Samenvatting Oriëntatie op Geschiedenis
Tijdvak 5: Ontdekkers en Hervormers
§5.1: De Renaissance
Aan het begin van de 16e eeuw kreeg de kunstenaar Rafaël (1483-1520) van paus Julius II (1505-
1513) de opdracht een aantal zalen in het Vaticaan met fresco’s te decoreren. Een ervan, De school
van Athene verbeeldt op bijzondere wijze de hernieuwde belangstelling voor de klassieke Oudheid.
Het schilderij is een hommage (eerbetoon) aan ‘heidense’ geleerden in het paleis van de paus. Dat
symboliseert de veranderende tijdsgeest. Ook in de middeleeuwen werd de waarde van het klassieke
erfgoed hooggehouden, maar men zou er toen toch niet toe zijn overgegaan klassieke filosofen zo
prominent af te beelden in een pauselijk paleis.
De Renaissance
Dankzij een opleving van de economie ontstonden in Europa vanaf de 11e eeuw enkele verstedelijkte
gebieden. Hier ontwikkelde zich een burgerlijke cultuur. Net als ten tijde van Karel de Grote, ging de
culturele bloei vergezeld van een versterkte belangstelling voor de culturele prestaties in de Klassieke
Oudheid. In Italië was dit zichtbaar in de architectuur en de kunsten, die en nieuw hoogtepunt
bereikte. De kunsthistoricus Giorgio Vasari (1511-1574) vatte de nieuwe kunststroming samen in het
begrip Renaissance (wedergeboorte). Ook in de letteren was er zo’n opleving zichtbaar. Deze
stroming wordt het Humanisme genoemd. De Zwitserse historicus Jacob Buckhardt (1818-1897) zag
een scherpe scheiding tussen de Middeleeuwen en de ‘Nieuwe Tijd’. Hij meende dat er tijdens de
Renaissance sprake was van een nieuw mens- en wereldbeeld. Hij zette de zegswijze carpe diem
(pluk de dag) tegenover het middeleeuwse memento mori (gedenk te sterven). Door een actief leven te
leiden dat in het teken stond van zelfontplooiing en dienstbaarheid aan de stedelijke samenleving kon
je jezelf en de wereld verbeteren. In plaats van een scheiding te zien, zien historici tegenwoordig veel
meer continuïteit. Het bestuderen van de Renaissance geeft niet alleen inzicht in de nieuwe kunsten,
maar ook in het nieuwe mensbeeld dat de Vroegmoderne Tijd zichzelf toeschreef.
Michelangelo
Michelangelo was als schilder, beeldhouwer en architect superieur. Wat de Middeleeuwen op deze
gebieden had voortgebracht, was in de ogen van die tijd niet meer dan handwerk. Michelangelo en
vakbroeders uit de Renaissance werden niet meer als ambachtslieden beschouwt, maar als
kunstenaars. Er ontwikkelde zich een ‘hoge cultuur’, bestemd voor de ontwikkelde elite, die meer
afstand nam van de ‘volkscultuur’. In de Renaissance meende men dat ieder mens ‘een schepper naar
het voorbeeld van de Goddelijke schepper’ kon zijn. Door schoonheid te creëren verbeterde de
kunstenaar-schepper als het ware Gods onvoltooide schepping. De zoektocht naar de verborgen
schoonheid van de schepping leidde tot een nieuwe kunststijl. Geschilderde en gebeeldhouwde
figuren kregen een ideale lichaamsbouw. Op schilderijen overheersten de religieuze onderwerpen,
maar de figuren stonden niet meer voor een egaal gekleurde achtergrond. Om een realistische diepte
in het schilderij te krijgen en om personen en objecten in de juiste, driedimensionale verhoudingen af
te beelden, werd de techniek van het perspectief ontwikkeld. In de architectuur werd schoonheid
gezocht in symmetrie, ideale verhoudingen, de hele en halve cirkel en de rechte horizontale lijnen. De
nieuwe manier van schilderen, beeldhouwen en bouwen hebben een basis gelegd voor de
kunststromingen die zich in de eeuwen erna zouden volgen. Michelangelo was niet alleen schilder,
beeldhouwer en architect, hij wijdde zich ook aan de dichtkunst. Het ideale van de veelzijdigheid
berust op het platonische en christelijke idee van universaliteit. Hij moet een uomo universale zijn,
een universele mens.
Het Humanisme
Behalve de klassieke kunsten gaven ook de klassieke letteren de laatmiddeleeuwse cultuur een
krachtige impuls. Zij die klassieke geschriften bestuderen, bewonderen en erover schreven, worden
humanisten genoemd. De humanisten raakten steeds meer vertrouwd met de seculaire gedachtewereld
van de Romeinen en van de Grieken. Zij ontdekten dat er uit de klassieke werken veel meer wijsheid
kon worden gehaald dan men in vroeger tijden had gedaan. Dankzij de teruggevonden geschriften van
onder andere Plato, werd de klassieke wereld breder en dieper verkend. Na 1450 oefenden vooral de
, metafysische ideeën van Plato veel invloed uit. Zijn theorie dat in de zoektocht naar diepere waarheid
goddelijke en mystieke inspiratie van grotere betekenis waren dan logica beïnvloedde niet alleen het
religieus denken, maar versterkte ook het magisch denken. Naast het beschouwde neoplatonisme trok
het gedachtegoed van Cicero ook aandacht. Zijn overtuiging dat iedere onderlegde man actief
betrokken moest zijn bij de politiek van zijn stad werd algemeen gedeeld (burgerlijk humanisme).
Humanisten keken niet langer naar, maar vanuit de klassieke oudheid. Met de klassieken deelden zij
het ‘hoogste doel’ van cultuur en wetenschap: de mens beter en completer maken. Om meer mensen
in contact te brengen met de klassieke oudheid, werden de werken breed verspreid. Dit was mogelijk
door de uitvinding van de boekdrukkunst rond 1450, maar ze werden ook verspreid door een nieuw
type onderwijs. Gedurende de Middeleeuwen stonden de scholen onder sterke invloed van de kerk.
Met de economische en stedelijke opleving groeide in steden de behoefte aan een ander soort
onderwijs. In de Italiaanse stadstaten zag men onderwijs in de klassieke geschriften als de beste
opleiding voor zakenmensen, bestuurders en intellectuelen. Door deze teksten te vertalen vanuit het
Latijn, leerden leerlingen hoe zij elegant en efficiënt in spreek- en schrijftaal konden uitdrukken en
hoe zij zich in de sociale omgang dienden te gedragen. Aldus ontstond een nieuw schooltype met een
niet-theologisch leerprogramma dat studia humanitatis heette.
Erasmus
De grootste en beroemdste humanist van zijn tijd was Desiderius Erasmus van Rotterdam (1466-
1536). Twee van zijn beroemdste werken waren Adagia (1508) en Lof der Zotheid (1511). In Lof der
Zotheid drijft Erasmus de spot met dogmatisch denkende theologen en machthebbers. Wie volmaakt
verstandig en ernstig is, begrijpt het leven niet. Lof der Zotheid maakte Erasmus in een klap beroemd.
Erasmus wilde de katholieke kerk met behulp van humanistische methode hervormen. Het werd zijn
levenswerk het christendom te bevrijden van dogmatische haarkloverij en kleinzielige ijdelheden.
Erasmus vond dat kerkleiders hebzuchtig en immoreel waren. De Bijbel was zelf door steeds weer
andere interpretaties en verkeerde vertalingen in de loop der eeuwen zijn oorspronkelijke tekst
kwijtgeraakt. De mensen waren afgedwaald van het ware christendom. Erasmus wilde de kerk
hervormen door terug te keren naar de spirituele eenvoud van de vroegste christenen. Erasmus wilde
de gelovigen helpen bij het terugkeren naar het ware geloof. Het eerste wat volgens hem moest
gebeuren was het openbare van het Nieuwe Testament. In 1516 volbracht Erasmus deze opdracht. De
Italiaanse humanisten hebben zich vooral ingezet voor een herleving van de seculiere ideeën uit de
klassieke wereld. Voor veel Noord-Europese humanisten werd gaandeweg een wedergeboorte van
idealen van de vroegste christenen belangrijker. Erasmus heeft nooit de katholieke kerk de rug
toegekeerd.
Gevolgen
Tijdens de Renaissance werd het klassieke erfgoed in zijn volle breedte opgenomen in de
middeleeuwse levensbeschouwing van de stedelijke elite. Dit leidde tot een andere beleving van
religie, kunst en natuur en tot nieuwe gedachten over menselijke idealen. Dorst naar meer
wetenschappelijke kennis over natuur en mens zou vanaf de 16e eeuw leiden tot nieuwe manieren van
onderzoek. Ook op kerkelijk gebied vonden veranderingen plaats. De onvrede onder gelovigen en de
wens tot hervormingen binnen de kerk zorgden ervoor dat geleerden te rade gingen bij de religieuze
bronteksten. Het humanisme is daarom een brug naar de Reformatie. Maar in plaats van het
christelijk-humanistische ideaal van een terugkeer naar de oorspronkelijke Bijbelteksten, leidde de
Reformatie tot een breuk binnen het christendom, met vervolgingen en godsdienstoorlogen als gevolg.
§5.2: Ontdekkingsreizen
Vanwege de verstrekkende gevolgen is de reis van Columbus de belangrijkste van alle
ontdekkingsreizen die Europeanen sinds de 15e eeuw buiten Europa hebben ondernomen. Met deze
expedities en de veroveringstochten die daarop volgden, begon de eeuwenlange Europese expansie
over de wereld. Ontdekkingsreizen en veroveringen zijn van alle tijden, maar niet eerder omspanden
zij de hele aarde.