Leerdoelen personen- en familierecht
Leerdoelen week 1
In week 1 wordt een inleiding op het vak gegeven. Er wordt onder meer ingegaan op het
belang van artikel 8 EVRM voor het Nederlandse personen- en familierecht. De grote invloed
die dit verdragsartikel heeft gehad (en nog steeds heeft!) op de ontwikkeling van het
familierecht is ingeluid met de uitspraak van het Straatsburgse Hof voor de Rechten van de
Mens in de zaak Marckx in 1979. De inhoud van het begrip familiy life uit artikel 8 EVRM
wordt besproken en ook wordt er – vooruitlopend op week 2 – kort stilgestaan bij het verschil
tussen enerzijds de term family life en anderzijds de begrippen (juridische)
bloedverwantschap /familierechtelijke betrekking.
Een ander onderwerp dat deze week aan bod komt is de minderjarigheid. Iedereen die nog
niet de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, is in beginsel minderjarig in ons recht.
Minderjarigen zijn slechts in beperkte mate handelingsbekwaam. Wat precies de juridische
implicaties hiervan zijn, wordt deze week behandeld. Ook komt ter sprake op welke terreinen
van het recht, afwijkende regelingen gelden.
Leerdoelen
- verklaren waarom de uitspraak in de Marckx-zaak van belang is geweest voor het
Nederlandse recht;
- onderbouwen wanneer in het familierecht tussen twee personen sprake is van family life;
- globaal aangeven welke rechten en plichten kunnen voortvloeien aan een relatie die als
family life kan worden bestempeld;
- de begrippen family life, familierechtelijke betrekkingen, bloedverwantschap en
aanverwantschap met elkaar vergelijken en uitleggen in welk opzicht deze begrippen van
elkaar verschillen;
- aangeven in hoeverre minderjarigen in het Nederlandse recht bekwaam zijn tot het
verrichten van rechtshandelingen.
Literatuur: Phillips: hoofdstuk 7
Jurisprudentie: Marckx-arrest EHRM, 13 juni 1979, Publ. ECHR. A, vol. 31, NJ 1980, 462
Bronnen Nederlandse Personen- en Familierecht
De wet (m.n. boek 1 BW)
- Wetboek Burgerlijke Rv: onderwerpen die te maken hebben met de procedure:
familieprocesrecht en scheidingsprocesrecht (komt ook aan bod bij vak Burgerlijk
procesrecht). Bijna alle procedures in personen- en familierecht z ijn
verzoekschriftprocedures.
Internationale verdragen (m.n. EVRM en IVRK):
- IVRK (Internationaal Verdrag Rechten Kind): is van toenemende mate van betekenis
voor personen- en familierecht. Dit verdrag (IVRK) is door Nederland bekrachtigd in
1995. Bijna hele wereldgemeenschap is partij bij dit verdrag, enige VN lidstaat die
geen partij is is de Verenigde Staten. Toezichthoudend orgaan is het
Kinderrechtercomité: kan aanbevelingen geven aan de lidstaten om de nationale
wetgeving in overeenstemming te brengen met het verdrag
Jurisprudentie (Uit Nederland en Straatsburg:
Met name van onze eigen HR, maar ook van EHRM in Straatsburg. De uitspraak van
Hof in de Marckxzaak is goed voorbeeld.
,N.B. pas op voor begripsverwarring: ‘familierechtelijke betrekkingen’ betekent NIET
hetzelfde als ‘family life’ en ouderschap is NIET hetzelfde als ‘ouderlijk gezag’!
In art. 8 EVRM is het recht op familie- en gezinsleven vastgelegd:
1. (lid 1) Een ieder heeft het recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en
gezinsleven (family life), zijn woning en zijn correspondentie
2. (lid 2) Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van
dit recht, dan voor zover bij wet is voorzien en in een democratische samenleving
noodzakelijk is in het belang van:
- De nationale veiligheid
- De openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land
- Het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten
- De bescherming van de gezondheid of de goede zeden, of
- Voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen
Let op: Grondrechten en mensenrechten zijn nooit absoluut van karakter en kunnen botsen
met andere grondrechten of mensenrechten. In zo’n geval moeten ze tegen elkaar worden
afgewogen. De beperkingscriteria staat in lid 2: er moet een wettelijke basis zijn voor de
inmenging én een noodzaak voor de inmenging
Uit art. 8 EVRM volgt dat iedereen recht heeft op respect voor zijn familie- en gezinsleven,
ook wel family life genoemd. Ongerechtvaardigde inmenging in de uitoefening van dit recht
door overheidsorganen is niet toegestaan.
Toelichting verdrag als geheel: in 1950 in Rome door Raad van Europa tot stand gekomen.
In 1953 trad verdrag in werking. Nu 47 landen partij bij verdrag waaronder alle lidstaten van
de EU en ook Rusland en andere voormalige Oostbloklanden. Dit betekent dat ongeveer 800
miljoen Europese burgers bescherming aan het verdrag kunnen ontlenen. Heel belangrijk
verdrag!
Doel: waarborg creëren voor burgers tegen mensenrechtenschendingen zoals die in WOII op
grote schaal heeft plaatsgevonden
Doorwerking EVRM in Nederlandse rechtsorde
Niet alleen nationale rechtsregels, maar ook rechtsregels die in verdragen zijn neergelegd
maken deel uit van onze rechtsorde
Rechtstreekse werking ( art. 93 Gw): bepaalt dat verdragsbepalingen ‘een ieder
verbindend’ kunnen zijn. Art. 8 EVRM is dat het geval, gaat om een ieder
verbindende verdragsbepaling
Voorrang boven nationaal recht ( art. 94 Gw): art. 8 EVRM heeft voorrang boven
nationaal recht. Rechter laat dan Nederlands recht buiten zijde omdat deze in strijd is
met art. 8 EVRM
Effectief toezichtsmechanisme EHRM in Straatsburg: het verdrag heeft een
individueel klachtrecht. Een burger kan, nadat hij alle nationale rechtsmiddelen heeft
doorlopen, een klacht in dienen bij EHRM. In zo’n geval komt er een procedure
waarin burger tegenover lidstaat komt staan waarbij het Hof dan oordeel moet vellen
over de vraag of lidstaat rechten van de burger die voortvloeit uit verdrag heeft
geschonden. De lidstaat krijgt dan een tik op de vingers van EHRM en moet zijn
nationale wet- en regelgeving aanpassen
,Family life
Uit art. 8 EVRM volgt dat iedereen recht heeft op respect voor zijn familie- en gezinsleven
‘’family life’’. Family life is niet hetzelfde als familierechtelijke betrekking: het wordt ook wel
beschreven als een nauwe persoonlijke betrekking. Wanneer is er sprake van family life? Het
gaat niet alleen om de nauwe persoonlijke band tussen de ouders en kinderen, maar ook
grootouders, andere bloedverwanten of zelfs niet-bloedverwanten betreffen. Bovendien stelt
art. 8 EVRM niet als noodzakelijk dat er sprake moet zijn van samenleving. Belangrijke
uitspraak t.a.v. family life Marckx-arrest
Marckx-case: een doorbraak!
De reikwijdte van art. 8 EVRM is voor de eerste keer goed duidelijk geworden door de
uitspraak van het EHRM op 13 juni 1979. Dit was een baanbrekend arrest dat de opmaat
heeft gevormd voor een stroom van jurisprudentie waarbij nationale rechtsregels in strijd met
art. 8 EVRM werden bevonden.
Marckx-case
Het ging om een ongehuwde moeder die van mening was dat een aantal bepalingen in de
Belgische wet discriminerend waren en inbreuk maakten op het recht op gezinsleven. Op
grond van die bepalingen werd onderscheid gemaakt tussen kinderen geboren binnen het
huwelijk en buitenechtelijke kinderen. Een ongehuwde moeder was namelijk niet van
rechtswege juridisch moeder van het uit haar geboren kind, maar diende dat kind eerst te
erkennen alvorens er sprake was van moederschap. Volgens het Hof vloeit uit art. 8 EVRM
voort dat lidstaten ervoor dienen te zorgen dat wet- en regelgeving geen inbreuk maakt op
het recht op family life en dat burgers een normaal gezinsleven kunnen leiden. Het Hof
oordeelde dat de Belgische wetsbepalingen een inbreuk vormden op het recht op family life.
Op welke punten maakte de Belgische wetgeving een onderscheid tussen wettige en
natuurlijke kinderen? De Belgische wetgeving maakte onderscheid tussen gehuwde en
ongehuwde moeders. Gehuwde moeders zouden een directe familierechtelijke betrekking
hebben met hun kind en ongehuwde moeders zouden hun kind nog moeten erkennen om
die familierechtelijke betrekking te laten ontstaan, maar hierbij zou geen familierechtelijke
betrekking ontstaan met de familieleden van de ongehuwde moeder, wat bij de
gehuwde moeder wel automatisch zo is. Daarnaast was er ook een beperking in het
erfrecht bij het Marckx-arrest. Op het moment dat zij het kind zou erkennen, zou deze niet
van haar erven. Dit onderscheid was niet gerechtvaardigd. De Belgische wetgeving maakte
onterecht onderscheid met gehuwde en ongehuwde moeders, wat in strijd was met art. 8
EVRM en art. 14 EVRM. Het was discriminerend en mag geen onderscheid worden
gemaakt met wettige en natuurlijke kinderen. De betekenis van de uitspraak voor NL was
dat er een stormloop van rechterlijke uitspraken kwamen in veel lidstaten. In sommige
gevallen bleek de NL wetgeving ook in strijd te zijn met art. 8 EVRM en is daardoor grondig
aangepast. O.a. het gezagsrecht, afstammingsrecht en naamrecht is flink gemoderniseerd
en is het voor personen van gelijk geslacht mogelijk geworden om te trouwen en kinderen te
adopteren, geldt ook voor duomoeders.
3 belangrijke aspecten uit Marckx-zaak:
1. Dynamische uitleg art. 8 EVRM:
‘a living instrument, to be interpreted in the light of the present-day conditions’
Gesteld werd dat het verdrag moest worden geïnterpreteerd in the light of the present
conditions en niet volgens de maatstaven die golden op het moment dat verdrag tot
stand kwam.
, 2. Niet alleen negatieve, maar ook positieve verplichtingen vloeien voort uit art. 8
EVRM. Dit betekent dat een negatieve verplichting inhoudt dat de staat zich niet mag
inmengen met rechten van haar burgers (= stilzitten). Positieve verplichtingen gaan
veel verder, staat is juist tot handelen verplicht. Moet ervoor zorgen dat zijn
wetgeving in overeenstemming wordt gebracht met EVRM. In Marckx-zaak werd
uitdrukkelijk gesteld dat uit art. 8 niet alleen negatieve maar ook positieve aspecten
voortvloeien.
3. Ook betrekkingen tussen andere verwanten (i.c. grootouders en kleinkinderen)
vallen onder het begrip family life. Vertaling van begrip family life naar gezinsleven is
te beperkt, het gaat echt om gezins- en familieleven.
Belangrijke vragen bij art. 8 EVRM
In concreet geval kan je dus eigenlijk in casus steeds 2 vragen stellen:
1. Is er tussen bepaalde personen sprake van ‘family life’? Zo ja;
2. Welke consequenties heeft dat dan? (m.a.w. welke rechten en/of plichten brengt dat
mee tussen die personen?)
Hoe ziet het er dan grotendeels uit?
Family life bestaat o.a. tussen (op grond van jurisprudentie):
- Echtgenoten
- Moeder en kind (louter (vanaf het moment) door geboorte)
- Juridisch vader (door bv. Huwelijk of erkenning) en kind;
En verder onder omstandigheden tussen:
- Biologische vader en kind niet automatisch als family life (mits er sprake is van
bijkomende omstandigheden!): volgens de rechtspraak zijn er bijkomende
omstandigheden nodig, die kunnen betrekking hebben op periode na geboorte
(intensief contact) maar ook periode voor geboorte (samenwonend paar
weloverwogen keuze vormen gezin). Dus pas op: alleen biologische band is
onvoldoende voor aannemen family life bij een man. Logisch want bv. Spermadonor
of verkrachter…
- Grootouders en kleinkind
- Pleegouders en kind
Kortom: family life is een autonoom begrip waarin talrijke betrekkingen van juridische,
biologische en feitelijke aard hun plaats vinden.
Rechten en plichten die voortvloeien uit Family Life
Als er dan eenmaal sprake is van family life tussen 2 personen, dan kunnen daar
verschillende rechten en plichten uit voortvloeien. Dit hangt af van context en wie er bij
rechter beroep doet op family life.
Family life kan relevant zijn voor o.a.:
Het recht op contact (zorgverdeling/omgang)
Het recht op informatie
Gezamenlijk gezag
Recht van ouder en kind op verzorging en opvoeding van het kind door de ouder
Aanspraak van het kind op levensonderhoud
Aanspraken betreffende een geslachtsnaam