Ondernemerschap
H1
Ondernemer: iemand die nieuwe combinaties uitvoert en daar mee discontinuïteit
veroorzaakt.
Ondernemerschap: Het uitvoeren van nieuwe combinaties waarbij discontinuïteit wordt
veroorzaakt.
Discontinuïteit: een ondernemer creëert waarde die tot dan toe nog niet beschikbaar was
voor de maatschappij. Een onderneming die iets aanbiedt waar vraag naar is en waarvoor
klanten bereid zijn te betalen.
Disruptie: een product of dienst wordt aangeboden dat eerder niet bestond
Coördinatie: de ondernemer fungeert als brug tussen verschillende productiemiddelen
(natuurlijke hulpbronnen, financiële hulpbronnen en arbeid) door toepassingen te bedenken
voor nieuwe kennis en inzichten en deze te laten uitvoeren.
Arbitrageant: Hij/zij koopt producten en verkoopt die weer met de bedoeling om hier winst
op te maken.
Innovatie: ondernemer zoekt naar mogelijkheden die nog niet (ten volle) zijn benut door
anderen.
Niet-meetbaar/ verborgen risico’s: bijvoorbeeld dat een product aanslaat in de markt
Meetbaar/ herkenbare risico’s: bijvoorbeeld de kans op winnen van Postcodeloterij
Nieuwe combinaties kunnen gevonden worden door:
1. Introduceren van een nieuw product, dienst of verbeterde kwaliteit
Bijvoorbeeld introductie smartwatch of lekkerdere smaak fruitsap
2. Introduceren nieuwe productieprocessen
Bijvoorbeeld machinale bewerking i.p.v. handarbeid
3. Aanboren van nieuwe markten
Bijvoorbeeld andere regio’s of klantgroepen
4. Gebruikmaken van andere grondstoffen of halffabricaten
Organiserende ondernemer: start een nieuw bedrijf en leidt het bedrijf als manager zonder
iets wezenlijk innovatiefs. Bijvoorbeeld een nieuwe rijschool, bakkerij of fysio.
Innovatieve ondernemer: ondernemer die ideeën en uitvindingen vertaalt in economisch
haalbare projecten, zonder dat er een bedrijf wordt gestart en gemanaged. Bijvoorbeeld een
ondernemer die gebruik maakt van nieuwste kennis en mogelijkheden van big data.
Verschil in ondernemers interessant: iemand hoeft niet innovatief te zijn om ondernemer te
worden, maar hij moet wel een goede organisator zijn. Ook geldt dat iemand niet een eigen
onderneming hoeft te starten om ondernemend te zijn. Daarnaast is er ook een verschil in
houdingen en kwaliteiten.
De 3 O’s:
Ondernemer de persoon
Onderneming de organisatie
Onderpand de financiën
,Ondernemerschapsspectrum
1. Competenties op persoonsniveau
Doorzettingsvermogen, zelfopgelegde standaarden nastreven, omgaan met tegenslag,
zelfvertrouwen hebben, zelfsturend zijn, risico’s nemen, initiatief nemen,
verantwoordelijkheden zoeken, ambitieus en energiek zijn, met tweeslachtigheid en
onzekerheid kunnen omgaan.
2. Competenties op uitvoerend niveau
Doelen stellen, interpersoonlijke vaardigheden, communicatieve vaardigheden, vaardig in
denken, externe partijen gebruiken, kennis vergaren, financiële vaardigheden,
bedrijfskundige kennis.
3. Competenties op strategisch niveau
Winstgevende kansen ontdekken, meest aantrekkelijke markten identificeren, weten op
welke manier hij bezittingen kan gebruiken om volledig nieuwe ondernemingen te starten,
concurrentievoordeel creëren.
Organiserende ondernemer persoonsniveau en uitvoerend niveau
Innovatieve ondernemer strategisch niveau
Ondernemerschap op beleidsniveau onderzoeken = macroniveau
Ondernemerschap op niveau van ondernemer zelf onderzoeken = microniveau
Intrapreneurship: ondernemerschap in loondienst (opkomst in NL)
Problemen van ondernemers:
1. Te late betaling door klanten
2. Sterke concurrentie
3. Financiële administratie
4. Ontwikkelen afzetgebieden
5. Laag rendement van onderneming
6. Prijsstelling
Starten van onderneming (beginfase)
1. Nadenken
Bedenken of de ondernemer de juiste competenties heeft. Daarna nadenken over
het idee dat hij/zij wil uitwerken. Nadenken hoe hij op de markt wil opereren.
Rechtsvorm kiezen. Ondernemingsplan schrijven.
2. Registreren
KVK en Belastingdienst. Patent of copyright.
3. Handelen
KC1
Verschillende soorten ondernemers:
1. Organiserende ondernemer: geen innovatief idee, manager eigen bedrijf of stuurt
een bedrijf aan, voornamelijk MKB
2. Innovatieve ondernemer: nieuw idee, startups
3. Zzp/ freelancer: specialisme, eenmanszaak, zichzelf verhuren voor uurprijs
, H2
Ondernemingsplan: een document waarin het idee van de ondernemer verder wordt
uitgediept. Nadruk ligt op bedrijfseconomisch onderzoek en onderbouwing van de
verwachtingen rondom het concept.
Wordt gebruikt voor 3 doeleinden:
- Na gaan of idee haalbaar is en voldoende oplevert
- Gebruikt als projectplan om activiteit op het juiste moment te starten en regelmatig
te reflecteren op voortgang.
- Om investeerders of financiers te overtuigen van de winstgevendheid in relatie tot
risico’s.
Ondernemingsplan bestaat grofweg uit 3 onderdelen:
1. Strategisch plan
Geeft antwoord op de essentiële vragen:
- Waarom is deze onderneming opgezet?
- Welke doelen heeft de ondernemer binnen de onderneming?
- Hoe gaat deze onderneming de doelen nastreven, via welke route?
2. Commerciële plan
Geeft antwoord op de essentiële vragen:
- Wie zijn de klanten?
- Wat willen de klanten?
- Hoe kan de ondernemer deze klanten benaderen?
3. Financiële plan
Geeft antwoord op de essentiële vragen:
- Wat moet er worden aangeschaft en welke andere verplichtingen moet de
ondernemer aangaan bij het starten of overnemen van een onderneming =
investeringsbegroting.
- Waar haalt de ondernemer het geld vandaan?
- Hoeveel winst levert het ondernemen op?
- Hoeveel geld zit in kas?
Strategisch plan: geeft aan waarom, wat en hoe de ondernemer gaat ondernemen. = het
missionstatement van de onderneming.
Missionstatement:
Waarom-vraag bestaansrecht van de onderneming
Wat-vraag doelen die bereikt moeten worden
Hoe-vraag de waarden binnen het bedrijf
Strategie: langetermijnplanning dat zicht geeft op de plaats van de onderneming in de
bedrijfskolom en waarin de onderneming aangeeft welke middelen zij wil inzetten om het
missionstatement te realiseren.
Langetermijnplan: een plan met focus op gebeurtenissen in de toekomst en op zaken die
niet op korte termijn kunnen worden gerealiseerd.