Deze opsporingsbevoegdheden zijn van groot belang bij het vak Inleiding Strafrecht. In dit document vind je de belangrijkste opsporingsbevoegdheden met de belangrijkste wetsartikelen. Op basis van deze uitwerkingen heb ik een 7.6 behaald. Bovendien ben ik een student van het Erasmus Honours Law Col...
Ten behoeve van de opsporing is het soms onvermijdelijk om bepaalde ingrijpende
methoden toe te passen. Dit zijn een aantal opsporingsbevoegdheden:
- Bevoegdheden ten aanzien van personen: staande houden, aanhouding,
inverzekeringstelling, voorlopige hechtenis en DNA-onderzoek.
- Bevoegdheden ten aanzien van voorwerpen: inbeslagneming.
- Steunbevoegdheden: betreden van plaatsen, doorzoeking van plaatsen, onderzoek aan de
kleding en onderzoek aan en in het lichaam.
- Bijzondere opsporingsbevoegdheden: infiltratie, pseudokoop en pseudo-dienstverlening,
stelselmatige observatie en opnemen van telecommunicatie en van vertrouwelijke
communicatie.
Veel van de hier besproken bevoegdheden hebben een algemene regeling in het Wetboek
van Strafvordering en daarnaast een bijzondere regeling in bijzondere wetten. Van
opsporingshandelingen moet in beginsel altijd een proces-verbaal worden opgemaakt (art.
152 Sv). Deze worden toegevoegd aan het procesdossier voor de rechter om te kijken welke
opsporingsbevoegdheden zijn toegepast.
Staande houden en legitimatieplicht
Het minst ingrijpende vrijheidsbeperkende dwangmiddel dat op de verdachten toegepast
kan worden is de staandehouding. De staandehouding heeft als enige doel de identiteit van
die verdachte te achterhalen (art. 52 Sv). Volgens de eerste volzin van art. 27a Sv mag de
opsporingsambtenaar vragen naar diens naam, geboorteplaats, geboortedatum en adres. In
eerste instantie zal de staandehouding worden uitgevoerd door de verdachte aan te spreken
of vragen stil te blijven staan. Als de verdachte niet blijft stilstaan is dit niet strafbaar, maar
dan is gepast geweld toegestaan. Als de verdachte zich los rukt maakt hij zich schuldig aan
wederspannigheid (art. 180 Sr). Het opgeven van valse persoonsgegevens is strafbaar
gesteld in art. 435 graad 4 Sr. De verdachte kan, op basis van zijn zwijgrecht, wel straffeloos
weigeren persoonsgegevens mede te delen. In het kader van de staandehouding zijn
maatregelen die verder gaan dan vragen stellen niet toegestaan.
Als de verdachte zijn identiteit niet bekend wil maken wordt op grond van art. 55b Sv de
bevoegdheid verleend om een staande gehouden verdachte te fouilleren om vast te stellen
of hij voorwerpen bij zich draagt waaruit zijn identiteit uit blijkt. Deze fouillering mag niet in
het openbaar, behalve als de gezochte voorwerpen zouden worden weggemaakt of
beschadigd.
Ook mag de politie gebruik maken van het vorderen dat een legitimatiebewijs wordt
getoond wanneer dit noodzakelijk is voor de uitoefening van hun taak (art. 8 Politiewet
2012). De verdachte is wanneer hij viertien jaar of ouder is verplicht na zo’n vordering een
geldig identiteitsbewijs te tonen (art. 2 Wet op de identificatieplicht). Kan of wil hij dat niet
dan pleegt hij een overtreding (art. 447e Sr). Hij kan dan op heterdaad worden aangehouden
een meegenomen naar het politiebureau. Wanneer een verdachte weigert te antwoorden
op vragen die hem in het kader van de staandehouding worden gesteld kan de politie
gebruik maken van iets ingrijpender bevoegdheid om de identiteit vast te stellen. De politie
, hoeft de verdachte overigens niet per se voorafgaand aan de vordering tot legitimatie te
hebben staande gehouden.
Aanhouding
Dit wordt in de volksmond arresteren genoemd en is een vorm van vrijheidsberoving en
heeft tot doel de verdachte over te brengen naar een plaats waar hij zal worden voorgeleid
aan een (hulp) officier van justitie, die hem zal verhoren. De wet onderscheidt twee situaties
waarin aanhouding mogelijk is: ontdekking op heterdaad (art. 53 Sv) en ontdekking buiten
het geval van heterdaad (art. 54 Sv). Van ontdekking op heterdaad is sprake volgens art. 128
Sv wanneer het strafbare feit ontdekt wordt, terwijl het begaan wordt of terstond (direct)
nadat het begaan is. Wat er met terstond wordt bedoeld is niet direct duidelijk. Het gaat om
ontdekking van het feit niet om de betrapping van de dader.
Artikel 53 lid 1 Sv bepaalt dat eenieder bevoegd is een verdachte aan te houden. De door de
burger aangehouden verdachte moet zo snel mogelijk worden overgedragen aan een
opsporingsambtenaar (art. 53 lid 3 Sv). De opsporingsambtenaar zal de verdacht aan de
(hulp) officier van justitie voorleiden. Als de verdachte langer moet worden vastgehouden
heeft hij (meestal hulp officier van justitie) een bevel tot ophouden voor onderzoek.
Wanneer er geen sprake is van ontdekking op heterdaad, hebben slechts
opsporingsambtenaren de aanhoudingsbevoegdheid (art. 54 Sv). Er moet hiervoor aan 3
voorwaarden zijn voldaan:
1. Er moet sprake zijn van een verdachte in de zin van art. 27 Sv.
2. De verdachte moet worden verdacht van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis
is toegelaten (art. 54 lid 1 Sv). Voor welke strafbare feiten voorlopige hechtenis is toegelaten
staat in art. 67 Sv (hoofdregel straffen van 4 jaar of meer).
3. De aanhouding moet worden verricht door een bevoegde persoon. In beginsel worden
aanhoudingen verricht door opsporingsambtenaren, meestal politieambtenaren. Om buiten
heterdaad aan te houden moet de officier van justitie (als het kan worden afgewacht hulp
officier van justitie) bevel tot aanhouding geven (art. 54 leden 1-3 Sv). Kan het bevel niet
worden afwacht dan mag de opsporingsambtenaar de verdachte aanhouden zonder bevel
(art. 54 lid 4 Sv). Van de aanhouding wordt een proces-verbaal opgemaakt.
Evenals bij staandehouding is het bij aanhouding van belang de identiteit van de verdachte
te kennen en mag de verdachte daartoe worden gefouilleerd (art. 55b Sv). Er kunnen ook
ingrijpendere middelen worden gebruikt. Art. 55c lid 1 Sv bepaalt in samenhang met art.
27a Sv dat de identiteit moet worden vastgesteld door vragen te stellen en het
identiteitsbewijs te onderzoeken. Betreft het een feit waarvan de verdachte wordt verdacht
een misdrijf als bedoeld in art. 67 lid 1 Sv, dan moet volgens art. 55c lid 2 Sv ook foto’s en
vingerafdrukken worden gemaakt. Dit om vast te stellen wie de verdachte is en/of de
verdachte aan meer strafbare feiten koppelen (art. 55c lid 4 Sv).
Ophouden voor onderzoek
Het primaire doel van aanhouding is de verdachte over te brengen naar een plaats waar hij
kan worden verhoord. Daarnaast kan het noodzakelijk zijn om onderzoek te doen naar de
identiteit van de verdachte. Het verhoor en identificatie zullen enige tijd in beslag nemen en
een apart dwangmiddel is dan ook het ‘ophouden voor onderzoek’ (art. 56a Sv). De wet
geeft aan hoelang dit maximaal mag duren (art. 56a lid 2 Sv). Een strafbaar feit waarvoor
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ambermeinen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.