Eco hele boek
Hoofdstuk 1:
1.1: blz 6 en 7
Saldo = bedrag dat op je rekening staat
CR = credit = positief
D = debet = 'rood'
Directe ruil = goederen/diensten ruilen tegen goederen/diensten
Indirecte ruil = goederen/diensten ruilen tegen geld
+ Geldfuncties
1. ruilmiddel; goederen/diensten ruilen voor geld
2. spaarmiddel; geeft geld niet uit maar bewaart het voor later (oppotmiddel)
3. rekenmiddel; aangeven hoeveel iets waard is
Chartaal geld = wettige betaalmiddelen: alle euromunten- en bankbiljetten die in de omloop zijn.
Giraal geld = direct opvraagbare banktegoeden
Eurozone = EU-landen die de euro als wettig betaalmiddel gebruiken
1.2: blz 10
Sparen = het niet uitgeven van een deel van je inkomen
+ Spaarmotieven = redenen om te sparen
1. rente
2. voorzorg
3. bepaald doel
Rente = vergoeding voor iemand die zijn geld beschikbaar stelt. (interest)
1.4
+ Inkomensvormen = manieren om een inkomen te verdienen
1. Inkomen uit arbeid; loon/salaris
Loon in natura = goederen/diensten ipv geld
2. Inkomen uit bezit; huuropbrengst/rente op spaargeld
3. Overdrachtsinkomen; je ontvangt geld zonder directe prestatie
zakgeld/uitkering/kleedgeld
Budgetteren = het op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven (NIBUD)
Begroting = overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven
Dagelijkse uitgaven = gewone huishoudelijke uitgaven (voeding/persoonlijke verzorging)
Vaste lasten = regelmatig terugkerende verplichte uitgaven (woonlasten/abonnement)
Incidentele uitgaven = meestal grote uitgaven die af en toe voorkomen en waarvoor je geld voor
moet reserveren. (kleding/vakantie)
Reserveren = geld opzijzetten om hier later grote of onverwachte uitgaven mee te kunnen betalen.
Hoofdstuk 2
2.1
Behoeften = alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben
Primaire behoeften = alles waar je niet zonder kunt, bv voeding, kleding, woonruimte
(basisbehoeften)
, Secundaire behoeften = maken het leven aangenamer
Middelen = alles waarmee je in een behoefte kunt voorzien (geld, tijd en bezittingen)
Prioriteiten stellen = vaststellen welke behoeften voor jou het belangrijkst zijn en welke minder
belangrijk
Schaars = Een goed is schaars als je productiemiddelen moet gebruiken om het te verkrijgen. Voor
schaarse goederen moet je betalen.
Vrije goederen = goederen die vrij beschikbaar zijn en waar je niet voor hoeft te betalen.
Zelfvoorziening = je produceert zelf wat je voor eigen gebruik nodig hebt.
Doelgroep = groep consumenten op wie een producent zich richt.
Marketing = alles wat een bedrijf onderneemt om meer te verkopen.
+ Marketinginstrumenten:
1. productbeleid
2. prijsbeleid
3. plaatsbeleid
4. promotiebeleid
Commerciële reclame = bedoeld om je te verleiden tot een aankoop
Informatieve reclame = is nuttig voor de consument
Merkreclame = naambekendheid vergroten
Misleidende reclame = verkeerd voorstelling van zaken
Ideële reclame = mentaliteit en het gedrag van mensen beïnvloeden.
Klachten over reclame Reclame Code Commissie
2.2
Consumenten organisaties = komen op voor de belangen van de consument
- bv. Consumentenbond, ROVER, Verenigd Eigen Huis
- geven informatie, waarschuwen tegen misleidend reclame, oefenen invloed uit op producenten om
producten veiliger te maken
Consumer power = macht van gezamenlijke consumenten om de producten te dwingen rekening te
houden met wat zij willen.
Geschillencommissie = doet na onderzoek een uitspraak die voor zowel de winkelier als consument
bindend is.
Keurmerk = een product met een keurmerk geeft zekerheid dat het aan bepaalde eisen voldoet
Hoofdstuk 4
4.1
Het Rijk (rijksoverheid) = Centrale overheid
Lagere overheden = gemeente en provincies
Collectieve sector = overheid&sociale zekerheidsstellingen. (levert goederen/diensten zonder
strevend naar winst)
Particuliere sector = bedrijven&burgers (streven naar winst) ook wel marktsector genoemd.
Privatiseren = bepaalde activiteiten gaan over van collectieve naar de particuliere sector.
Verzelfstandigen = overheid zet een activiteit op eigen benen.
+ Taken overheid:
1. beschermt de burgers
2. levert goederen en diensten
3. beïnvloedt het gedrag van burgers & bedrijven
4. maakt inkomensverdeling gelijkmatiger
4.2
Verzorgingsstaat = iedere burger is verzekerd van een bestaansminimum
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fatimamouni12. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.