DE KERN VAN HET
ONDERNEMINGSRECHT
KROEZE, TIMMERMAN EN WEZEMAN
,H1 ONDERNEMINGSVORMEN
1.1 BESLOTEN VENNOOTSCHAP (BV)
Kenmerkend voor een besloten vennootschap is onder andere dat deze een in een of meer
overdraagbare aandelen verdeeld kapitaal heeft (art 2:175 BW) en men kan in een bv participeren via
een aandeel. Daarom is een bv een kapitaalassociatie, of ook wel een kapitaalvennootschap. Er dient
bij oprichting minimaal één aandeel te worden uitgegeven. Het nominale bedrag van de aandelen en
het daarop te storten bedrag mag laag zijn. Als er meer dan één aandeel wordt uitgegeven, mogen de
aandelen in handen zijn van één aandeelhouder (de eenpersoons-bv).
Het aandeel heeft een aantal functies:
1. Vermogen aantrekken (art. 2:80 BW)
Een aandeelhouder stelt vermogen aan de bv ter beschikking, ter waarde van het nominale
bedrag waarvoor hij de aandelen neemt. In ruil daarvoor krijgt hij een of meer aandelen. In de
statuten staat vermeld hoe hoog het nominale bedrag voor een bepaalde soort aandelen is.
2. Stemrecht in de AvA (art. 2:118 BW)
Aan een aandeel is stemrecht in de aandeelhoudersvergadering verbonden (art. 2:228 BW). Het
aandeel heeft een zeggenschapsfunctie: er kan zeggenschap in de bv worden uitgeoefend.
De bv heeft een plutocratisch karakter: hoe meer aandelen iemand houdt, hoe machtiger in de
AvA en daarmee in de bv.
3. Winstverdeling (art. 2:105 BW)
Ieder aandeel heeft recht op een gedeelte van de winst, de winstverdelingsfunctie van een
aandeel (art. 2:216 BW). Dit wordt het dividend genoemd.
Voor de aandeelhouder zelf is het aandeel ook een vermogensobject, omdat het voor overdracht
vatbaar is. Ze zijn verhandelbaar en er kan geld mee worden verdiend.
De bv is besloten. Dit houdt in dat de door haar uitgegeven aandelen op naam staan en overdracht
ervan in beginsel niet vrijelijk kan plaatsvinden. Een aandeelhouder die zijn aandelen wil overdragen
dient deze aan zijn medeaandeelhouders aan te bieden (art. 2:195 lid 1 BW).
In de wet zijn voorschriften te vinden die aanduiden binnen welke grenzen de vrije overdraagbaarheid
in de statuten beperkt kan worden, de blokkeringsregelingen. De aandelen in een bv zijn hierdoor niet
zonder meer vrij verhandelbaar. Overdracht van aandelen kan ook slechts bij notariële akte
plaatsvinden. Aandeelhouders in een bv dienen te worden opgenomen in een register dat het bestuur
moet bijhouden (art. 2:194 BW).
Een aandeelhouder is niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vennootschap wordt
verricht en is niet gehouden boven het bedrag dat op zijn aandelen behoort te worden gestort in de
verliezen van de vennootschap bij te dragen (art. 2:175 BW).
De op de bv toepasselijke wetsbepalingen zijn niet op één plaats in de wet te vinden. De speciale bv-
bepalingen zijn van toepassingen (art 2:175-274 BW), maar ook de algemene bepalingen (art. 2:1-25
BW), de juridische fusie bepalingen (art. 2:308-333l BW), de juridische splitsing bepalingen (art.
2:334a-334ii BW), de geschillenregeling en het recht van enquête (art. 2:335-359 BW), de bepalingen
voor de jaarrekening en het bestuursverslag (art. 2:360-446 BW), en een aantal bijzondere wetten
zoals de Wet op de Ondernemingsraden (WoR) en de Handelsregisterwet 2007.
,De bv wordt geregeerd door haar statuten. Dit zijn door de oprichters van de bv zelf opgestelde regels
voor haar organisatie. Deze regels zijn openlijk beschikbaar op het kantoor van het handelsregister. De
inrichting van een bv is dus openbaar. De wet geeft aan wat de minimale inhoud van de statuten dient
te zijn: de naam, de zetel en het doel van de vennootschap (art. 2:177 BW). Met het doel wordt
bedoeld een omschrijving van het werkterrein van de vennootschap. Ook dienen de statuten het
aantal en het bedrag van de aandelen te vermelden.
Voor bv’s zijn ook de algemene leerstukken van het burgerlijk recht van belang, zoals gevolmachtigden
en onrechtmatige daad. Een belangrijke bron van wettelijk bv-recht is daarnaast het recht van de
Europese Unie.
De Nederlandse wetgever heeft op 1 oktober 2012 het bv-recht grondig gemoderniseerd, met als doel
om ondernemerschap te bevorderen. Ze hebben de toegang tot de bv vergemakkelijkt en versoepelt.
Het minimumstartkapitaal en de blokkeringsregelingen zijn afgeschaft, stemrechtloze en
winstrechtloze aandelen kunnen worden uitgegeven en het is minder regulerend geworden.
1.2 NAAMLOZE VENNOOTSCHAP (NV)
De rechtsvorm naamloze vennootschap is vooral geschikt voor grote ondernemingen, omdat zij voor
het aantrekken van vermogen vaak van de diensten van de effectenbeurs Euronext Amsterdam
gebruik maken. Via deze beurs kan een nv aandelen verhandelen. Dit is alleen mogelijk als de nv een
beursnotering heeft. Het minimumkapitaal bedraagt €45 000 (art. 2:67 lid 2 BW). Dit maakt de nv voor
kleinere ondernemingen minder aantrekkelijk dan de bv.
De nv kent een in aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal (art. 2:64 BW). Voor de bv is dit
facultatief en kan worden volstaan met de uitgifte van één aandeel.
Ook de nv is een kapitaalassociatie. Het aandeel vervult dezelfde functies: vermogen aantrekken,
winstverdeling en stemrecht.
Bij een nv hoeven de aandelen niet op naam te luiden. Aandelen kunnen aan toonder uitgegeven
worden, die daardoor vrij overdraagbaar zijn. De namen worden dan ook niet in een register
opgenomen. Let op: de nv mág de aandelen wel op naam uitgegeven, en dan moet het bestuur de
namen wel bijhouden in een register. Maar dit hoeft dus niet te gebeuren. Beide opties zijn mogelijk,
waarbij bij de bv de aandelen slechts op naam mogen worden uitgegeven.
Op de nv zijn de specifieke nv-bepalingen van toepassing (art. 2:64-164 BW) en de meeste van de op
de bv toepasselijke bepalingen.
1.3 MAATSCHAP EN VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA (VOF)
De maatschap is een obligatoire, wederkerige overeenkomst tot samenwerking van twee of meer
personen. Het is gericht op het door middel van samenwerking behalen van een vermogensrechtelijk
voordeel dat aan de vennoten ten goede komt, oftewel het heeft een winstverdelingsdoel. De
opbrengsten die worden behaald worden dan ook verdeeld over de vennoten. Iedere vennoot is
daarbij gehouden een bepaalde waarde (gebouw, arbeid, etc.) aan de maatschap ter beschikking te
stellen. De maatschap strekt dus tot een actieve samenwerking van de maten, die erop gericht is om
door middel van hun inbreng voor gemeenschappelijke rekening voordeel te behalen dat aan hen
allen ten goede komt. Dit allen is geregeld in Titel 9 van Boek 7A BW (art. 1655 – 1688 BW).
Als een maatschap onder gemeenschappelijke naam een onderneming uitoefent, wordt dit een
vennootschap onder firma (VOF) genoemd. Het grootste verschil is dat de VOF hoofdelijke
, aansprakelijkheid van de vennoten kent voor verbintenissen van de VOF, terwijl de maten voor gelijke
delen aansprakelijk zijn.
Uit het samenwerkingsvereiste volgt dat de vennoten op voet van gelijkheid samen te dienen werken.
De ene vennoot mag niet boven de andere vennoot staan. Dit impliceert ook overleg en gezamenlijk
beleid over de VOF of de maatschap. Ook geeft dit vereiste het vennootschapscontract een karakter
van een duurzame relatie en langdurige samenwerking. Men zegt daarom dat een maatschap of VOF
intuitu personae wordt aangegaan, niet een willekeurig iemand. Ze worden daarom ook wel
personenassociaties of personenvennootschappen genoemd.
Dit is anders dan de bv of de nv. Dit zijn geen overeenkomsten, maar rechtsfiguren van geheel eigen
aard. Aandeelhouders van de bv/nv behoeven niet samen te werken als in een
personenvennootschap. Ze behoeven wel met elkaars belangen rekening te houden en staan met
elkaar in betrekking (art. 2:8 lid 1 BW). Ze zijn in de eerste plaats intuitu pecuniae, omwille van het
geld, aangegaan. Echter, met name in de bv worden vaak samenwerkingsverplichtingen wel tot stand
gebracht, zoals in het geval van een joint venture.
De Nederlandse rechtsvormen overlappen elkaar dikwijls. Het is niet zo dat een bepaalde
ondernemingsactiviteit maar in één bepaalde rechtsvorm ondergebracht kan worden. De oprichters
van een rechtsvorm hebben de vrijheid van keuze.
Maatschappen kunnen gebruikt worden voor de gezamenlijke uitoefening van een beroep, zoals
advocaat. De inbreng bestaat dan uit het ter beschikking stellen van arbeidskracht. Winsten en
verliezen worden onderling verdeeld. Een maatschap kan zowel stil als openbaar worden uitgevoerd.
In geval van een stille maatschap blijkt naar de buitenwereld toe niets van gezamenlijke beroeps- of
bedrijfsuitoefening. Bij een openbare maatschap is dit wel het geval en heeft deze een
gemeenschappelijke naam, wat plaatsvindt in het kader van een VOF.
Beroepsuitoefening wijst op persoonlijke dienstverrichting. De persoonlijke kwaliteiten van de
dienstverrichter zijn belangrijk en hij wordt geacht het welzijn van zijn cliënt te behartigen.
Voorbeelden zijn advocaat, notaris en accountant. Er geldt een beroepsgeheim, dat is neergelegd in
de geldende beroepsregels. Dit alles geldt in mindere mate voor bedrijfsuitoefening. Voorbeelden zijn
bijvoorbeeld de bakker en de slager die een bedrijf uitoefenen. Persoonlijke dienstverrichting en
vertrouwelijkheid staan minder voorop. Dit onderscheid is van belang omdat voor de gezamenlijke
bedrijfsuitoefening onder gemeenschappelijke naam als gevolg van het wettelijk regime voor de VOF
strengere aansprakelijkheidsregels gelden dan voor beroepsuitoefening. Het onderscheid tussen deze
twee begrippen is echter verouderd en begint te vervagen. Beroepsuitoefening vindt steeds meer
bedrijfsmatig, in een bv of nv, plaats.
De vennootschap is een overeenkomst en een meerzijdige rechtshandeling, dus ook bepalingen uit
Boek 6 BW en Boek 3 BW kunnen een rol spelen.
Er zijn twee grote verschillen tussen de maatschap en de VOF:
1. Vertegenwoordigingsbevoegdheid
Bij de VOF ontleent iedere vennoot aan de wet (art. 17 lid 1 K*) vertegenwoordigingsbevoegdheid,
wat betekent dat hij bevoegd is namens de VOF te handelen. Dit kan beperkt worden (tot een
bepaald bedrag). Bij een maatschap mag een vennoot slechts namens andere vennoten optreden
indien deze hem daartoe volmacht hebben gegeven.
2. Aansprakelijkheidsregime
Voor schulden van de VOF zijn alle vennoten hoofdelijk verbonden. Bij de maatscha zijn de
vennoten slechts voor gelijke delen verbonden.