Studiestof Week 4
Bewijsrecht
Videocollege(s)
Videocollege – Bewijsrecht
Bewijsrecht
- Wat is bewijzen? Wanneer iets ‘bewezen’ is, is onderwerp van discussie.
- Wat het in ieder geval niet is, is dat iets met absolute zekerheid komt vast te staan. Deze eis wordt niet gesteld.
- Maar wel méér dan waarschijnlijk. Dat is te weinig. Het is balanceren.
- HR 16 februari 2018: het ging om een ontslag. De HR heeft daar in algemene zin opgemerkt dat in het burgerlijk
procesrecht niet steeds vereist is dat de feiten en omstandigheden onomstotelijk komen vast te staan, maar
kan volstaan dat deze voldoende aannemelijk worden.
o ‘niet steeds’: dan kun je denken, soms is het dus wel vereist dat de feiten onomstotelijk vast komen te
staan. En wanneer is dat dan vereist?
o ‘voldoende aannemelijk’: slaat dit dan op alle gevallen? Of slaat dat alleen op die gevallen waarin dat
onomstotelijk vaststaan niet vereist is?
o Daar valt over te discussiëren, en is door de HR niet verder gepreciseerd.
o Voor wie voldoende aannemelijk? Voor de rechter. Voor hem moet het voldoende aannemelijk zijn dat
het zich zo heeft voorgedaan.
- Bewijs’recht’ – het is geen bewijsplicht of bewijsregels, maar bewijsrecht. Dat houd ook in dat je het recht hebt
om iets te mogen bewijzen, ook al is het niet zo aannemelijk.
Conclusie AG De Bock
- Waar is dat ‘voldoende aannemelijk’ dan vandaan gekomen? AG De Bock heeft in haar conclusie bij het arrest
van 16 februari 2018 een verhaal gehouden over wat bewijzen in het civiele recht nu is. Ze zegt, die feiten
moeten in voldoende mate zijn komen vast te staan. Het gaat erom of de ene lezing van partij A aannemelijker
is dan de lezing van partij B, verondersteld dat de relevante feiten wel aanwezig zijn.
o Stel dat er een ernstig auto-ongeval is geweest, en er waren 100 mensen bij aanwezig. De ene partij komt
met 1 getuige die zegt het is zo gebeurt, en de andere partij komt met geen enkele getuige, dan kun je je
afvragen of die 1 getuige wel voldoende is, want dan zijn er 99 mensen die nog niet zijn gehoord.
o Standpunt van De Bock is dus: veronderstelt dat de relevante informatie op tafel ligt, welke versie is dan
het meest aannemelijk?
- De uitspraak van de HR is ook in die zin relevant dat het woord ‘aannemelijk’ voorheen gebruikt werd voor het
niet-echt-bewijzen, is het waarschijnlijk genoeg (in tegenstelling tot echt bewijzen). Maar sinds 2018 is de
terminologie dus ‘voldoende aannemelijk’.
Bewijslast is bewijsrisico
- Waarom is het zo belangrijk wie de bewijslast heeft? Daar zijn twee redenen voor:
1. Bewijslast is bewijsrisico – stel er is iets afgesproken tussen A en B, en A heeft er een lezing van en B ook.
Of A of B gelijk heeft, hangt ervan af wat in dat gesprek aan de orde is geweest.
Bijv. B zit krap bij kas, en A leent hem 1000 euro. De vraag is, is dit een schenking of een lening? Als
je zegt, A moet bewijzen dat het een lening is en je geeft A daarvan de bewijslast, dan zal je er
waarschijnlijk niet uitkomen want A zal verklaren dat het een schenking was en B zal verklaren dat
het een lening was. Dat kan precies even aannemelijk zijn, en slaagt hij er niet in.
Degene die het bewijsrisico heeft, loopt de kans dat hij daar niet aan kan voldoen, en het dus om die
reden verliest.
2. Hoeveel moeite moet je ervoor doen?
Bijv. als het gaat om een telefoontje. De werknemer is op 2 april niet komen werken (voor de
zoveelste keer) en de werkgever wil hem om staande voet ontslaan. De werknemer zegt, nee ik heb
me om 7.45 uur ziekgemeld bij personeelszaken, maar weet niet meer wie hij heeft gesproken. De
werkgever betwist dat. Als die werknemer moet bewijzen dat hij zich heeft ziekgemeld, dan zou hij
misschien zijn belgeschiedenis kunnen overleggen. Als die belgeschiedenis dat telefoontje laat zien,
is het voor de werknemer niet zo moeilijk om het te bewijzen. Als hij vanaf een vast nummer heeft
gebeld, dan wordt het ineens bijna onmogelijk te bewijzen, want daar heb je de belgeschiedenis niet
van. Het zou dan wel kunnen dat er iemand naast stond die kan verklaren dat hij zich heeft
ziekgemeld. Dat is dan niet zo moeilijk.
Maar stel dat de rechter zou zeggen, werkgever, toont u maar aan dat u dat telefoontje niet heeft
gekregen. Dan zou de werkgever dus een overzicht moeten geven van alle telefoontjes die er die dag
zijn binnen gekomen, en dat zijn er misschien wel ontzettend veel. Dat kan dus heel moeilijk zijn
1
, voor een partij, om iets te bewijzen. Als jou dat niet lukt, zou het kunnen zijn dat je in die bewijslast
niet slaagt.
Ad 1: last is risico
- Zaken die moeilijk te bewijzen zijn. Bijvoorbeeld: iets is in een 1-op-1 gesprek gezegd, en de ander ontkent
jouw lezing. Het is dan jouw woord tegen het mijne. Zonder aanvullend bewijs is dan beslissend wie de
bewijslast heeft.
- Een voorbeeld van bewijslast is bewijsrisico, deed zich voor bij Gerechtshof Amsterdam. Daar was iemand op
15 augustus op staande voet ontslagen. Dat ontslag was niet terecht. De werkgever zei, het was een
jaarcontract en dat liep tot 1 december. Dus dan moet ik die 3,5 maand salaris uitbetalen. De werknemer zei,
het was geen tijdelijk contract tot 1 december, het was een vast contract. Dus je moet me heel lang
doorbetalen, want het dienstverband is niet tot een einde gekomen.
o De discussie zat hem in het volgende. Beiden lieten een kopie van de arbeidsovereenkomst zien, en in de
werkgeversversie stond op het ene vel dat het een tijdelijk contract was en op het andere vel stond een
laatste artikel en een handtekening. De werknemer zei, die handtekening is inderdaad van mij, maar er
zat een ander vel voor en daarop stond dat het een contract voor onbepaalde tijd was.
o Het bleek voor beide partijen heel erg moeilijk om aan te tonen dat hun lezing klopte. Dus als de rechter
de werkgever de bewijslast geeft, zou de werkgever daar waarschijnlijk niet aan kunnen voldoen. Maar als
de bewijslast aan de werknemer zou worden gegeven, dan zou hij daar waarschijnlijk ook niet aan kunnen
voldoen.
o De uitkomst van de zaak hing er dus vanaf wie het bewijsrisico kreeg. Uiteindelijk kreeg de werkgever het
risico. Er werden getuigen gehoord, er werd een handschriftdeskundige ingeschakeld etc. Uiteindelijk
kwam het Hof tot het oordeel dat het een vast contract was.
Ad 2: stelplicht en bewijslast (s + b)
- Wat in ieder geval niet goed is, is de zin ‘wie stelt, bewijst’. Dat is FOUT. Als je dat zou zeggen, dan hangt het af
van het toeval wie met een bepaald aspect op de proppen komt.
o Stel dat partij A een verklaring voor recht dat hij correct heeft gehandeld, of partij B vraagt een verklaring
voor recht dat partij A niet correct heeft gehandeld. Dan zou het voor de bewijslast dus van het toeval
afhangen wie begint.
- Wat wel juist is dat wanneer jij je op de rechtsgevolgen beroept van feiten en omstandigheden, dan heb jij, na
een voldoende gemotiveerde betwisting, van die rechtsfeiten de stelplicht en bewijslast.
o Rechtscheppend feit
o Als de wederpartij niet betwist, maar zegt ‘ja, maar…’, dan is dat een bevrijdend-verweer en dan heeft die
tweede partij van die tegenwerping de bewijslast.
Rechtscheppend feit
- Het gaat dus om rechtsfeiten. Dit zijn feiten waar het recht gevolgen aan verbindt.
- Als jij een rechtsfeit claimt, dan moet jij dat gemotiveerd stellen. Vervolgens moet de ander dat gemotiveerd
betwisten. Dan kom jij aan de bewijslevering toe.
- Wat zijn rechtsfeiten? Als jij claimt dat je geld tegoed hebt, en de ander betwist dat, dan heb jij van dat tegoed
hebben de stelplicht en bewijslast.
- Omgekeerd, wanneer jij moet betalen (daar ben je het over eens), en jij zegt, dat heb ik ook gedaan. Als die
ander dat betwist. Dan zul jij moeten bewijzen dat je betaald hebt. Het rechtsfeit is dan dat je betaald hebt.
- Als de werkgever jou wil ontslaan omdat je te laat was, dan moet de werkgever dat bewijzen. Het rechtsfeit is
dat jij te laat bent verschenen en dat dat een grond voor ontslag is. Jij hoeft niet te bewijzen dat jij op tijd was.
Het op tijd zijn is geen rechtsfeit: aan die omstandigheid verbindt het recht geen consequenties. Aan het te laat
komen zijn wel consequenties verbonden.
- Als de werkgever stelt dat de werknemer disfunctioneert, en dat dat een grond is voor ontslag (bijv. doordat je
een klant hebt beledigd, verkeerd product hebt gepakt, bedrijfsauto in de prak gereden), en de werknemer
betwist deze feiten, dan zal de werkgever die feiten moeten bewijzen. Jij hoeft om je ontslag tegen te houden
niet te stellen en bewijzen dat je goed functioneert. Slecht functioneren is de ontslaggrond.
- Maar stel dat er in het personeelsreglement staat dat bij gewoon functioneren ieder een bonus krijgt van 1
maandsalaris, maar bij het meer dan 120% realiseren van allerlei targets recht bestaat op 1,5 maand bonus,
dan rust op de werknemer die de extra hoge bonus claimt, na een gemotiveerde betwisting door de werkgever,
de stelplicht en bewijslast van het overschrijden van die targets. Als het gaat om gegevens waarover de
werkgever beschikt, heeft de werknemer o.g.v. art. 7:619 BW wel recht op inzage in de boeken. Dus soms heb
je bijzondere bewijsvoorschriften.
Stellen
- Je dient feiten wel voldoende gemotiveerd te stellen. Dus je moet er voor aandragen wat redelijkerwijs
mogelijk is (maar ook: wat nodig is).
o Daarna komt de reactie van de ander, die moet dat dan betwisten.
2
, o Dan kom je aan de bewijslevering toe.
- Wanneer je, na voldoende gemotiveerde stelling, ook een relevant en voldoende specifiek bewijsaanbod doet,
mag de rechter daar niet om heen: hij mag jouw vordering niet afwijzen zonder je in de gelegenheid te stellen
dat feit te bewijzen, bijv. d.m.v. getuigen. Bewijsrecht houdt ook echt het recht in om bewijs te mogen leveren.
- Wat je ziet in vonnissen of arresten, is dat de rechter opschrijft ‘weliswaar heeft eiser een bewijsaanbod
gedaan, maar ik kom daar niet aan toe, want die partij heeft niet aan zijn stelplicht voldaan’.
o Bijv. de werkgever zegt dat de werknemer disfunctioneert. Omdat te bewijzen wil ik 5 mensen als getuige
horen. De werknemer zegt, ik weet van disfunctioneren niets af en heb er nooit iets over gehoord. Als die
werkgever dat disfunctioneren zo summier heeft gesteld, dan kan de rechter om het bewijsaanbod heen,
omdat aan de stelplicht niet is voldaan.
- Is wel aan de stelplicht voldaan, dan is van belang dat het bewijsaanbod relevant is en voldoende
gespecificeerd zijn. Een kaal bewijsaanbod is ‘zinloos’.
o Alleen zeggen, ik bied getuigenbewijs aan. Je zult moeten zeggen wie je als getuigen wilt horen, want…
o Als je dit specifiek doet kan het zijn dat de rechter jou gelijk geeft, en dan is het bewijsaanbod verder niet
nodig. Het kan ook zijn dat de rechter je toch in de gelegenheid stelt het bewijs te leveren.
Uitzonderingen (s + b van rechtsfeiten)
- Op de drietrap van gemotiveerd stellen, gemotiveerd bewijzen en bewijs leveren, zijn een aantal
uitzonderingen.
- Een van deze uitzonderingen betreft een bijzondere regel die is opgenomen in de wet en wel bij mogelijke
discriminatie. Dit heeft te maken met het feit dat discriminatie vaak moeilijk te bewijzen is. De bewijslast draait
dan om: de werkgever moet bewijzen niet te hebben gediscrimineerd!
- Die regel is terug te vinden in art. 10 van de Algemene Wet Gelijke Behandeling, maar ook in andere wetten is
deze regel terug te vinden. Deze regel heeft ook zijn origine in het Europese recht.
- De regel houdt in dat als jij als (mogelijkerwijs) gediscrimineerde feiten naar voren brengt die het vermoeden
geven van discriminatie, dat de bewijslast dan praktisch gesproken omdraait. Dan moet de werkgever gaan
bewijzen dat hij niet heeft gediscrimineerd.
o Dat criterium vermoeden is makkelijker aan te voldoen dan aan ‘voldoende aannemelijk’ maken. Het
vermoeden is genoeg, en dan zal de ander moeten aantonen dat hij niet heeft gediscrimineerd.
- Er heeft bij Kanton Amsterdam een situatie bestaan dat bij een bedrijf in allerlei lagen van werknemers werkte
er ongeveer evenveel vrouwen als mannen, alleen in de toplaag zaten bijna geen vrouwen. Er had een vrouw
gesolliciteerd voor een functie in die toplaag, en zij werd afgewezen. Ze zei, er wordt gediscrimineerd. Als je als
rechter zou zeggen, het getalscriterium is genoeg om discriminatie te doen vermoeden, en dan moet de
werkgever bewijzen dat dat niet zo is, dan zadel je die werkgever op met een zware bewijslast. Die zal dan
moeten aantonen waarom anderen zijn aangenomen voor die functies dan die vrouw die gesolliciteerd heeft.
Dat kan heel lastig zijn.
o De werkgever wilde in deze zaak heel graag dat aan het vermoeden niet voldaan was. Zij kwamen met een
verhaal over dat human resources die over Nederland gaat ook over andere Europese landen ging, en in
die andere Europese landen zaten wel vrouwen in de top. Het heeft er o.a. mee te maken dat wij van
directiemensen eisen dat zij 100 dagen per jaar beschikbaar zijn om in het buitenland te verblijven. Er zijn
heel weinig vrouwen die daar zin in hebben, en daarom voldoen zij niet aan de criteria. Dat was de uitleg.
o Weet dus dat bij gelijke behandeling een bijzondere regel geldt, dat de bewijslast kan omdraaien.
Bijzonderheden
- Verzwaarde stelplicht: dit is eigenlijk een verzwaarde betwistingsplicht. Dus eigenlijk is de term verzwaarde
stelplicht verwarrend. Dit doet zich voor in situaties met grote kennisongelijkheid.
o Je ziet dit vooral in situaties waarin 1 partij heel erg veel meer kennis heeft over een onderwerp dan de
andere partij.
o Een schoolvoorbeeld is een ziekenhuis waarbij er tijdens een operatie iets mis is gegaan. Was dat een fout
of gewoon pech? Die patiënt komt het ziekenhuis binnen met bepaalde verwachtingen over bijv. dat hij
na 2 dagen weer naar buiten mocht en dat komt niet uit o.i.d. Wat zich achter de schermen heeft
afgespeeld, weet die patiënt niet. Dat is allemaal informatie waar alleen het ziekenhuis over beschikt. In
zo’n situatie verlangt de rechter van het ziekenhuis dat ze met heel erg veel uitleg komen over waarom
hen geen blaam treft. Het ziekenhuis moet ‘volledige openheid van zaken’ geven: het moet nog meer dan
anders gemotiveerd betwisten wat jij aanvoert.
Het gaat niet zo ver dat het ziekenhuis moet bewijzen dat zij geen fout hebben gemaakt (dus een
omdraaiing van de bewijslast), maar in de bewijslastverdeling gaat het wel een beetje die kant op. Er
is dus geen echte omdraaiing van de bewijslast.
- Omkeringsregel: deze heeft alleen betrekking op causaliteit. Er heeft zich een voorval voorgedaan, en bijv. de
werknemer heeft schade. Of die schade ook het gevolg is van die gebeurtenis, is moeilijk aan te tonen.
o Als een werknemer bijv. de ziekte mesothelioom (kanker) dan staat wetenschappelijk gezien vast dat dat
veroorzaakt wordt door asbest. Stel dat die werkgever in het verleden even heeft gewerkt met asbest, en
3