie / moleculaire observatie = de
waarneming van eenvoudige, direct zichtbare gedragingen.
o Event = de kleinste gedragseenheid die op zich nog een betekenisvol geheel vormt.
Om aan microgedrag betekenis te kunnen geven, moet je achteraf uitzoeken welke denk-
en voelprocessen ze weerspiegelen.

Welke rol heb je als observator?
- Participatie = de mate waarin je als observator zelf actief deelneemt aan het
geobserveerde gedrag.
o Participerend observeren = als observator volop deelnemen aan de situatie.
 Voordeel: ongemerkt observeren. Je kunt zo toegang krijgen tot situaties,
gedrag en relaties die anders verborgen blijven.
 Insider-perspectief = de waarnemingen die je alleen krijgt bij participerend
observeren. Groepen van binnenuit beleven en zo beter begrijpen.
 Nadelen: moeilijk om te observeren en participeren tegelijkertijd.
 Biased viewpoint-effect = je hebt als participerend observator alleen maar
toegang tot een deel van de situatie of het gedrag (vb. jongerenbende). Dit
deel wordt bepaald door je eigen denk- en voelwijzen en je rol in de groep.
 Controle-effect = als participerend observator beïnvloed en wijzig je actief
datgene wat je wilt observeren.
 Participerende diagnostiek = je observeert als professional continu en oordeelt
en handelt hier direct naar in het werkveld.
 Expliciteren = het benoemen en het verwoorden van interne en externe
waarnemingen, zoals gedachten, gevoelens, waarden, normen en situaties
die ongemerkt of impliciet lopen.
 Methodologische notities = het noteren van concrete aspecten van je
observatiekeuzes die de uitkomsten mogelijk beïnvloeden om ze bij te
sturen of er rekening mee te houden in je besluit.
o Niet-participerend observeren = als observator niet actief deel uitmaken van het
gedrag waarover je informatie zoekt.
 Voordelen: je kunt de observatieregels goed volgen.
 Nadelen: je heb geen toegang tot sommige situaties.
 Outsider-perspectief = de waarnemingen die je als buitenstaande opdoet
wanneer je niet-participerend observeert.
De observatie gebeurt niet ongemerkt.
 Observatoreffect = de invloed van jouw aanwezigheid als zichtbare
observator op het gebeuren waarover je informatie wilt verzamelen.
 Sociaal wenselijk gedrag = een persoon laat (onbewust) vermeend
gewenst gedrag meer zien, en verondersteld ongewenst gedrag minder.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper -talitha-. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 77858 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  37x  verkocht
  • (3)
  Kopen