Samenvatting van De Ontdekking van de Geografie en hand-out van de wetenschapsfilosofie
Door Niels Kramer
De samenvatting bestaat uit hoofdstuk 1: Sociale geografie als universitaire discipline, hoofdstuk 2:
Wetenschap, geografie en samenleving, hoofdstuk 3: Vijf soorten wetenschap, hoofdstuk 4:
Onderzoekers onder elkaar en de verkregen hand-out over wetenschapsfilosofie.
1
,De universitaire (sociaal-)geografische wetenschappen ontwikkelen zich niet in ‘splendid isolation’, maar
voortdurend in contact met de samenleving. De geschiedenis wordt gekleurd door maatschappelijke
krachten die naar plaats en tijd variëren.
Een karakterisering is op te merken als ‘het tijdperk der verandering van plaats als geen ander’ en ‘de
eeuw der vernietiging van afstanden als geen ander’. Plaatsen hadden namelijk in de negentiende eeuw
hun isolement verloren en waren ingelijfd in grotere eenheden. De ‘gehele aarde’ was ‘in toenemende
mate tot een groot samenhangend gebied van productie gemaakt’. Afstanden waren geen barrières
meer; Blink sprak graag over ‘snelverkeer’: de opkomst van trein en tram, auto en stoomschip.
Ook informatie was niet meer plaatsgebonden.
Exponent van een moderniserende samenleving
Voor Blink was de wereldwijde integratie reden om de economisch-geografische kennis in de
samenleving te vergroten. Ook pleitte hij voor de economische geografie als een zelfstandig specialisme
op universiteiten. In de negentiende eeuw, geografie werd in Europa gezien als een moderne
wetenschap waaraan je in een moderne tijd en samenleving veel kon hebben. Toegespitst op
Nederland: het land had universitaire opleidingen nodig. Niet zo zeer om te zorgen voor voldoende goed
opgeleide ontdekkingsreizigers, als wel voor voldoende aardrijkskunde docenten. Aardrijkskunde was
destijds aan middelbare scholen zoals de hbs een belangrijk vak. Wie wilde profiteren van de
expanderende wereldhandel, moest kennis hebben van de handelsstromen, delfstoffen, producten
(handelsaardrijkskunde was de voorloper van de economische geografie). Naast praktische,
encyclopedische kennis deed je destijds op school bij geschiedenis en aardrijkskunde vaderlandsliefde
op – belangrijk in een tijd van natievorming. In heel Europa rond 1900 was nationalisme een motor
achter de opkomst van de universitaire geografie. Vooral de sociale geografie werd beschouwd als een
vaderlands vak.
Vanaf de laatste decennia van de negentiende eeuw was Europa niet alleen in de greep van het
nationalisme, maar ook van het kolonialisme. Geografische genootschappen in hoofd- en havensteden
in Europa, waren destijds vooral koloniale verenigingen. Zij organiseerden ontdekkings- en
onderzoeksreizen, om de onbekende door het vaderland verworden gebieden in kaart te brengen en in
de hoop op de ontdekking van waardevolle grondstoffen, vruchtbare bodems voor plantages en
gedweeë inlanders voor het werk in mijnen en plantages. Ondernemers waren bereid dergelijke reizen
te subsidiëren, omdat zij hoopten financieel te profiteren van de ontdekkingen. Het systematisch
karteren van overheerste gebieden was geen taak van particuliere genootschappen maar van koloniale
overheden.
Beginjaren van de universitaire geografie
Dankzij een palet van economische, educatieve, politieke, nationalistische en militaire omstandigheden
2
, werd geografie in het moderniserende Europa vanaf de laatste decennia van de negentiende eeuw een
academische discipline. In tientallen universiteitssteden kwamen geografische instituten, vaak gevestigd
in prestigieuze panden. Dat juist in de decennia rond 1900, de geografie als universitaire wetenschap
opkwam heeft vooral te maken met de maatschappelijke omstandigheden. Haar academische
bestaansrecht was minder evident. Vandaar dat veel nieuw benoemde hoogleraren zich inspanden om
dat bestaansrecht aan te tonen. Daar benutten ze vaak hun oratie voor.
De visies op geografie waren ook verschillend, omdat de eerste generatie van origine geen geograaf
was. Immers, in haar studententijd bestond er geen universitaire opleiding geografie. Hoogleraren
geografie die van huis uit bijvoorbeeld bioloog waren dachten vaak anders over de vragen en
werkwijzen van hun vak dan bijvoorbeeld geografen met een historische opleiding.
Traditionele opvattingen van geografie
Veel geografen rond 1900 hingen een ecologische visie aan. Ze zagen de geografie als de wetenschap die
de mens bestudeert als de bewoner van de aarde, en de aarde als woonplaats van de mens. Een
discipline dus die de relaties tussen mens en natuur onderzocht. Deze visie was nog erg globaal; nadere
precisering van het vakgebied was gewenst. Die werd gezocht in de relaties. Was de geografie de
wetenschap van:
- De invloed van natuur (fysisch milieu, dus klimaat, reliëf, bodem, land-zee verhouding, etc.) op de
menselijke samenleving
- De wisselwerking tussen menselijke samenleving en natuur (de fysische omgeving beïnvloedt de
samenleving, maar de mens heeft ook invloed op de omgeving); of
- De invloed van de mens op de natuur: hoe vormt de mens de oorspronkelijke natuurlandschappen om
in cultuurlandschappen?
Geodeterminisme in Duitsland en Verenigde Staten
De eerste opvatting werd vooral gebruikt in 1900, voornamelijk in Duitsland, dat destijds gold als een
toonaangevend land op het gebied van de geografie. Er wordt, vooral door tegenstanders van de
opvatting, wel gesproken van fysisch- of geografisch determinisme of geodeterminisme, in de zin dat de
menselijke samenleving wordt ‘gedetermineerd’ door de fysisch-geografische omgeving. Voorstanders
ontkennen dat zij monocausaal denken. In het kader van de wetenschappelijke arbeidsdeling richten zij
zich slechts op één factor, de omgeving, en laten ze andere factoren buiten beschouwing.
Grondlegger van de opvatting is Friedrich Ratzel.
Hij definieerde de sociale geografie als de studie van de invloed van de natuurlijke omgeving op de
mens, zijn handelen, denken en geschiedenis. Van opleiding was Ratzel bioloog, en beïnvloed door
Darwins evolutietheorie. Zoals evolutionaire denkende biologen onderzochten hoe planten en dieren
zich aanpassen aan de natuurlijke omgeving, en daardoor succesvol zijn, zo bestudeerde Ratzel hoe
menselijke groepen zich aanpassen aan de natuurlijke omstandigheden.
Ook in de Verenigde Staten heeft de definitie van geografie tot de Tweede Wereldoorlog aanhangers
gekend. Befaamd is Ellen Churchill Semple die bij Ratzel had gestudeerd en zijn ideeën introduceerde in
de VS. Maar meer dan Ratzel ging zij uit van deterministische relaties. Zoals een cactus niet los te zien is
van zijn woestijnomgeving en een ijsbeer niet los van zijn poolomgeving, zo ondergaat de mens de
veelomvattende invloed van het gebied waarin hij leeft. Haar landgenoot Ellsworth Huntington dacht
ook geo deterministische. Hij was vooral gefascineerd door de zijns inziens bepalende invloed van het
3