Economie PTA onderdeel 2:
markten
Hoofdstuk 4: de onzichtbare hand
4.1: de markt als organisator
Hoe kan het dat alle productieprocessen goed verlopen, hoe worden de beslissingen gecoördineerd?
Adam Smith was de eerste die systematisch uiteenzette dat als iedereen zijn eigenbelang nastreeft,
het marktmechanisme onze handelingen op elkaar afstemt. -> onzichtbare hand coördineert.
Productiefactoren worden met elkaar gecombineerd tot een productieproces en dus producten.
Kapitaal, Arbeid, Natuur, Ondernemersactiviteit
Op welke manier komt de allocatie tot stand? In moderne economieën wordt dit vooral vanaf boven
opgelegd, maar komt vooral tot stand door het marktmechanisme. (alternatief aanwendbaar)
4.2 soorten markten
Onderscheiding van markten:
Afbakening: Waar beginnen en eindigen markten, want je kunt veel in deelmarkten zien. Een
criterium voor de afbakening van de markt is of goederen substitueerbaar zijn.
Marktvormen en structuren:
Aantal vragers: één aanbieder (géén substituten), weinig aanbieders (als aanbieders bij hun
handelingen rekening houden met andere aanbieders, grote invloed op prijs), veel
aanbieders (individuele aanbieder heeft géén invloed op marktprijs, aangeboden
hoeveelheid is klein onderdeel totale markt)
Aard van het product: homogeen of heterogene goederen
Doorzichtigheid van de markt: vragers en aanbieders zijn op de hoogte van alles wat in de
markt gebeurt. Op hetzelfde tijdstip geen prijsverschil tussen homogene producten. De
consument heeft een prijsvoorkeur.
Hoogte van de toetreding barrières. Is er vrije toetreding? Kan soms worden belemmert
Aantal vragers Aantal aanbieders Aard van het product Marktvorm
Veel 1 Homo Monopolie
Veel Weinig Hetero Heterogeen oligopolie
Veel Weinig Homo Homogeen oligopolie
Veel Veel Homo Volkomen concurrentie
Veel Veel Hetero Monopolistische concurrentie
Perfect werkende markten: aanbieders kunnen geen enkele invloed op de prijs uitoefenen, en
moeten de prijs nemen zoals die is (prijsnemers)
Niet-perfect werkende markten: aanbieders hebben genoeg macht om de prijs te kunnen
beïnvloeden (prijszetting)
4.3 de werking van perfect werkende markten
Vraag: neemt toe als prijs daalt, neemt af als prijs stijgt. Lijn die verband aangeeft tussen prijs en qv:
vraagcurve/lijn. \
Aanbod: neemt af als prijs daalt, neemt toe als prijs stijgt. Lijn verband aangeeft tussen prijs en qa:
aanbodcurve/lijn. / Worden deze gegevens vergeleken, dan komt er een evenwichtsprijs tot stand.
Op perfect werkende markten worden producten uitsluitend tegen de evenwichtsprijs verhandeld,
mechanisme dat hiervoor zorgt is concurrentie. Veranderingen in vraag e/o aanbod hebben gevolgen
voor de evenwichtsprijs -> prijsveranderingen -> veranderingen gevraagde aangeboden hoeveelheid.
Het prijsmechanisme stuurt de allocatie -> toegenomen aanbod = meer productiefactoren.
, Hoofdstuk 5: de consument
5.1: betalingsbereidheid en consumentensurplus
De marktprijs kan hoger of lager liggen dan de betalingsbereidheid. Consumentensurplus: verschil
betalingsbereidheid en marktprijs. Kan worden weergegeven in grafieken. Consumentensurplus geeft
een aanwijzing over de welvaart. Daalt marktprijs, toename consumentensurplus en het voordeel
van gezamenlijke consumenten. Aangenomen dat behoefte gelijk blijven, neemt welvaart toe.
5.2: de vraagcurve nader bekeken
Factoren die de gevraagde hoeveelheid bepalen:
Prijs van het product zelf, andere producten, Budget van de consument, Voorkeuren, Aantal vragers
Substitutiegoederen kunnen volgens de consument elkaar vervangen. Wordt vlees duurder, wellicht
uitwijken naar vis. Complementaire goederen worden altijd samen met andere goederen gebruikt.
Wat is de invloed van een prijsverandering op de gevraagde hoeveelheid. De andere factoren worden
buiten beschouwing gelaten; ceteris-paribusvoorwaarde. Algemene gedaante van een
vraagvergelijking: qv=ap+b waarbij a kleiner is dan 0. 2 soorten verschuivingen vraagcurve:
Langs: prijsverandering
Van: factor van de ceteris-paribusvoorwaarde
5.3 de prijselasticiteit
Met elasticiteit kun je meten op welke manier de ene variabele reageert op de andere.
Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid geeft de mate weer waarin de gevraagde hoeveelheid
procentuele verandering van qv
reageert op prijsverandering: Ev= procentuele verandering:
procentuele verandering p
nieuw−oud
x 100%. De prijselasticiteit is negatief: p ↓ zorgt voor qv ↑ en andersom.
oud
Marktomzet= p x qv
Elastische vraag Inelastische vraag
%v qv > %v p %v qv < %v p
Kleiner dan -1 Tussen -1 en 0
Prijsdaling leidt tot afname omzet Prijsdaling leidt tot een toename omzet
Prijsstijging leidt tot toenamen omzet Prijsstijging leidt tot een afnamen omzet
5.4: de inkomenselasticiteit
Inkomenselasticiteit van qv: geeft mate weer waarin de qv reageert op verandering in inkomen van
%v van qv
de consumenten. Ey=
%vinkomen
Noodzakelijke goederen
1e levensbehoeftes, qv neemt procentueel doorgaans minder toe dan het inkomen,
elasticiteit: +
Luxegoederen:
Relatief hoog drempelinkomen nodig, gebruikelijk dat qv sneller toeneemt dan inkomen,
elasticiteit: +
Inferieure goederen:
Neemt inkomen toe, neemt vraag hiervoor af (duurdere alternatieven, zoals taxi ipv ov)
Elasticiteit: -
Hoofdstuk 6: De producent: kosten, opbrengst en winst
6.1 Constante en variabele kosten