Complete samenvatting van het vak Persoonlijkheidsleer. Alle benodigde hoofdstukken van zowel het boek van der Molen als Weerman zijn erin verwerkt. Hiervan staat een overzicht op de eerste pagina. Daarnaast staat er op de laatste pagina een link naar de map van Quizlet waar alle stof in staat. Ik ...
Benaderingen Theorie
Leertheoretische benaderingen Van der Molen et al.: paragraaf 3.1 t/m 3.3.
Weerman: paragraaf 4.1 t/m 4.3 en 4.6 t/m 4.6.3
en 4.6.5
Cognitieve benaderingen Van der Molen et al.: paragraaf 4.1 t/m 4.4
Weerman: paraaf: 4.6
Psychoanalytische benaderingen Van de Molen et al.: paragraaf 5.1 t/m 5.7
Weerman: paragraaf 3.1 t/m 3.2.5 en 3.2.7 t/m
3.4
Systeembenaderingen Van de Molen et al.: paragraaf 7.1 t/m 7.4
Weerman: paragraaf 7.1 t/m 7.8.5.
Humanistische, cliëntgerichte Van der Molen et al.: paragraaf 6.1 t/m 6.3 & 6.5
benadering Weerman: paragraaf 5.1 t/m 5.10.5.
Inhoud
, Leertheoretische benadering | Van der Molen
Hoofdstuk 3 | Leertheoretische benaderingen van
psychopathologie
§3.1 Thorndike en Pavlov: (niet) als kat en hond
Thorndike: Wet van het effect
Gedrag dat tot aangename uitkomsten leidt zal in frequentie toe nemen,
terwijl gedrag dat tot onaangename uitkomsten leidt in frequentie af zal
nemen.
Acquisitie: van trial and error naar verwerven van nieuw gedrag.
Instrumenteel conditioneren (operant)
Terwijl bij klassieke conditionering oorspronkelijk neutrale prikkels een
betekenis krijgen omdat er een samenhang geleerd wordt tussen deze
neutrale prikkel en reeds betekenisvolle prikkel, gaat het bij instrumenteel
conditioneren om het leren van een verband tussen wat een organisme
doet en wat er als resultaat op volgt.
Antecedente (vooraf) vs. Consequences (achteraf)
Verschil Thorndike en Pavlov
Thorndike toedienen van voedsel afhankelijk van het gedrag.
– Instrumentele conditionering
Pavlov toedienen van voedsel onafhankelijk van wat het proefdier deed.
– Klassieke conditionering
Terminologie instrumentele conditionering
S = Discriminatieve prikkel/situatie
R = Respons
O = Uitkomst (outcome)
Als de kat in de kooi (S) aan het touw trekt (R) krijgt ze voedsel (O).
Terminologie klassieke conditionering
OP = Onvoorwaardelijke prikkel
OR = Onvoorwaardelijke reactie
VP = Voorwaardelijke prikkel
VR = Voorwaardelijke reactie
Het voedsel in de mond van de hond (OP) lokt automatisch (dus
onvoorwaardelijk) een speekselreactie uit (OR). Onder bepaalde
voorwaarden kan ook de zoemer (VP) de speekselreactie gaan uitlokken
(VR).
§3.2 Leren: het wat en hoe
Leren = Gedragsveranderingen van een organisme die het resultaat zijn van
regelmatige veranderingen in de omgeving.
Associatievorming
Leren vindt plaats door associatievorming in het geheugen.
, Associatie: een hypothetisch construct waarlangs activatie van de ene
mentale representatie naar de andere kan stromen.
Leren is een vorm van associatievorming
Stemvork wordt geassocieerd met kwijlen (Stimulus – Respons leren) S-
R
Meer recent: de stemvork activeerde een mentale representatie van het
voedsel (mediator) Stimulus – Stimulus leren) S-S
Stimulus-respons (S-R) leren = Het leggen van een directe verbinding tussen
de VP en de VR.
Stimulus-stimulus (S-S) leren = De geconditioneerde respons wordt
gemedieerd door een VP-OP-associatie.
Ontogenetische adaptatie = Aanpassing aan de omgeving tijdens de
levensloop van één organisme.
§3.3 Etiologie van psychopathologie
Leren
Appetitief leren (conditioneren) – aangenaam leren (voedsel, geld …)
Aversief leren (conditioneren) – onaangenaam leren: little Albert
Aangeleerde hulpeloosheid – oncontroleerbaarheid voorspelt ernst
Appetitieve conditionering
Appetitieve/aangename OP (voedsel)
Helpt bij het begrijpen van verslaving en obesitas
– Beide een sterke craving en preoccupatie met het product.
Instrumenteel gedrag
1. Doelgericht gedrag: dit gedrag is gebaseerd op associaties tussen
responsen en uitkomsten.
Respons-uitkomst leren
2. Gewoontegedrag: dit gedrag is gebaseerd op associaties tussen stimuli en
responsen, maar wordt niet gemedieerd door de uitkomst die het gedrag
genereerd.
Stimulus-respons leren
Uitkomstdevaluatieprocedure
In een karakteristiek experiment leren de proefdieren een respons uit te
voeren om een beloning te krijgen.
– Bijvoorbeeld: een bepaald type voedsel
Vervolgens devalueert men deze uitkomst.
– Bijvoorbeeld: door de proefdieren zoveel van dat type voedsel te
laten eten dat ze verzadigd zijn.
Devaluatie leidt tot vermindering van het gedrag doelgericht gedrag
Devaluatie leidt niet tot vermindering van het gedrag gewoontegedrag
– Bij gewoontegedrag speelt de uitkomst geen mediërende rol.
Pavloviaans-instrumentele transfer (PIT) = Interactie tussen klassieke en
instrumentele
conditionering.
, Het dier leert dat een bepaalde VP, bijvoorbeeld een zoemer, gevolgd
wordt door de aanbieding van een bepaald type voedsel klassieke
conditionering.
Onafhankelijk daarvan leert het dier dat het dat type voedsel ook kan
krijgen door een bepaald gedrag (R) te vertonen, bijvoorbeeld op een
hendel duwen instrumentele conditionering.
Aversieve conditionering, Watson
Angstreacties via klassieke conditionering
– Little Albert
Kritiek angsttheorie:
1. Niet iedereen die aan een angststoornis lijdt heeft een relevante
geschiedenis van aversieve conditionering.
2. Niet iedereen die een trauma meemaakt heeft een angststoornis
ontwikkeld.
Latente inhibitie-effect = Verwijst naar de observatie dat conditionering trager
verloopt indien de VP vooraf enkele keren zonder OP aangeboden is.
Inflatie-effect = Het te horen krijgen van een erg luide en onaangename toon
na gepaarde aanbieding van een VP met een slechts matig luie toon kan de angst
voor deze VP de hoogte injagen.
Tweefactorentheorie
Klassieke conditionering is verantwoordelijk voor het opwekken van de
angst.
Instrumentele conditionering komt in het spel wanneer het
vermijdingsgedrag gesteld wordt.
Vermijdingsgedrag wordt bekrachtigd door de daling van de angst die erop
volgt.
Causaal leren
Voorspellingsfout: alleen als een prikkel voorafgaat aan een verrassende
gebeurtenis, zal erover geleerd worden.
Verrassingshypothese: een plotselinge verandering in OP, namelijk de
afwezigheid ervan, zorgt voor een verrassing.
Blokkeringseffect: de visuele prikkel ontlokte een erg lage tot zelfs
helemaal geen VR, ondanks de gepaarde aanbieding van deze prikkel met
de elektrische stimulatie.
Leertheoretische benadering | Weerman
H4 | Cognitief-gedragstherapeutische benaderingen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maximev7. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.