Samenvatting Stadsgeografie
Niels Kramer
De samenvatting bestaat uit de volgende hoofdstukken en artikelen:
- Hall, T. & H. Barrett (2012), Urban Geography (4th edition). Routledge Contemporary
Human Geography Series. Chapter 11 (Housing and residential segregation).
- Hall, T. & H. Barrett (2012), Urban Geography (4 th edition). Routledge Contemporary
Human Geography Series. Chapter 4 (city economies) + Chapter 7 (culture of cities).
- Jackson, P., Thomas, N., Dwyer, C. (2007), Consuming Transnational Fashion in London
and Mumbai, Geoforum: 38, 908-924.
http://dx.doi.org/10.1016/j.geoforum.2007.01.015
- Rydin Y. et al. Shaping cities for health: complexity and the planning of urban environments
in the 21st century. Lancet 2012 May; 379: 2079–2108. DOI: https://doi.org/10.1016/S0140-
6736(12)60435-8
- Pucher J, Dijkstra L. (2003) Promoting safe walking and cycling to improve public health:
lessons from The Netherlands and Germany. American Journal of Public Health 93(9),
1509-16.
- Marteau TM, Ogilvie D, Roland M, Suhrcke M, Kelly MP (2011) Judging nudging: can
nudging improve population health? BMJ 342, 263-265. http://dx.doi.org/10.1136/bmj.d228.
- Hall, T. & H. Barrett (2012), Urban Geography (4th edition). Routledge Contemporary
Human Geography Series. Chapter 2 (changing approaches) + Chapter 12 (mobility).
- Priester, R., Kenworthy, J., & Wulfhorst, G. (2013). The diversity of megacities worldwide:
Challenges for the future of mobility. In Megacity Mobility Culture (pp. 23-54). Springer,
Berlin, Heidelberg.
- Hall, T. & H. Barrett (2012), Urban Geography (4th edition). Routledge Contemporary
Human Geography Series. Chapter 9 (images of the city).
- Seminar over consumptiecultuur
,Hoofdstuk 2: Changing approaches
Stadsgeografen zijn geïnteresseerd in vier fundamentele thema’s
De internere geografien van steden op verschillende manieren
De relaties tussen steden en hun wijdere context
Ontdekken en accounting voor mondiale stedelijke diversiteit
Verschillende manieren van denken over, definiëren, theoretiseren en onderzoeken de stad.
De vier thema’s zullen gebruikt worden als een gids in onze discussie van veranderende
benaderingen in de stadsgeografie.
De interne natuur van steden
Stedelijke geografen hebben continue gezocht naar het maken van modellen van stedelijke
structuren, om orde te scheppen voor de zienbare chaos. De orgine van dit impuls kan
gevonden worden in het ontstaan van stedelijke studies aan het Departement van Sociology,
Universiteit van Chicago (1913)
In de 1950s en 1960s, de sociale wetenschappen werd betrokken in toenemende mate met
het produceren van rigirouize, statistische bevindingen/wetten in een samenleving die een
nomothetische zoektocht nastreefden om regelmatigheden, algemene wetten en patronnen
van menselijk gedrag in het licht te brengen.
Dit werd gefaciliteerd met significante bevorderingen met behulp van de computer
technologie en het verlangen van de sociale wetenschappen om geloofwaardigheid en
relevantie te bereiken.
De benadering was voornamelijk invloed in geografie die begon beschreven te worden als
een positivist, ruimtelijke wetenschap. In stedelijke geografie, dit is voornamelijk terug te zien
in de vorm van het testen van stedelijke modellen. Een voorbeeld is Christaller’s centraal
plaatsen theorie.
Invloedrijk werk uit de periode omvatten theoriëen van de sociale gebieden van steden.
Later zou de factorial ecologie die de sociaaleconomische en culturele factoren trachtte te
identificeren die ten grondslag lagen aan stedelijke ruimtelijke patronen opkomen.
Ondanks de ongetwijfelde technische gebruik van het werk, het was een onderwerp van een
aantal kritische tegengeluiden in de late 1960s. De kritiek van inherente gebrekken bevatten
onrealistische zienswijzes van mensen en hun kennis van het milieu en bijgevolg de
moeilijke voorspelbaarheid van stedelijke modellen.
Interessant, terwijl de origines van de Chicago School van stedelijke studies liggen in de
theorieën van een snelle industriliserende stad, de origines van de benadering
de oorsprong van de benadering die de ruimtelijke wetenschap in de stedelijke geografie
werd gedeeltelijk vervangen door onthullingen van Friedrich Engels over de gruwelen van
een andere, Manchester, tijdens zijn verblijf daar in de jaren 1840.
Dit, en Engels’ subsequent werk met Karl Marx, waren belangrijke invloeden in de opkomst
van structuralist benaderingen over de sociale wetenschappen in begin 1970s.
, Met de nadruk op ongelijkheid en de uitbuiting van de arbeidersklasse, richtte het
structuralisme binnen de stedelijke geografie zich op arbeidersklasse als de belangrijkste
dimensie van het stadsleven en zag sociale en ruimtelijke resultaten als de gevolgen van
structurele veranderingen binnen het kapitalistische regime van accumulatie.
Structuralist, of Neo-Marxist, stedelijke geografieën waren verschillend van de positivisten.
De structuralisten zijn namelijk sterk normatief van aard (opkomend voor marginale
groepen). Ondanks de focus op acties van individuele actoren, de structuralisten hebben
nog steeds de neiging om te interpreteren in termen van onderhouden van klassenrelaties.
De stedelijke managerialistische benadering, door het benadrukken van conflict, racisme en
ongelijkheden in rijkdom en macht in minder abstracte termen dan neo-marxistische vormen
van structuralisme, leverde daarnaast ook een aantal belangrijke bijdragen aan stedelijke
studies.
Chapter 4 City economies
Veranderende benaderingen naar de bestudering van de economieën van steden
Neo-classical economieën
Sinds de jaren zestig neo-classical economische locatiespecifieke theorieën
Stedelijke hiërarchie
Werk op de stedelijke gebieden was voornamelijk gebaseerd op het werk van Walter
Christaller’s centrale plaats theorie. Christaller beweerde dat met een regio het nummer,
grootte en distributie van steden werd bepaald door het bereik en de drempel van goederen
en diensten. Het bereik van een goed is de afstand die mensen willen reizen om het product
te kopen die groter is voor goederen met een hogere waarde. De drempel van een goed is
de minimale populatie die nodig is om het voortdurende aanbod te ondersteunen, waarbij
goederen met een hogere waarde een grotere populatie nodig hebben om hen te
ondersteunen.
Gevolg,de levering van deze goederen en diensten zijn in de grotere nederzettingen van de
hiërarchie.
Bid-rent curve waar hooggewaarde commerciële landgebruikers
bleken belangrijke toegankelijke locaties in het stedelijk centrum te bezetten door hun
vermogen om andere toepassingen te overbieden met minder behoefte aan centrale locaties
Ontwikkelend deze ideeën, Whitehand paste dit concept van bid-rent toe op de formatie van
fringe belts, beweerde dat de bereidheid en het vermogen van gebruikers om te bieden in
de loop van de tijd varieerde, met name tussen woning- en institutionele gebruikers,
waardoor een dynamische in plaats van een statische grond verhuurmarkt werd gecreëerd.
Als eerste was kritiek op de veronderstellingen in neo-klassieke economische model
Toegevoegd, het werk van de wetenschappers was bekritiseerd bij radicale, structurele
geographeurs wie het gevoel dat zijn werk die vonden dat dit werk het vermogen ontbrak om
iets te zeggen over de economische problemen van steden.
Processen van economische globalisatie en geassocieerde processen van deindustralisatie