Week Onderwerp Literatuur en jurisprudentie
1 Inleiding; artikel 8 EVRM; Phillips hoofdstuk 7
minderjarigheid
Marckx-arrest EHRM, 13 juni 1979, Publ.
ECHR. A, vol. 31, NJ 1980, 462
Jurisprudentie
- Marckx-arrest EHRM, 13 juni 1979, Publ. ECHR. A, vol. 31, NJ 1980, 462
Het ging om een ongehuwde Belgische moeder die van mening was dat een aantal
bepalingen in de Belgische wet discriminerend waren en een inbreuk maakten op het
recht op een gezinsleven op grond van artikel 8 EVRM. Op grond van die bepalingen
werd er een onderscheid gemaakt tussen kinderen geboren binnen een huwelijk en
buitengerechtelijke kinderen. Een ongehuwde moeder was namelijk niet van rechtswege
een juridische moeder van een geboren kind, maar zij diende haar kind eerst te erkennen
voordat er sprake was van moederschap.
Leerdoelen week 1
De student kan:
verklaren waarom de uitspraak in de Marckx-zaak van belang is geweest voor het
Nederlandse recht;
Marcks-case: een doorbraak
Dynamische uitleg artikel 8 EVRM
Het ging om de Marcks-case zaak om een Belgische dame die ongehuwd was en
een dochter Alexendra heeft. Mevrouw Marks vond als ongehuwde moeder dat zij ten
onrechte gediscrimineerd werd door de Belgische wetgeving. Volgens de Belgische
wetgeving was een ongehuwde moeder namelijk anders dan een ongehuwde
moeder in juridische opzicht niet meteen de moeder van het kind. Zij moest om dat te
bewerkstelligen haar dochter eerst erkennen en om een band te creëren met haar
familieleden haar dochter nog adopteren.
Hiermee werd Alexandra achtergesteld ten opzichte tegen kinderen van gehuwde
ouders bij wie de ouderband tijdens de geboorte wel automatisch wordt gevestigd.
De bedoeling van de Belgische wetgeving was, dat mensen eerst zouden zorgen dat
ze getrouwd zijn voordat zij kinderen baren. Dit was voor heel Europa een lange tijd
de norm. Toen mevrouw Marcks bij de Belgische rechter geen gelijk had gekregen
stapte ze naar het EHRM in Staatsburg.
Het Hof gaf haar toen wel gelijk. Het Hof oordeelde dat de Belgische wetgeving
inderdaad in strijd handelde met art. 8 en 14 EVRM. Art. 14 EVRM bepaalt dat de
rechten die aan het EVRM worden ontleend dat die door iedere burger kunnen
worden ingeroepen, zonder onderscheid dat er zelfs na erkenning en adoptie van
Alexandra geschillen blijven bestaan in relatie met de grootouders en andere
familieleden in vergelijking met binnen huwelijk geboren kinderen kon volgens het hof
niet door de beugel. Vooral door het hof gestelde interpetatie methode:
‘a living instrument, to be interpreted in the light of the present- day conditions’
Het begrip family life moest niet op een statische manier geïnterpreteerd
worden, maar op een dynamische manier. Als het Hof op een statische manier
gekozen moest worden dan zou de klacht van Mevrouw Markx niet worden
gehonoreerd. Toen het verdrag in 1950 tot stand kwam, was het in heel Europa
, duidelijk dat er in een gezin alleen maar een samenlevingsverband tussen gehuwden
met kinderen moest worden verstaan.
In 1979 toen het Hof haar uitspraak moest doen, waren de maatschappelijke
opvattingen zo gewijzigd dat ook ongehuwden met hun kind en alleenstaande
ongehuwden moeders met een kind wel degelijk als gezinnen waren te beschouwen.
Daarom kon ze ook een beroep doen op de bescherming van het recht op
gezinsleven ‘family life’.
Niet alleen negatieve, maar ook positieve verplichtingen uit artikel 8 EVRM
Een negatieve verplichting houdt in dat de staat niet mag inmengen met de
grondrechten van de burgers. De boodschap aan de staat is dan stilzitten, maar de
positieve verplichtingen gaan veel verder.
Een positieve verplichting houdt in dat stilzitten niet genoeg is, maar de staat is dan
tot handelen verplicht is. De staat moet dan zorgen dat zijn wetgeving in
overeenstemming wordt gebracht met het EVRM en in de Markx zaak werd
uitdrukkelijk gesteld dat niet alleen negatieve verplichtingen, maar ook positieve
verplichtingen uit een verdrag kan voortvloeien.
Ook betrekkingen tussen andere verwanten (i.c grootouders en kleinkinderen)
vallen onder het begrip family life
Dus niet alleen beperken tot een “kern gezin”. Het gaat om gezins- en familieleven.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Doorwerking EVRM in Nederlandse rechtsorde
Rechtstreekse werking art. 93 Gw
Dit artikel bepaalt dat verdragen een ieder verbindend zijn.
Voorrang boven nationaal recht art. 94 GW
In strijd met het nationale wetgeving hebben verdragen voorrang.
Effectief toezichtsmechanisme EHRM in Staatsburg
Als een burger alle nationale wetsmiddelen heeft uitgeput, dan kan de burger een
klacht indienen (klacht recht) bij het EHRM. De burger komt dan tegenover een
lidstaat te staan.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
, onderbouwen wanneer in het familierecht tussen twee personen sprake is van
family life;
“Artikel 8 EVRM – recht op eerbieding van privé familie en gezinsleven
1. Een ieder heeft het recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en
gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de
uitoefening van dit recht, dan voor zover bij wet (1) is voorzien en in
een democratische samenleving noodzakelijk (2) is in het belang (3)
van:
- De nationale veiligheid,
- De openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land,
- Het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten
- De bescherming van de gezondheid of de goede zeden of
- Voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen”
Lid 2 = een beperking.
Op grond van art. 8 lid 2 EVRM is inmenging door de staat toegestaan, belangrijk
erbij is dat er een wettelijke basis moet zijn voor inmenging moet zijn en dat er een
noodzaak aanwezig is.
Het EVRM is in 1950 in Rome door de Raad van Europa tot stand gekomen en had
als doel een waarborg te creëren voor burgers tegen mensenrechten schendingen
die vooral in de 2e wereldoorlog heeft plaatsgevonden. In 1953 komt het verdrag in
werking. Tot op het heden zijn 57 landen lid van dit verdrag, waaronder alle lidstaten
van de Europese Unie, maar ook Rusland en andere Oostblok landen. Ongeveer 800
miljoen burgers kunnen bescherming aan dit verdrag ontlenen. Het is een belangrijk
verdrag in het bijzonder art. 8 EVRM.
Family life bestaat op grond van art. 8 EVRM o.a. tussen:
Echtgenoten
Moeder en kind (direct door geboorte)
Juridisch vader (door bijvoorbeeld huwelijk of erkenning) en kind
Let op! Als een man geen juridische vader is, maar enkel biologische vader is het niet
automatisch zo dat de band met de biologische kind als ‘family life’ kan worden
beschouwd.
Volgens jurisprudentie zijn er dan bijkomende omstandigheden nodig. De bijkomende
omstandigheden kunnen een betrekking hebben op de periode na de geboorte (denk
aan intensief contact tussen de man en het kind) of op de periode voor de geboorte
(denk aan een samenwonend paar dat samen een weloverwogen keuze heeft
gemaakt tot het vormen van een gezin).
Als de relatie dan voor de geboorte wordt verbroken door de vrouw en de moeder wil
niets meer met de man te maken hebben, dan kan het feit dat er sprake was van een
, samenwoning en gezamenlijke beslissing tot het invullen van de kinderwens kan dan
als een bijkomende omstandigheid worden beschouwd. Er is dan sprake van een
family life tussen de man en kind.
Ook als ze elkaar nog nooit hebben gezien. Alleen maar die biologische band is
onvoldoende voor het aannemen voor family life bij een man en een kind. Dit is
logisch, want je wil niet dat er een verkrachter of een donor allemaal rechten gaat
ontlenen tussen hem en het kind.
En verder onder omstandigheden tussen:
Biologische vader en kind (mits er sprake is van bijkomende omstandigheden!)
Grootouders en kleinkind
Pleegouders en kind
Kortom: family life is een autonoom begrip waarin talrijke betrekkingen van juridische,
biologische/sociale en feitelijke aard hun plaats vinden. Zie H7, blz 124.
globaal aangeven welke rechten en plichten kunnen voortvloeien aan een relatie
die als family life kan worden bestempeld;
Family life kan relevant zijn voor o.a.:
Het recht op contract (/zorgverdeling/omgang)
Het recht op informatie
Gezamenlijk gezag
Recht van ouder en kind op verzorging en opvoeding van het kind door de ouder
Aanspraak van het kind op levensonderhoud
Aanspraken betreffende geslachtsnaam
Tip! In de komende weken zul je vaak in een artikel het begrip ‘family life’ niet letterlijk
tegenkomen in de wet. Het is goed om te weten dat de Nederlandse wetgever vaak het
begrip ‘nauwe persoonlijke betrekking’ gebruikt. Zie art. 1:377a BW.
de begrippen family life, familierechtelijke betrekkingen, bloedverwantschap en
aanverwantschap met elkaar vergelijken en uitleggen in welk opzicht deze
begrippen van elkaar verschillen;
Family life: puur op basis van de feiten; kijken naar de omstandigheden
- tussen echtgenoten (samenwoning is geen vereiste)
- tussen een man en vrouw die een relatie hebben die vergelijkbaar is met een huwelijk
(samenwoning is geen vereiste)
- tussen ouders en een uit hun huwelijk geboren kind (vanaf het moment van het
geboorte van het kind; samenwoning is geen vereiste)
- tussen ongehuwde, langdurig, samenwonende ouders en hun kind
- tussen moeder en kind
- tussen de man die het kind erkend heeft en het kind
- tussen de biologische vader en het kind (er moet sprake zijn van bijkomende
omstandigheden, zoals: samenleving of omgang met het kind, verzorging van het
kind, een relatie met de moeder)
- tussen naaste bloedverwanten en het kind (er moeten nauwe persoonlijke
betrekkingen bestaan)