Hoofdstuk 3: literair taalgebruik
3.1 Literaire teksten en zakelijke teksten
Verwoording: manier waarop iets onder woorden wordt gebracht. Dit is belangrijk bij gedichten.
In literaire teksten krijgt, meer dan in andere teksten, de bewuste verwoording nadruk om het
literaire karakter van de tekst te benadrukken.
3.2 Stijlfiguren
Stijlfiguren zij vaste formuleringen die gebruikt worden om een effect op jou als lezer te
bewerkstelligen. Veel gebruikte stijlfiguren:
Tegenstelling (antithese): woorden, zinnen of grotere tekstgedeelten zijn tegengesteld aan
elkaar, vaak staan ze dicht bij elkaar in de buurt.
Herhaling (repetitio): een woord of woordgroep wordt ongewijzigd herhaald.
Paradox: een schijnbare tegenstelling in een formulering waarbij tegengestelde begrippen
met elkaar worden verbonden.
Opsomming (enumeratio): een opsomming van namen, feiten of gegevens.
Parallelisme: een bijzonder vorm van herhaling, de terugkeer van dezelfde woordvolgorde.
Een aantal zinnen/regels heeft een vergelijkbare grammaticale constructie.
Pleonasme: een vanzelfsprekende eigenschap van een begrip wordt extra verwoord.
Tautologie: eenzelfde begrip wordt meerde malen met synoniemen uitgedrukt.
Hyperbool: sterke overdrijving.
Retorische vraag: bij een retorische vraag wordt de vraagvorm gebruikt om de lezer meer bij
de boodschap te betrekken/te verassen/je aan het denken zetten. Geen antwoord verwacht.
3.3 Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. De lezer maakt gebruik van de context om het te begrijpen. Bij
beeldspraak heb je een object (het bedoelde) en het beeld (het figuurlijke). Verschillende vormen:
Vergelijking met als: object en het beeld worden beide genoemd en verbonden door
als/zoals/gelijk/zo…als/van.
Vergelijking zonder als: het object en beeld worden genoemd, maar het verbindende woord
ontbreekt, vaak met komma aangegeven.
Metafoor: je leest alleen het beeld, het object ontbreekt. Bij een metafoor bestaat tussen het
object en het beeld iets gemeenschappelijks.
Metonymia: je leest alleen het beeld, het object ontbreekt. Relatie tussen beeld en object is
echter niet gebaseerd op iets gemeenschappelijks. Voorbeelden van relaties:
Maker voor product (dus je noemt alleen de maker)
Materiaal voor product (je noemt alleen het materiaal)
Verpakking voor inhoud (je noemt alleen de verpakking)
Deel voor geheel (je noemt alleen het deel)
Geheel voor deel (je noemt alleen het geheel)
Personificatie: levenloze voorwerpen of abstracties worden als levend voorgesteld of krijgen
menselijke eigenschappen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dominiquegeerdink. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.