A VERY SHORT, FAIRLY INTERESTING AND
REASONABLY CHEAP BOOK ABOUT STUDYING
ORGANIZATIONS – CHIS GREY
Third edition
,Studying Organizations, Chapter 1: Bureaucracy and Scientific Management
Max Weber: (Duitse socioloog, zoon van Duitse politicus en protestantse moeder, groeide op
in een welvarend gezin in Berlijn).
Wordt beschouwd als een van de grondleggers van de moderne sociologie en een van de
intellectuele aanjagers van de interdisciplinaire wetenschap.
Volgens Weber houdt autoriteit de samenleving in stand; ‘people somehow sibmitted to the
will of others because they believed those others had the right to give the orders’. Macht is
de mogelijkheid om gedragsalternatieven van anderen te beperken.
Autoriteit komt volgens Weber voort uit macht, maar ook uit charisma (Obama) en traditie
(Kerk); ‘authority might come from tradition: you obey (gehoorzame) because that’s just the
way things are and have always been’.
Wanneer men het eens is met de richtlijnen, opdrachten en bevelen, omdat ze
overeenkomen met wat men juist en goed vindt, is er sprake van gezag. Nadrukkelijk
gesteld dat dit lang niet altijd prettig of aangenaam hoeft te zijn.
Van legitimiteit is sprake als de machtssubjecten denken, geloven en voelen, dat de
machtsuitoefening van een leider juist is en dat hij handelt op basis van de idealen en
normen van hun politieke cultuur.
Volgens Weber stond de rationeel-legale autoriteit manier van autoriteit voorop (verdrong
dus die van charisma en traditie); dit is een systeem van wetten, regels en procedures,
voorkomend uit de ratio (menselijk vermogen om te denken en te begrijpen). Autoriteit gaat
gepaard met posities.
Uit het rationeel-legale systeem van regels vloeit volgens Weber de bureaucratie voort.
Gevolgen:
• Gevolg: meer heldere taakomschrijving voor werknemers
• Regels als uitgangspunt voor efficiëntie
• Duidelijke hiërarchische structuur in de samenleving
Dichotomie van Weber over bureaucratie: Formele vs. Substantieve rationaliteit (formal or
instrumental rationality).
- Formele rationaliteit: efficiëntie, minimale verspilling, maximale productie. Regels
staan vast.
- Substantieve rationaliteit: bevat waarde-oordeel, heet te maken met ethiek. Waarde
toetsing kunnen zaken veranderen. ‘Behandel mensen zoals jezelf ook behandeld
wilt worden’.
Volgens Grey gaat het bij bureaucratie niet om substantieve rationaliteit, het gaat niet om
ethiek (het menselijke handelen), het gaat om de job die zo snel mogelijk geklaard moet
worden.
Bureaucratic dysfunctionalism
- Homosocialiteit (Kanter): hoe managers liever werknemers van eigen achtergrond,
geslacht en educatie selecteren.
2
, - Mock bureaucratie (Goulder): de vele regels die niet door het personeel worden
gerespecteerd.
Een voorbeeld; de vrouw heeft de zelfde doorgroeimogelijkheden als een man;
‘Procedures and practices (in de praktijk) aren’t necessarily the same thing’.
- Work to rule (Blau): volgen werknemers alleen de regels in hun contract en
baanbeschrijving over wat zij wel en niet horen te doen.
- Goal displacement (Merton): de middelen worden het doel, omdat bureaucratieën
zich zo richten op de middelen in plaats van de doelen. Een voorbeeld; is de bewaker
van een organisatie die de directeur er niet in laat vanwege dat hij/zij zijn/haar pasje
niet heeft meegenomen om het gebouw binnen te komen.
Forma land informal; intended and unintended
Onbedoelde consequenties zijn dualistisch: structure agency (structure-action): sociale
structuren bepalen wat gebeurt; en individuelen hebben weinig tot geen effect (strucure) of;
alles bestaat uit individuele die keuzes maken (agency)
Social and natural sciences:
- Natural sciences: It may or not may come true.
- Social sciences: voorbeeld van de nieuwe chef die op de afdeling is gekomen; je hebt
gehoord dat hij iedereen er bij lapt; je kunt beslissen hard te gaan werken, een
andere baan te gaan zoeken, of het gewoon op je te laten af komen.
Gericht op de relatie als individueel in de samenleving/organisatie.
Self-fulfilling: Zichzelf waarmakende voorspelling; een voorbeeld waren de banken: mensen
dachten dat de bank failliet ging, en haalde hun geld van de bank, waardoor de bank juist
failliet ging.
Scientific management:
Frederick Winslow Taylor: geboren in Philadelphia, leefde in de tijd van industrialisatie van
de VS en tijdens de burgeroorlog (American Civiel War). Hij werkte als engineer worker in
een staalfabriek. Ontwikkelde de ‘scientific management’.
Mill owners (molens) en de meeste engineers waren van Scottisch families en waren
meestal protestants. De medewerkers waren vaak van Ierse afkomst en katholiek. Later
werden dit medewerkers vanuit alle delen in Europa en spraken daardoor verschillende
talen, en waren protestants en katholiek. Dit zorgde voor problemen; ‘Taylor reckoned that
workers tended to, as he called it, ‘soldier’; he meant that they slacked off, either because of
‘natural soldiering’ – they were naturally lay and would work as little as the could – or
‘systematise soldiering’ – they would deliberately restrict output so as to keep their jobs and
maximize staff levels for themselves and their families’.
Taylor kwam met de oplossing ‘scientific management’:
1. Wetenschappelijke visie van elk element in het werk; ‘time and motion’ studie. Men
ging bestuderen wat de optimale tijd voor een handeling was. Werkers werden zo
een component in een machine. Dit zorgde in eerste instantie voor veel ophef (‘The
manager with the stopwatch now has the power, not the person performing the task’).
Dit zorgde wel voor het wegnemen van het probleem ‘taalbarrières’ tussen de
3