Kansenongelijkheid door sociaal kapitaal
De steeds groter wordende kloof tussen jongeren met sociaal kapitaal en jongeren zonder
sociaal kapitaal is onaanvaardbaar
De kansenongelijkheid tussen jongeren neemt toe. Wie niet over de juiste contacten
beschikt, heeft minder kans op een goede stage of baan, op financiële ondersteuning of op
hulp bij het combineren van werk en gezin (Buwalda & Lemmens, 2019). Er groeit een steeds
groter wordende kloof tussen jongeren met sociaal kapitaal en jongeren zonder sociaal
kapitaal. Dit is onaanvaardbaar.
Voor verduidelijking van het begrip ‘sociaal kapitaal’ definieer ik dit volgens de omschrijving
van Dijkstra (2014). Hij stelt dat sociaal kapitaal de bronnen betreft waartoe mensen via hun
relaties met anderen toegang hebben. Bourdieu (1989) beschrijft daarbij dat sociaal kapitaal
kan worden verzilverd in economisch kapitaal.
Er ontstaat een tweedeling tussen jongeren die profiteren van hun contacten, en jongeren
die het meest getroffen worden door belemmeringen en onzekerheden (Buwalda &
Lemmens, 2019). Jongeren die beschikken over voldoende sociaal kapitaal, voldoende
netwerken, hebben meer mogelijkheden om deze in te zetten en een kruiwagen te
gebruiken. Kwetsbare jongeren daarentegen hebben minder kansen om uit hun positie te
komen. Zij beschikken over minder hulp en netwerken om risico’s op te vangen. Het leven
van deze jongeren wordt steeds stressvoller en onzekerder, wat leidt tot gevoelens van
machteloosheid. Dit moet gelijk getrokken worden. In dit essay zal ik aantonen waarom er
een gelijke verdeling moet komen van sociaal kapitaal, dit zal ik onderbouwen met de
beroepscode voor de sociaal werker (2018), relevante mensenrechten en de definitie van
sociaal werk (2014) en ik zal de stelling koppelen aan de visie van filosoof Rawls.
Voor verdere verduidelijking van het probleem kan gebruik gemaakt worden van een
probleemfiguratie. Een probleemfiguratie geeft meer inzicht in de context waarin
interventies toegepast zouden kunnen worden (Scholte, 2018). In dit geval is het object dat
jongeren zonder sociaal kapitaal niet dezelfde kansen hebben als jongeren met sociaal
kapitaal, waardoor een steeds groter wordende kloof tussen hen ontstaat. De oorzaak
hiervan is dat er geen gelijke kans is op stages en banen, doordat jongeren die niet over
juiste relaties beschikken, hier geen kans op maken. mHet doel van interventies is dan ook
om te zorgen voor een betere verdeling van sociaal kapitaal en de kansen die daaruit
voortvloeien, met als middel van de interventie het kijken naar de groeiende kloof, en het op
weg helpen van de jongere zonder sociaal kapitaal. Dit kan door het helpen vinden van een
stage, door te attenderen op een baan, door te helpen in het moeras van regels of te
ondersteunen in de zorg voor naasten (Buwalda & Lemmens, 2019).
Door de ongelijke verdeling van kansen door sociaal kapitaal ervaren jongeren die niet of
minder beschikken over hulpbronnen problemen, die later mogelijk op grotere schaal
plaatsvinden (Buwalda & Lemmens, 2019). Zo hebben zij op jongere leeftijd door gebrek aan
contacten minder kans op huisvesting tijdens hun studietijd, waardoor zij dichterbij gaan
studeren, zodat zij thuis kunnen blijven wonen. Jongeren die een huis willen kopen of huren
zijn namelijk vaker afhankelijk van financiële hulp van ouders of familie, sociaal kapitaal is