100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Praktisch Verbintenissenrecht €6,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Praktisch Verbintenissenrecht

 2 keer bekeken  0 keer verkocht

Handige samenvatting van hoofdstuk 4 t/m 7.3 van praktisch verbintenissenrecht

Voorbeeld 3 van de 20  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstuk 4 t/m 7.3
  • 10 april 2021
  • 20
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (25)
avatar-seller
colleenswennenhuis
Verbintenisrecht literatuur
Les 1
In art. 6:1 BW wordt weergegeven dat een verbintenis alleen kan ontstaan als deze uit de wet
voortvloeit. Er moet in beginsel een wettelijke grondslag zijn. Een verbintenis is een rechtsrelatie
tussen twee personen, waarbij de ene partij (schuldenaar) verplicht is om een prestatie te leveren,
terwijl de andere partij (schuldeiser) hier recht op heeft. De prestatie kan zijn: iets geven, doen of
nalaten. Bestaat de prestatie uit de verplichting iets te geven of te doen, dan wordt dit ook wel
betaling genoemd. Mocht de prestatie uitblijven, dan kan degene die er recht op heeft een
rechtsvordering instellen en in rechte nakoming afdwingen.

Een verbintenis kan voortvloeien uit:

 Overeenkomst
 Onrechtmatige daad
 Andere bron

Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij partijen jegens elkaar een verbintenis
aangaan ( art. 6:213 lid 1 BW).

Een onrechtmatige daad is een inbreuk op een recht van een ander, alsook het handelen of nalaten
in strijd met een wettelijke plicht of in strijd met maatschappelijke normen, waardoor een ander
schade lijdt (art. 6:162 BW). De verbintenis die uit een onrechtmatige daad voortvloeit is de
verplichting om schade te vergoeden.

Op grond van art. 6:2 BW zijn de schuldeiser en de schuldenaar verplicht zich jegens elkaar te
gedragen volgens de eisen van redelijkheid en billijkheid. Redelijkheid en billijkheid kan worden
gedefinieerd als maatstaven van het ongeschreven recht, waarmee wordt aangeduid dat iets als
redelijk en rechtvaardig wordt beschouwd.

In het Haviltex-arrest wordt bepaalt dat bij de uitleg van een bepaling uit een overeenkomst niet
alleen kan worden gekeken naar de taalkundige uitleg van de bepaling; ook de bedoeling van de
partijen en de verdere omstandigheden spelen ook een rol.

 Redelijkheid en billijkheid (aanvullende werking) Art. 6:248 lid 1 
zorgt ervoor dat als je iets vergeten bent te regelen in de overeenkomst dat dit moet worden
opgelost via de regels van redelijkheid en billijkheid.
 Redelijkheid en billijkheid (beperkende werking, derogerende werking) Art. 6:248 lid 2 
partijen hebben iets heel goed geregeld in de overeenkomst. Die geldige voorwaarde die de
partijen hebben afgesproken, kan geen beroep op worden gedaan omdat dat niet redelijk is.

Er kan ook sprake zijn van pluraliteit van schuldenaren en van schuldeisers. Dat wil zeggen dat er
twee of meer schuldenaren en/of twee of meer schuldeisers zijn.

Artt. 6:6 tot en met 6:14 BW hebben betrekking op pluraliteit van schuldenaren. Uit art. 6:6 lid 1 BW
volgt de hoofdregel: zijn er meerdere schuldenaren die de uit een verbintenis voortvloeiende
prestatie moeten leveren, dan moeten zij ieder een gelijk deel leveren. Voorwaarde is dat de
prestatie deelbaar is.

,Van deze hoofdregel moet worden afgeweken als uit de wet, een gewoonte of een rechtshandeling
voortvloeit dat de schuldenaren niet voor gelijke delen verbonden zijn of als daaruit voortvloeit dat
de schuldenaren hoofdelijk verbonden zijn. Hoofdelijk verbonden wordt in het tweede lid van art.
6:6 BW omschreven en wil zeggen dat de schuldenaren elk, ten aanzien van dezelfde prestatie voor
de gehele prestatie aansprakelijk zijn.

Wanneer meerdere schuldenaren hoofdelijk verbonden zijn, dan heeft de schuldeiser tegenover elk
van deze schuldenaren recht op nakoming van de gehele prestatie (art. 6:7 lid 1 Bw). Heeft en van de
schuldenaren de prestatie geleverd, dan heeft dit bevrijdende werking voor de andere schuldenaren.

De wijze waarop hoofdelijke schuldenaren moeten bijdragen in het voldoen van de prestatie wordt
ook wel bijdrageplicht genoemd. Art. 6:10 BW zegt het volgende: wanneer een hoofdelijke
schuldenaar meer bijdraagt dan waartoe hij is gehouden, kan hij zijn mede schuldenaren hiervoor
aanspreken. Er staan hem twee mogelijkheden open:

1. Schuldenaar kan het te veel gepresteerde op de overige medeschuldenaren verhalen
2. De schuldenaar kan een van de medeschuldenaren voor het geheel aanspreken; deze
medeschuldenaar kan zich op zijn beurt weer op de overige edeschuldenaren verhalen (art.
6:10 lid 2 BW).

Er bestaat dus een onderlinge verhaalsmogelijkheid tussen schuldenaren, die met de term regres
wordt aangeduid.

In art. 6:15 BW komt de pluraliteit van de schuldeisers aan bod. Hiervan is sprake als er twee of eer
schuldeisers bij een verbintenis zijn betrokken. In dit geval is de hoofdregel: zijn er meerdere
schuldeisers, dan heeft elke schuldeiser in beginsel een zelfstandig vorderingsrecht.

Wanneer uit de wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit dat de schuldeisers recht hebben op
ongelijke delen van de schuld, dan gaat de hoofdregel niet op. Een andere mogelijkheid is dat uit de
wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit dat de schuldeisers samen één vorderingsrecht
hebben. In dat geval kunnen de schuldeisers slechts gezamenlijk het vorderingsrecht uitoefenen (art.
6:15 lid 2 BW). Met gemeenschap wordt de situatie bedoeld waarin een vermogen aan meerdere
personen toebehoort.

Art. 6:15 lid 3 BW regelt de situatie dat een schuldenaar er niet van op de hoogte is, en er niet van op
de hoogte hoeft te zijn, dat het op hem rustende vorderingsrecht in een gemeenschap valt.
Bijvoorbeeld omdat de schuldenaar er niet van op de hoogte kan zijn dat er meerdere erfgenamen
zijn. Als de schuldenaar in een dergelijk geval aan een van de schuldeisers presteert, dan heeft dit
bevrijdende werking jegens de andere schuldeisers.

Een natuurlijke verbintenis is een rechtens niet-afdwingbare verbintenis (art. 6:3 lid 1 BW). Hieruit
volgt dat de mogelijkheid om nakoming af te dwingen (art. 3:296 lid 1 BW) geen betrekking heeft op
een natuurlijke verbintenis. Een natuurlijke verbintenis bestaat alleen uit vorderingsrecht van de
crediteur en een schuld (plicht) van de debiteur. Er is geen rechtsvordering voor de crediteur.
Voorbeelden van natuurlijke verbintenissen zijn: verjaarde rechtsvordering, het gentleman ’s
agreement en een dringende morele verplichting.

Rechtsvorderingen blijven niet tot in het oneindige bestaan; na verloop van tijd kan een
rechtsvordering verjaren (artt. 3:306-3:310 BW). Wanneer een rechtsvordering verjaart, dan blijft er

, een natuurlijke verbintenis over. Er is nog wel een vordering maar deze is niet meer rechtens
afdwingbaar.

Gentleman’s agreement, ook wel herenakkoord, is een overeenkomst waarbij partijen afspreken dat
de nakoming van verbintenissen niet in rechte kan worden afgedwongen. Nakoming wordt
beschouwd als sociale verplichting. Iemand kan jegens een ander een dringende morele verplichting
hebben van zodanige aard dat naleving daarvan, hoewel deze niet in rechte afdwingbaar is, als
verplicht wordt beschouwd (art. 6:3 lid 2 sub b BW).

Art. 6:5 lid 1 BW bepaalt dat een natuurlijke verbintenis kan worden omgezet in een verbintenis die
in rechte is af te dwingen. De omzetting in een rechtens afdwingbare verbintenis geschiedt door een
overeenkomst tussen de schuldenaar en de schuldeiser. Een aanbod hiertoe van de schuldenaar aan
de schuldeiser is voldoende. Als het aanbod de schuldeiser heeft bereikt en die heeft het niet
onverwijld afgewezen dan wordt het aanbod geacht te zijn geaccepteerd. Een schuldenaar die een
aanbod doet tot het aangaan van deze rechtshandeling, dient te begrijpen wat de rechtsgevolgen
hiervan zijn.

De alternatieve verbintenis (keuzeverbintenis) wordt gedefinieerd in art. 6:17 lid 1 BW: ‘een
verbintenis is alternatief, wanneer de schuldenaar verplicht is tot één van twee of meer verschillende
prestaties ter keuze van hemzelf, van de schuldeiser of van een derde.‘ Dit artikel bevat de volgende
voorwaarden:

1. Er is een keuze uit meerdere prestaties
2. De schuldenaar is verplicht tot het leveren van een van deze prestatie
3. Welke prestatie wordt geleverd wordt bepaald door de schuldenaar, de schuldeiser of een
derde

In de meeste gevallen hebben schuldenaar en schuldeiser met elkaar afgesproken wie mag bepalen
welke prestatie door de schuldenaar geleverd moet worden, ook wel keuzebevoegdheid genoemd.
Als niet uit de wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit wie keuzebevoegd is, dan komt het
keuze recht bij de schuldenaar te liggen (art. 6:17 lid 2 BW). Vanaf het moment dat er gekozen is
welke prestatie geleverd moet worde, is de alternatieve verbintenis een gewone verbintenis
(enkelvoudige verbintenis) geworden, art. 6:18 BW.

Uit hoofde van art. 6:19 lid 1 BW kan het keuzerecht komen te vervallen. De wederpartij van de
keuzebevoegde kan hem een redelijke termijn stellen om te kiezen welk van de prestaties geleverd
moet worden. Maakt de keuzebevoegde binnen de gestelde termijn geen keuze, dan gaat de
bevoegdheid om te kiezen over op de andere partij. Lid 2 bepaald echter dat het keuzerecht niet op
de schuldeiser kan overgaan als de prestatie nog niet opeisbaar is. Evenmin kan het keuzerecht op de
schuldenaar overgaan als hij nog niet het recht heeft te presteren. Zolang de prestatie nog niet
opeisbaar is, kan de keuzebevoegdheid dus niet overgaan op een andere partij.

Art. 6:20 BW stelt: ‘de onmogelijkheid om een of meer der prestaties te verrichten doet geen afbreuk
aan de bevoegdheid om te kiezen.’ Deze regel gaat niet volledig op wanneer het keuzerecht bij de
schuldenaar ligt. De schuldenaar mag namelijk geen onmogelijke prestatie kiezen om te leveren. Is
de onmogelijkheid van een prestatie echter toe te rekenen aan de schuldeiser dan mag de
schuldenaar die onmogelijke prestatie wel kiezen.

Nog een andere verbintenis is de voorwaardelijke verbintenis (art. 6:21 BW). In die verbintenis zit
een voorwaarde. Een voorwaarde is een toekomstige onzekere gebeurtenis. We weten niet zeker of
de voorwaarde wordt vervult. Het rechtsgevolg treedt pas in op het moment dat is voldaan aan de

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper colleenswennenhuis. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64438 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49
  • (0)
  Kopen