Spelling
werkwoord al bijvoeglijk naamwoord:
maak van het bijvoeglijk naamwoord een voltooid deelwoord.
eindigt het vd op een d of t -> dan zo kort mogelijk. de boom is geplant - de geplante boom
eindigt het vd op en -> dan eindigt het bn op en. het ijs is gesmolten - het gesmolten ijs
als het niet is: persoonsvorm, vd of werkwoord als bn -> infinitief (hele werkwoord)
hij moest die folders gisteren verspreiden.
Bij zelfstandige naamwoorden die in het meervoud een s krijgen, wordt die s aan het zn
geplakt, behalve als de uitspraak daardoor verandert dan ‘s.
zn eindigt op ee dan in mv ën: zee - zeeën.
zn die eindigen op ie, krijgen in het mv ën, als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt.
melodie - melodieën.
als de klemtoon niet op de laatste lettergreep ligt, krijgt het mv alleen n en een trema op de
laatste e.
bacterie - bacteriën
uitzondering bij meervoud f -> v
filosoof -> filosofen
fotograaf -> fotografen
paragraaf -> paragrafen
zn waarvan de klemtoon niet op de laatste lettergreep ligt, krijgt in het mv alleen en.
monnik - monniken
zn waarvan de klemtoon wel op laatste lettergreep ligt, krijgt in het mv verdubbeling van de
laatste letter. barones - baronessen.
zn die eindigen op is, as, us krijgen een verdubbeling van de s, ook als de klemtoon niet op
de laatste lettergreep ligt. vonnis - vonnissen.
een bezit wordt altijd aangegeven door een s vast te plakken aan de naam van de eigenaar.
piets moeder. behalve als de uitspraak daardoor verandert. Anna’s kamer.
als een naam eindigt op een sisklank, komt achter de naam alleen een apostrof. Jos’ jas.
als alle, eerste, enkele, enige, laatste of sommige zelfstandig in een zin staat, komt er een n
achter als het om mensen gaat. gaat het niet om mensen, dan komt er geen n achter.
als deze woorden voor een zelfstandig naamwoord, komt er geen n.
in zelfstandige naamwoorden die weer uit twee andere zelfstandige naamwoorden bestaan,
schrijf je een tussen -n als het eerste zelfstandige naamwoord alleen een meervoud op -en
heeft. paardenbloem.
als het eerste zelfstandig naamwoord twee meervoudsuitgangen heeft, schrijf je alleen een
e. groente - groenten/groentes -> groentesoep.
, als het eerste zelfstandige naamwoord uniek is of het is een versterking van het tweede deel
van het woord, schrijf je ook alleen een e. koninginnedag, zonneschijn, beresterk, reuzeleuk,
apetrots, klotewedstrijd.
samenstellingen worden aangeschreven, behalve als er klinkerbotsing ontstaat. in dat geval
gebruik je een koppelteken. autoongeluk -> auto-ongeluk
als je een bn dat in de voortreffelijke trap staat, komt st(e). beroemd + ste = beroemdste.
je schrijft jou als het niet voor een zn staat. als je jou vervangt door mij, hoor je geen n, in dat
geval schrijf je ook geen w.
een trema wordt gebruikt om te voorkomen dat een woord verkeerd gelezen wordt.
kopiëren, officieel, geëerd, reünie.
feestdagen, aardrijkskundige namen of afleidingen daarvan worden altijd met een hoofdletter
geschreven. Nederlandse, Nederlanders, Noord-Hollandse.
de dagen van de week, maanden, seizoenen, samenstellingen van feestdagen en
windstreken -> kleine letter.
over het algemeen wordt alleen de eerste en laatste naam met hoofdletter geschreven.
Formuleren
foutieve woordkeuze:
- dan en als -> Dan gebruik je om een verschil aan te geven, als gebruik je in een
vergelijking met 'zo' of 'even’.
- die en dat -> Verwijs je naar een de-woord of een meervoud, dan is deze of die juist.
Verwijs je naar een het-woord of naar iets onbepaalds, dan is dit of dat juist.
Interpunctie
aanhalingsteken gebruik je aan het begin en het eind van een citaat.
Hij zei: ‘Ik heb mijn tentamen gehaald.’
‘Ik heb’, zei hij, ‘mijn tentamen gehaald.’
‘Ik heb mijn tentamen gehaald’, zei hij.
dubbele punt
-> gebruik je aan het begin van een citaat, opsomming en aankondiging van een
omschrijving, toelichting, verklaring of conclusie.
Dat wil zeggen: de scholen zijn die dag gesloten.
komma
- bij een natuurlijke pauze in een zin
- bij een opsomming
- tussen bijvoegelijke naamwoorden
- tussen twee persoonsvormen
- voor of na een aangesproken persoon of na een tussenwerpsel:
ik kom wat later, Chris. Chris, ik kom wat later. Hé, ken ik jou niet ergens van!