Organisatiekunde
Hedendaagse organisaties:
Organisatie: Een organisatie is een samenwerkingsverband van mensen om met bepaalde middelen
een bepaald doel te bereiken.
Bedrijf: Een organisatie dat producten en/of diensten voorziet waaraan behoefte bestaat in de
maatschappij. Een bedrijf heeft dus afnemers of klanten.
Onderneming: Een combinatie van de kenmerken van een organisatie en een bedrijf. Daarnaast is er
één bijzonder kenmerk van ondernemingen, namelijk het streven naar winst.
Management: de leer van het bestuur van een organisatie
Vereniging: een vereniging is een organisatie die leden kent en bepaalde doelen nastreeft. Leden
betalen contributie en kiezen zelf een bestuur.
Stichting: Een stichting kent geen leden. Een stichting streeft bepaalde doelen na, zoals het beheren
van het dorpshuis. Een stichting heeft een bestuur en de inkomsten bestaan uit schenkingen en
overheidssubsidies.
Hoofdstuk 1 Evolutie van organisatie en management
Organisatiekunde: een interdisciplinaire wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van
gedrag van organisaties alsmede de factoren die dit gedrag bepalen en de wijze waarop organisaties
het meest doeltreffend bestuurd kunnen worden.
De definitie van organisatiekunde omvat twee aspecten van het vakgebied, namelijk:
- Een descriptief aspect, dit is een beschrijving van het gedrag van organisaties, met de
motieven en gevolgen.
- Een prescriptief aspect, dit is een advies over te volgen handelwijze en organisatie-
inrichtingen.
Interdisciplinariteit: dat de organisatiekunde veel elementen bevat die afkomstig zijn uit andere
wetenschappen.
Besturing: pogingen tot gerichte beïnvloeding. – richting geven aan processen die in een organisatie
plaatsvinden. Deze richting wijst naar een doel, dat vooraf bepaald moet worden. De processen
vinden plaats in het kader van een structuur.
Doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin de besturing slaagt.
Het vak organisatiekunde is ontstaan uit de behoefte op gestructureerde wijze na te denken over en
vat te krijgen op organisaties en wat erin gebeurt. (Jaren 60/70 in Nederland ontstaan) Eerder heette
het bedrijfsorganisaties (studie). Na de oorlog ingevoerd.
Internationale handel vroeger handelsroutes zijderoute een van de oudste handelsroutes.
Opgericht 2 voor Chr. En verbond Europa met het Midden-Oosten, Azië. Ging om
zijde/bont/keramiek/ijzer/brons. Ten val gekomen 1400 na Chr.
Andere belangrijke handelsroutes:
Romeinse handelsroute: 50 v. Chr. Tot 500 na Chr.
Afrikaanse handelsroute: 1000 na Chr. Tot 1500
Indische oceaan routes: vanaf 800 na Chr.
, Spaanse routes: 15e en 16e eeuw.
Portugese routes: 16e eeuw.
1602 – Engelse Oost-Indische Compagnie opgericht. Belangrijkste doel handeldrijven in oost en
zuidoost Azië.
VOC 20 maart 1602. Octrooy met het monopolie op de handel in Indië. 17 maart 1798 ontbonden.
I.v.m. concurrentie Frankrijk en Engeland.
Aantal multinationale ondernemingen na 20e sterk toegenomen. Grafiek blz. 35. Komt door
technologie.
Multinationale onderneming: als de onderneming internationaal werkt.
De geschiedenis van organisatiekunde
400 vC-1900 Industriële revolutie Machiavelli, Adam Smit
+/- 1900 Scientific management Frederick Taylor (Ford)
+/- 1900 General Management theory Henry Fayol
+/-1940 Bureaucratie Max Weber
+/- 1945 Human Relations theory Elton Mayo
+/-1950 Revisionisme (Neo Human Likert, Maslow, Harzberg,
relations approach) McGregor
+/-1950 Systeembenadering Boulding
+/-1965 Contingentiebenadering Lawrence & Lorsch
Italiaan Niccolo Machiavelli – 1469-1527. In zijn boek
|| principe (De vorst) geeft hij tal van richtlijnen die
vorsten, maar ook andere leiders, van nut kunnen zijn.
Het boek is de neerslag van zijn ervaringen als
regeringsadviseur en diplomaat in Florence.
Mercantilisme: tot in de tweede helft van de 18e eeuw
heerste het mercantilisme als economische
denkrichting. Deze stroming stelde dat het bezit aan
geld en goud de enige welvaartsbron was.
Adam Smith: in 1776 schreef hij zijn invloedrijke boek
‘an inquiry into the nature ande causes of the wealth
of nations’ waarin gesteld wordt dat productieve
arbeid de bron is van welvaart en dat door arbeidsverdeling de productiviteit van de arbeid sterk kan
worden verhoogd. Meer aandacht voor efficiency.
18e eeuw baanbrekende uitvinden als stoommachine etc. massafabricage werd hierdoor
mogelijk. Verandering van agrarische naar industriële. De beloning was slecht en de
levensomstandigheden erbarmelijk.
Eind 19e eeuw hoge productie, slechte omstandigheden. Arbeiders verzetten zich door
systematisch en georganiseerd tijd te rekken.
, Ingenieur Frederick Winslow Taylor (1856-1915): grondlegger van Scientific Management. Bood als
eerste een systematische, samenhangende bedrijfskundige benadering voor de wijze waarop de
productie georganiseerd zou moeten worden. Enkele hoofdpunten uit zijn theorie over het bestuur
en beheer van organisaties (Scientic Management) zijn:
1. Een wetenschappelijke analyse van de werkzaamheden en het uitvoeren van
bewegingsstudies.
2. Een vergaande taakverdeling en trainging van de arbeiders, waarbij elke handeling en
beweging precies is voorgeschreven. Hogere productienormen kunnen gehaald worden.
3. Een hechte en vriendschappelijke samenwerking tussen leiding en arbeiders
4. De bedrijfsleiders zijn verantwoordelijk voor het analyseren van het zoeken naar
werkmethoden en het scheppen van productievoorwaarden; voorheen werd dit naar de
uitvoering geschoven.
5. De juiste man op de juiste plaats door zorgvuldige selectie.
6. Het invoeren van prestatiebeloning met als doel te komen tot lagere productiekosten.
Achtbazenstelsel: arbeidsverdeling leiding van de productieafdeling of werkplaats over acht functies:
(nooit echt gewerkt)
1. Tijd en kosten
2. Werkinstructies
3. Bewerkingen en hun volgorde
4. Werkvoorbereiding en uitgifte
5. Onderhoud
6. Kwaliteitscontrole
7. Technische leiding
8. Personeelsbeheer
Alleen het efficiency werd beter werkplezier ging omlaag.
Henry Fayol (1841-1925) – ontwikkelde een samenhangend stelsel van opvattingen over de wijze
waarop organisaties in hun geheel bestuurd zouden moeten worden. Ervaring doordat hij directeur
was bij een mijnbouwmaatschappij brachten hem tot het formuleren van een theorie van het
algemene management. Hij beweerde:
- Dat algemene principes geformuleerd konden worden die overal geleden waar mensen
samenwerken en dat deze principes als vak aangeleerd konden en ook moesten worden.
- General management-theorie : bedoeld als onderwijsmodel onderscheidde 6
managementgebieden: (general=algemeenheid)
1. Technische
2. Commercieel
3. Financieel
4. Zelfbeschermend
5. Boekhouding
6. Besturing belangrijkste onderdeel, bestaat uit 5 taken:
- Plannen of vooruitzien
- Organiseren
- Bevel voeren
- Coördineren
- Controleren.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper eflik. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.