SAMENVATTING ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
Onderdeel 1
H1
Vanaf H3.3.4
Vanaf H4.2
1. De student kan het begrip ‘ontwikkelingspsychologie’ beschrijven.
Ontwikkelingspsychologie (levenslooppsychologie) = De wetenschappelijke studie naar
patronen van groei, verandering en stabiliteit vanaf de conceptie tot aan de ouderdom.
Onderzoekers houden zich het meest bezig met periode van geboorte tot aan
adolescentie, waarin veranderingen elkaar het snelst opvolgen.
Richt zich op menselijke ontwikkeling.
Alle ontwikkelingspsychologen beschouwen ontwikkeling als een continu proces.
Ontwikkelingspsychologen houden zich ook met bezig stabiliteit in leven kinderen,
adolescenten en volwassenen: op welke gebieden en in welke perioden in het leven
veranderen en groeien mensen en hoe verhoudt hun gedrag zich tot eerder gedrag?
2. De student kan de cognitieve-, sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling
onderscheiden.
Onderzoek naar ontwikkeling kinderen is te verdelen in 4 centrale thema’s: fysieke
ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, sociale ontwikkeling,
persoonlijkheidsontwikkeling.
Fysieke ontwikkeling = Ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke opbouw van het
lichaam, zoals hersenen, zenuwstelsel, spieren, zintuigen en behoefte aan eten, drinken
en slaap; invloed van lichaam op gedrag. Bijv. effecten van ondervoeding op groeitempo
van kinderen of op seksuele rijpingsproces tijdens adolescentie.
Cognitieve ontwikkeling = Ontwikkeling die betrekking heeft op manier waarop het
gedrag van mensen wordt beïnvloed door groei en verandering in de eigenschappen die
de ene persoon van de andere onderscheiden/ in intellectuele vermogens. Hoe kunnen
intellectuele vermogens als leren, geheugen, probleemoplossing en intelligentie in de
loop van de tijd veranderen. Bestaan er culturele verschillen in de factoren waaraan
kinderen hun successen en mislukkelingen op school toeschrijven?
Sociale ontwikkeling = Manier waarop interacties van mensen en hun sociale relaties in
de loop van hun leven groeien, veranderen en stabiel blijven. Bijv. het uitgaansgedrag
van adolescenten.
Persoonlijkheidsontwikkeling = Stabiliteit en verandering in eigenschappen die de ene
persoon van de andere onderscheiden. Bezit een mens tijdens zijn leven stabiele,
duurzame karaktereigenschappen?
Specialisten op gebied van sociale en persoonlijkheidsontwikkelingen houden zich ook
bezig met sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen en adolescenten. Bijv. wat zijn
effecten van klasstructuur op sociaal-emotionele ontwikkeling van schoolgaand kind?
, Oriëntatie Thema’s Voorbeelden van vraagstukken
Fysieke ontwikkeling Kijkt naar de invloed van Wat bepaalt de sekse van een
hersenen, zenuwstelsel, kind?
spieren, zintuigen en Wat zijn langetermijngevolgen van
behoefte aan eten, drinken een premature geboorte?
en slaap op ons gedrag. Wat zijn de voordelen van
borstvoeding?
Wat zijn de consequenties van
vroege of late seksuele rijpheid?
Cognitieve ontwikkeling Kijkt naar intellectuele Wat zijn de vroegste herinneringen
vermogens, waaronder die we van onze babytijd kunnen
leren, geheugen, oplossen hebben?
van problemen en Wat zijn de consequenties van tv-
intelligentie. kijken?
Heeft tweetaligheid voordelen?
Bestaan er etnische verschillen in
intelligentie?
Welke invloed heeft het
egocentrisme van een adolescent
op zijn wereldbeeld?
Sociale ontwikkeling Kijkt naar ontwikkeling en Reageren pasgeborenen anders op
verandering van sociale hun moeder dan op andere
relaties en interacties met mensen?
anderen. Hoe kunnen we interetnische
vriendschappen bevorderen?
Persoonlijkheidsontwikkeling Kijkt naar de duurzame Wat is de beste manier om
eigenschappen die de ene kinderen op te voeden?
persoon van de andere Wanneer wordt een kind zich
onderscheiden. bewust van zijn sekse?
Wat zijn de oorzaken van
zelfmoord bij adolescenten?
3. De student kan de bedreigingen voor zowel moeder als baby tijdens de prenatale
periode benoemen.
Bepaalde aspecten van gedrag van moeders en vaders zowel voor als na conceptie
kunnen levenslange gevolgen voor het kind hebben.
4. De student kan de gevolgen van teratogene effecten benoemen.
Teratogeen effect = Omgevingsfactor zoals drugs, chemische stoffen, virus of andere
factoren die leiden tot een geboorteafwijking. Hoewel placenta de teratogene stoffen
hoort tegen te houden, lukt dat niet altijd waardoor elke foetus wel blootgesteld wordt
aan enkele teratogene effecten.
Moment en mate van blootstelling aan teratogene stof zijn cruciaal. Zo kunnen
teratogene stoffen in sommige fasen van de prenatale ontwikkeling heel weinig effect
hebben en in andere fasen ernstige consequenties.
Grootste effect tijdens perioden van bijzonder snelle prenatale ontwikkeling.
, Organen zijn op verschillende tijdstippen gevoelig voor teratogene effecten. Hersenen
zijn bijv. 15-25 dagen na conceptie gevoeligst, hart tussen 20-40 dagen na conceptie.
Ook rekening houden met sociale en culturele context waarin blootstelling van
teratogene effecten zich voordoen: iemand die in armoede leeft heeft grotere kans om
aan teratogenen te worden blootgesteld.
Voedingspatroon van moeder heeft effect op ontwikkeling foetus.
Steeds meer vrouwen krijgen hun eerste kind op latere leeftijd (30-40 jaar) > kan
gevolgen voor gezondheid van zowel moeder als kind. Bijv. vroeggeboorte of te laag
gewicht bij geboorte, downsyndroom.
Ook jonge vrouwen (voor adolescentie) hebben kans op vroeggeboorte en kans op dat
hun baby’s sterven. Door slechte sociale en economische omstandigheden wordt
toegang tot goede prenatale zorg en kraamzorg belemmerd.
Voor 11e week van zwangerschap rubella (rode hond) > kind kan blindheid, doofheid,
hartafwijkingen of hersenbeschadiging ondervinden. In latere stadia van zwangerschap is
kans op negatieve gevolgen voor ongeboren kind minder groot.
Waterpokken > geboorteafwijkingen.
Bof > vergroot kans op miskraam.
SOA’s kunnen direct op foetus worden overgebracht. Soms overgebracht op moment dat
foetus door geboortekanaal passeert (bijv. gonorroe).
Moeders die aan aids lijden of die alleen het virus dragen, kunnen ziekte aan hun
ongeboren kind doorgeven via bloed dat placenta bereikt. Als moeders met antivirale
medicijnen behandeld worden, wordt minder dan 5% van baby’s geboren met ziekte.
Kinderen die geboren worden met aids moeten hun hele leven medicijnen slikken.
Frequente inname van aspirine tegen hoofdpijn kan bij foetus tot bloedingen leiden,
achterstanden in fysieke ontwikkeling (van 4-jarigen).
Thalidomide (Softenon) voorgeschreven door arts tijdens eerste 3 maanden van
zwangerschap heeft remmend effect op groei van ledematen > kinderen geboren met
stompjes i.p.v. armen en benen.
Anticonceptie- en vruchtbaarheidspillen voor zwanger zijn bevatten geslachtshormonen
die hersenstructuren van zich ontwikkelende foetus beïnvloeden.
Roken van marihuana tijdens zwangerschap kan zuurstoftoevoer naar hersenen
belemmeren. Snel geïrriteerde, snel afgeleide en nerveuze kinderen.
Cocaïnegebruik leidt tot ernstige vernauwing van bloedvaten die naar foetus leiden,
waardoor deze veel minder bloed en zuurstof krijgt. Foetus heeft grotere kans op
overlijden. Kinderen met verslaafde moeder kunnen bij geboorte zelf ook verslaafd zijn.
Zijn vaak kleiner, wegen minder dan gemiddeld en hebben ernstige
ademhalingsproblemen, zichtbare geboorteafwijkingen of attaques. Gedrag ook anders:
reacties op stimuli afgevlakt en wanneer ze huilen zijn ze heel moeilijk te troosten.
Vaak gepaard met slechte prenatale zorg en verzorging na geboorte.
Foetaal alcoholsyndroom (FAS) = Cognitieve stoornis die wordt veroorzaakt door
alcoholmisbruik tijdens zwangerschap, ADHD, leerstoornis.
Foetale alcoholeffecten (FAE) = Situatie waarin kinderen als gevolg van het
alcoholgebruik tijdens de zwangerschap een aantal problemen vertonen die kenmerkend
zijn voor het foetaal alcoholsyndroom.
Roken: