Samenvatting basisboek Facility
Management,
Hoofdstuk 1, wat is facility management
Facility management: is het management van alle diensten die aan de werkomgeving
gerelateerd zijn en die nodig zijn om de mensen te ondersteunen bij hun primaire
activiteiten (bestaansrecht van bedrijf).
Waar de Facility manager voor verantwoordelijk is, is verschillend per branche/organisatie.
De belangrijkste rollen zijn:
- Facility manager
- Aanbieder
- Adviseur
Facility manager is verantwoordelijk voor:
- Klantcontact onderhouden;
- Facilitair beleid bepalen
- Facilitaire dienstverlening (huisvesting, diensten, middelen);
- Vertalen van de klantvraag naar inkoop en de uitvoering van diensten;
- Afsluiten van contracten met externe partijen/aanbieders
Uitvoerder van diensten:
Het leveren van diensten
Ontwikkelen van nieuwe concepten
De adviseur:
Advies bij complexe trajecten
Controle van leveranciers en opdrachten van de facility manager
De facility manager kan zijn invloed vergroten door met ideeën en inbreng te komen
waardoor de winst van de organisatie verhoogd kan worden. In plaats alleen kosten te
reduceren (verlagen).
Hoofdstuk 2, de werkomgeving
Werkomgeving: de omgeving waar de mensen werken thuissituatie is de woonzorg
omgeving.
Vroeger werd er gefocust op de gebouwen en laten op de diensten, nu dringt het besef door
dat gedrag en houding de meeste aandacht moeten hebben.
Grondhouding: natuurlijke houding
,Professionaliseren van gedrag, klantgerichtheid en gastheerschap in werkomgeving wordt
steeds belangrijker.
De meeste beslissingen worden genomen op gevoel. Vriendelijkheid en de manier waarop je
de ander tegemoet treedt, zijn van vitaal belang.
Nieuwe werken: tijd en plaatongebonden werken
Beleving in kaart brengen -> guest journey
Typen klant:
- Andersson: (meest voorkomend) wil alles weten.
- Svensson: regelt zaken vooruit maar heeft een kleine informatiebehoefte
- Hansson: impulsief en regelt zaken op het laatste moment, geen behoefte aan extra
info.
Typen medewerker:
- Single bagger: chagarijnig van aard, nooit een goede bui, bij praten met de klant
klagen over het slechte weer bijv.
- Double bagger: goed gehumeurd, geintresseerd in mensen.
Verschil: single bagger zit in een neergaand spiraal en de double bagger in een opgaan
spiraal.
Organisaties die klantgericht weken -> klantgedreven organisaties.
Betrokkenheid: hoe lager de verantwoordelijkheid is in de organisatie des te groter zal de
betrokkenheid van medewerkers zijn.
Mystery guest: iemand die de contractnaleving controleert (autitator) door incognito waar
te nemen, net als een undercover agent.
Huisvesten: alles wat met gebouwen te maken heeft, (onderdak).
Makelaar: afspraken huurprijs en de huurtermijn
Vastgoedbeheerder: draagt zorg voor onderhoud gebouw
Eigenaar: hoopt zijn vastgoed zo lang mogelijk te verhuren voor een hoge verhuurprijs
(eigenaarsbelang).
FM moet bij een bouwproject al in de initiatieffase betrokken worden. Dan krijg je geen pand
dat wel binnen budget is gebouwd maar waarop je leegloopt op de exploitatiekosten.
Locatiekeuzen: waar de locatie vestigen:
- Imago
- Beschikbaarheid
- Financiële haalbaarheid
- Veiligheid en beveiliging
- Kwaliteit van terrein en groen
, Gebouwtypen: in ze zorg bijv. ziekenhuis, verpleeghuis en verzorgingshuis
Kantoorhoudende organisaties: veel bedrijven maken behalve van brachespecifieke
gebouwen gebruik van kantoorgebouwen.
- Brutovloeroppervlak (BVO): oppervlak van alle verdiepingen samen, gemeten vanuit
de buitenkant van de gevel. (alles meegerekend).
- Nettovloeroppervlak (NVO): oppervlakte van een ruimte of een groep ruimten,
gemeten op de vloerniveau tussen de begrenzende opgaande scheidingscontructies
van de afzonderlijke ruimten.
- Functioneel nuttig vloeroppervlak (FNO): som van de opervalkten van alle
gebruiksruimten waarbij indelingsverlies (moeilijk bereikbare hoeken) niet is
meegeteld.
NEN2580: termen, definities en bepalingsmethoden voor de oppervalkten van terreinen met
een bouwbestemming en voor de vloeroppervlakten en terreinen met een
bouwbestemming en voor de vloeroppervlakten en inhouden van gebouwen of delen
waarvan.
Bezettingsgraad: hoeveel % van de tijd is de werkplek bezet, bezettingsgraad verhoren ->
meer mensen van zelfde plekken gebruiken. Bespaart kostbare vierkante meters en geld. ->
nieuwe werken = tijd en plaatsongebonden werken.
Aanwezigheidspieken: vaste parttime dag, vergaderdagen, dagdelen. Proberen dit te
verspreiden. (Ook mogelijk om te werken in restaurant, trein zitje, statafel)
Ruimtebeheer:
Inventarisatie en toedeling van ruimte
Beheer van gemeenschappelijke ruimten
Inrichting van ruimten
Bewegwijzering
Groenverzorging en kunstbeheer
Decentrale voorziening: eigen ruimten voor afdelingsoverleg, afdelingswerkplekken en
pantry op de afdelingen. Een pantry is een decentrale voorziening waar automatencatering,
kopieerfaciliteiten en ook wel postvakken en lockers gecombineerd worden aangeboden.
Voordelen van het centraal aanbieden van voorzieningen zijn:
- Effectief en efficiënt, samen delen is meer capaciteit en bezetting
- Goedkopere dienstverlening is mogelijk
- Centrale ruimten kunnen de cultuur en identiteit van organisatie stimuleren en
benadrukken.
Risico’s:
- Piekuren kan de vraag groter zijn dan het aanbod
- Minder verantwoordelijk voelen tot het netjes houden van de ruimten