Hoofdstuk 1 gedrag en invloeden op gedrag
Psychologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van gedrag van
mensen, van de mentale processen die aan dat gedrag ten grondslag liggen en van de
factoren die op gedrag van invloed zijn.
- Psychologen richten zich op het gedrag van het individu.
- Naast gedrag onderzoeken psychologen ook de innerlijke processen die het gedrag
beïnvloeden zoals denken en de processen in de hersenen.
De sociale psychologie is de psychologie die de wisselwerking tussen het individu en zijn
sociale omgeving bestudeert.
De sociologie bestudeert de manier waarop mensen samenleven, binnen bepaalde
gemeenschappen of samenlevingsverbanden.
- Sociologen richten zich daarbij op het gedrag van groepen mensen en de manier waarop
mensen samenleven.
Bij gedrag gaat het om handelingen of activiteiten van mensen die waarneembaar zijn of die
je kunt meten.
o Voorbeelden hiervan zijn: koffiedrinken, gamen, stelen, weglopen en huilen.
o Gedrag staat voor waarneembare activiteiten.
Factoren die gedrag beïnvloeden
o Ons gedrag wordt bepaald door erfelijke factoren en omgevingsfactoren.
Invloeden op gedrag.
1. Fysieke factoren
2. Psychische factoren
3. Sociale factoren
4. Culturele en spirituele factoren
5. Fysische en geografische factoren
1. Fysieke (lichamelijke) factoren die gedrag beïnvloeden
o Bij lichamelijke factoren kun je in eerste instantie denken aan de rol van erfelijkheid. De
genen bepalen sterk het uiterlijk en het lichamelijke functioneren, maar zijn ook van invloed op
persoonlijke eigenschappen zoals intelligentie en muzikaliteit.
o Een tweede factor is het wel of niet goed functioneren van de hersenen en het
zenuwstelsel. Je kunt denken aan de gevolgen van hersenbeschadigingen, vergiftiging en
ondervoeding.
2. Psychische factoren die je gedrag beïnvloeden.
Psychische factoren die gedrag beïnvloeden zijn bijvoorbeeld:
o vermogens (intelligentie, technische aanleg) en leerervaringen
o persoonlijkheidseigenschappen (introvert en extrovert)
o drijfveren (honger, dorst, behoefte aan sociaal contact)
o attitudes (houding ten opzichte van jezelf, anderen en bepaalde onderwerpen.
o Ons zelfbeeld is een psychische factor te noemen, omdat de manier waarop je je jezelf
ervaart van invloed is op je denken, voelen en gedragen.
3. Sociale factoren die gedrag beïnvloeden.
o Dagelijks wordt je gedrag beïnvloed door mensen. De mensen die de meeste invloed op je
hebben, zijn je ouders, je partner en je kinderen. Ze behoren tot je primaire groep (meest
directe leefomgeving). Een bijzondere situatie is je werksituatie, daar heb je ander contact met
mensen dan in je privésituatie.
o Je gedrag wordt bewust en onbewust door mensen beïnvloed door mensen. Vinden je ouders
je lui, dom of onhandig, dan zul je je daarnaar gedragen.
,4. Culturele en spirituele factoren die gedrag beïnvloeden.
o Vanaf onze kindertijd krijgen we te maken met opvattingen, normen en waarden die
eigen zijn aan een bepaalde samenleving. Zo vindt de Nederland eerlijkheid heel
belangrijk
o Nederlanders gaan anders met elkaar om als bijvoorbeeld Marokkanen. Marokkaanse
mannen staan dichter bij elkaar, omarmen elkaar en zoenen elkaar bij de begroeting.
Nederlandse mannen bewaren meer afstand en schudden elkaar de hand bij de
begroeting. Zo zijn er vele verschillen te signaleren in gedrag tussen mensen uit
verschillende landen of culturen.
o Binnen een cultuur kunnen verschillende subculturen bestaan. Denk in dit verband
bijvoorbeeld aan Italianen, zigeuners, Surinaamse vrouwen, jehova’s of moslims in
Nederland.
o Ten slotte zijn er ook spirituele factoren. Mensen kunnen in hun gedrag sterk beïnvloed
worden door hun geloofsovertuiging. Het aanhangen van een geloof of levensovertuiging
kan bijvoorbeeld gevolgen hebben voor je voedingsgewoonten of je gedrag in je vrije tijd.
Azim kan bijvoorbeeld als moslim nooit samen met zijn collega’s een frikandel eten.
5. Fysische en geografische factoren die gedrag beïnvloeden.
o Voorbeelden van fysische factoren zijn het jaargetijde en het klimaat. Op een
zonnige dag zie je ineens veel meer mensen buiten fietsen en lopen. Je bent vaak
vrolijker. In de winter hebben sommige mensen last van depressieve buien.
o Je gedrag wordt bewust en onbewust beïnvloedt door mensen en groepen, maar ook door
geuren, geluiden, verkeersborden, gevoelens en gedachten. Er is sprake van een
wisselwerking tussen jou en je omgeving.
o Reflexmatig gedrag
- Natuurlijke reflexen (reactie van de spieren)
- Aangeleerde reflexen: gedrag wat je aanleert door herhaling (automatisch gedrag) hierbij
kan je denken aan een fobie of eten met mes en vork.
, Psychologische visies
Er zijn vijf verschillende psychologische stromingen
1. De psychoanalyse
2. Het behaviorisme
3. De humanistische psychologie
4. De cognitieve psychologie
5. De positieve psychologie
o Sigmund Freud (1856-1939) zijn psychoanalyse stelt dat onbewuste krachten als driften de
mens bepalen. De driften moeten gekanaliseerd en gesublimeerd worden. De eerste zes jaar
van het leven worden als bepalend gezien.
- Bij sublimeren worden seksuele en agressieve lusten omgezet in sociaal geaccepteerd
gedrag.
- Veel begrippen uit de psychoanalyse worden dagelijks gebruikt: ego, projectie, trauma.
o De Amerikaanse John B Watson (1878-1958) is grondlegger van het behaviorisme.
- De behavioristische psycholoog richt zich alleen op gedrag, en niet op het innerlijk. Volgens
hen is in principe elk gedrag af- en aan te leren.
- Zij zijn van mening dat omgevingsfactoren veel meer bepalend zijn voor gedrag dan erfelijke
factoren
- De leerprincipes die de behavioristen ontdekken worden toegepast in de gedragstherapie.
o De humanistische psychologie ziet wel een zekere aanleg bij mensen, maar de omgeving
zorgt voor de vruchtbare grond. Mensen hebben behoefte zich te ontwikkelen.
- De termen zelfontplooiing en zelfactualisatie hebben we te danken aan de humanistische
psychologie.
- Humanistische psychologen vinden dat verdere groei in de volwassenheid mogelijk is en dat
je je vrij kunt maken van beperkende invloeden.
- Humanistische psychologen hebben een positieve kijk op de aard van de mens.
- Abraham Muslow (1908-1970) en Carl Rogers belangrijke figuren.
o De cognitieve psychologie richt zich niet alleen op gedrag, maar ook op innerlijke processen
die het gedrag beïnvloeden, mensen gaan actief en betekenisvol met een situatie om.
- Cognitie heeft te maken met het denken en weten. Het begrip is afgeleid van cognitio (Latijn):
leren kennen, kennis, inzicht.
- Psychologen gebruiken een ruimere definitie van cognitie. Het gaat niet alleen om kennis en
inzicht, maar ook om verwachtingen, voorstellingen en overtuigingen.
- Ulrich Neisser term bedacht.
o De positieve psychologie is een vrij nieuwe stroming (2000) die zich richt op het bestuderen
van welzijn en geluk.
- Bouwt voort op de humanistische psychologie.
- Deze nieuwe stroming wil een bijdrage leveren aan het optimaal functioneren van mensen en
groepen.
- Het accent wordt gelegd op alles wat wel goed gaat, op sterke kanten en op mogelijkheden
voor verdere ontwikkeling.
- Seligman en Csiksxentmihalyi (2000) oprichters.
1
1
Psychologen zijn elkaars visies gaan samenvoegen in onze tijd, zij zien de olifant beter als
geheel.