Perfect om te leren voor zowel open-boek tentamen als schriftelijk tentamen. Dit is een samenvatting bestaande uit hoofdstuk 6, 7, 8, 9, 15, 16, 17 en 18.
Hoofdstuk 6 Werkkapitaalbeheer
Vlottende activa (voorraadbeheer, debiteurenbeheer en liquiditeitsbeheer) wordt ook wel
werkkapitaal (working capital) genoemd. Ook vlottende activa zorgt voor een vermogensbehoefte
die moet worden gefinancierd. Het is dus belangrijk dat vlottende activa niet te hoog oplopen. Aan
de hand van een cashflowcyclus kan men de hoogte van het werkkapitaal en alle bijbehorende
financieringsbehoefte van a t/m z vaststellen. De cashflowcyclus (cash flow cycle) is het
omzettingsproces dat samenhangt met de productie- en verkoopcyclus vanaf de aankoop van
grondstoffen tot en met de aflevering van gereed product aan de klant. Zie figuur 6.1.
Figuur 6.1 De cashflowcyclus bij een productiebedrijf
Niet elk investering in vlottende activa leidt onmiddellijk tot een expliciete financieringsbehoefte. De
aankoop van goederen op krediet bijvoorbeeld leidt tegelijkertijd tot een toename van de post
Voorraden en Crediteuren. Pas als de krediettermijn van de leverancier is verstreken en de
ingekochte goederen moeten worden betaald, is aparte financiering via bijvoorbeeld bankkrediet
noodzakelijk. Dit bankkrediet kan worden afgelost als de goederen worden verkocht aan een klant en
men de goederen betaalt. Zie pagina 137.
Figuur 6.2 De cashflowcyclus van inkoop naar verkoop
De aanwezigheid van voorraad zorgt voor zowel investeringen als kosten. Denk aan magazijnkosten,
financieringskosten en ook dervingskosten. De ordergrootte waarbij het totaal van bestelkosten en
opslagkosten minimaal is, wordt de optimale ordergrootte (economic order quantity) genoemd.
Men kan de optimale ordergrootte rechtstreeks berekenen met de formule van Camp:
2xDxF
Q* ¿
√ c
1
,Waarbij:
Q* = optimale ordergrootte
D = totale afzet per periode
F = bestelkosten per order
c = opslagkosten per stuk per periode
In het voorgaande hebben we alleen gekeken naar de omvang van een order, niet naar het tijdstip
waarop de order moet worden geplaatst. We moeten dan ook rekening houden met de levertijd
(lead time) van order. Een nieuwe order moet geplaatst worden voordat de voorraad op is, om een
voorraad tekort te voorkomen. Het voorraadniveau waarbij een bestelling wordt geplaatst heet
bestelniveau (reorder point).
Het bestelniveau kan als volgt worden berekend:
Bestelniveau = Afzet per dag x levertijd order
In de praktijk is de afzet per dag nooit elke dag gelijk. De afzet is de ene dag hoger en de volgende
dag lager. Ook de levertijd van een order is nooit precies hetzelfde. Met andere woorden: er is sprake
van een onzekerheid (uncertainty).
Onzekerheid beïnvloedt het bestelniveau. Hier dient men rekening mee te houden. Het verschil
tussen het bestelniveau met onzekerheid en het bestelniveau zonder onzekerheid heet de
veiligheidsvoorraad (safety inventory). In dit geval 600 stuks. Dit is dus voorraad die wordt
aangehouden in verband met de onzekerheid van afzet en levertijd. Indien tijdens de levertijd van de
order de afzet gelijk is aan de gemiddelde afzet en de levertijd ook gemiddeld is, dan is de voorraad
bij levering van de order gelijk aan de veiligheidsvoorraad. De veiligheidsvoorraad blijft dan dus over.
De functie van de veiligheidsvoorraad is uitsluitend het opvangen van een hoger dan gemiddelde
afzet tijdens de levertijd van een nieuwe order. Gemiddeld gezien is de veiligheidsvoorraad dus
permanent aanwezig.
2
, In voorraadbeheer nemen de opslagkosten per periode toe door de aanwezigheid van een
veiligheidsvoorraad met een bedrag gelijk aan:
Toename opslagkosten = veiligheidsvoorraad x opslagkosten per stuk
In plaats van bestelkosten spreken we bij een productiebedrijf van instelkosten (set-up costs), de
kosten die moeten worden gemaakt om machines in te stellen op de productie van een serie nieuwe
producten. In plaats van de levertijd van een order nemen we dan de productietijd (manufacturing
time) van een nieuwe serie en in plaats van optimale ordergrootte spreken we over optimale
seriegrootte (optimal batch size).
De mate waarin een onderneming erin slaagt om een goede voorraadbeheer te voeren komt tot
uitdrukking in een kengetal, de omzetsnelheid van de voorraad (inventory turnover ratio). Bij een
handelsonderneming gaat de berekening als volgt:
Omzetsnelheid van de voorraad = inkoopwaarde van de omzet / gemiddelde voorraad
De omzetsnelheid van de voorraad geeft aan hoe vaak de gemideeld aanwezige voorraad in een jaar
wordt verkocht. Een lage waarde van de omzetsnelheid duidt erop dat de goederen lange tijd op
voorraad liggen. Een waarde van 1 bijvoorbeeld geeft aan dat de goederen gemiddeld precies een
jaar in de voorraad aanwezig zijn. Een hoge waarde duidt op een korte voorraadtijd. Bij toepassing
van de Just In Time (JIT) zal de omzetsnelheid heel erg hoog zijn.
Debiteuren ontstaan indien de onderneming aan haar afnemers een leverancierskrediet (trade credit)
verleent. Een leverancierskrediet is een termijn waarbinnen de afnemer de vordering moet betalen.
Een gemiddeld krediettermijn is 30 dagen. Om debiteuren te stimuleren om zo snel mogelijk te
betalen geven ondernemingen vaak kortingen aan debiteuren indien zij binnen de kortingstermijn
(meestal 14 dagen na factuurdatum) betalen.
In het kader van debiteurenbeheer (credit management) moet de onderneming activiteiten
ondernemen om het debiteurensaldo in de hand te houden en wanbetaling te voorkomen. Door
middel van een kredietwaardigheidsbeoordeling kan men achterhalen of de debiteur de vordering
wel of niet zal betalen. Als informatiebronnen kunen dienen:
persoonlijke bezoeken aan de afnemer;
vertegenwoordigers;
jaarrekeningen van de afnemer;
informatiebureaus zoals Dun & Bradstreet en Graydon.
Ook kan een kredietlimiet worden vastgesteld. Een kredietlimiet (credit limiet) is het maximale
bedrag waarvoor vorderingen op de afnemer mogen uitstaan. Eveneens bij voorraden kunnen we
ook bij debiteuren met behulp van een kengetal meten of er een succesvol debiteurenbeheer wordt
gevoerd. Bij debiteuren is het gebruikelijk om de gemiddelde krediettermijn (average days sales
outstanding) te berekenen die aangeeft hoe snel de afnemers zijn met betalen.
Gemiddeld debiteurenbedrag
x 365 dagen
verkopen op rekening
Liquide middelen (kasgeld, banksaldi) worden door de onderneming aangehouden om betalingen te
kunnen doen. Opvallend is dat het aanhouden van liquide middelen ook nadelen oplevert zoals het
veroorzaken van vermogensbehoefte die moet worden gefinancierd en het levert nauwelijks
inkomsten op. het liquiditeitsbeheer (cash management) dient er dus op gericht te zijn juist
voldoende liquide middelen aan te houden en zeker niet meer.
In het algemeen kunnen er drie motieven zijn voor het aanhouden van liquide middelen:
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Rosalisa. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,59. Je zit daarna nergens aan vast.