Kernthema´s van Bestuurs & Organisatiewetenschap : aantekeningen obv ‘online hoorcollege’
College 1
Tentamen: 6 open vragen. Allemaal in het Nederlands.
Boek: Chris Grey : Studying organizations
Doel van het vak:
Kennis & begrip: de student verwerft kennis van en inzicht in theorieën, begrippen en
benaderingen op het terrein van het sociaal- wetenschappelijk denken over bestuur en
organisaties.
Toepassing & communicatie: de student is in staat om de verschillende theorieën en
benaderingen te verwoorden, met elkaar te vergelijken en toe te passen op een
praktijksituatie.
Oordeelsvermogen: de student ontwikkelt een kritische blik op de theorie en praktijk van
bestuur en organisaties/organiseren.
Aan het einde van dit collega, weet je:
- Inhoudt van het vak Kernthema’s van B&O;
- Dat KBO een algemene basis legt voor bestuurs- en organisatiewetenschappelijk denken;
- Wat de opzet en de opbouw van het vak is en van de tentaminering;
- Of je een vergissing hebt begaan door te kiezen voor deze bachelor.
En na de tweede deel:
- Wat de historische achtergrond is van de opkomst van bestuur en organisatie;
- Wat de historische achtergrond is van de opkomst van de bestuurs- en
organisatiewetenschappen.
Bestuur:
- Dicht op bestuurders, beleidsmakers, overheid…
- Macro: het systeem, het grotere plaatje.
- Richting: wat we willen. (Welke kant willen we op?)
- Voorschrijvend en normatief: hoe ’t zou moeten werken. Want als je actie wilt ondernemen,
dan moet je ook nadenken naar welke kant je moet opgaan.
Dit staat een beetje haaks met:
,Organisatie:
- Dicht op managers, professionals, uitvoerders.
- Meso/micro: interne organisatie, mens + zijn sores.
- Inrichting: hoe we ’t doen.
- Beschrijvend en begrijpend: hoe ’t feitelijk werkt.
B&O= 1 pot nat. Filosofie achter de opleiding. Je moet ze op elkaar betrekken. Je kunt organisatie niet
zien zonder bestuur, je kunt niet een bestuur zonder een organisatieperspectief pakken te begrijpen.
In dit vak kijken we hoe we het op elkaar kunnen betrekken. Wat heeft de 1 met de ander te maken?
Organisaties zijn er ons hele leven: van de wieg (ziekenhuis) tot aan de graaf (dood).
Stelling:
- Op straat lopen we langs elkaar heen…
- In organisaties komen we elkaar tegen…. (Conducteur en reiziger, student en docent, bakker
en klant). Een organisatiesamenleving, totaal georganiseerd.
Organisaties zijn dus knooppunten of (andere metafoor) de spil waar alles op draait: zij ordenen onze
contacten, reguleren onze dag, regeren ons leven…
(Denk dat je van een andere organisatie komt, nu in de nieuwe plek weetje dat je niet zo moet doen
in een nieuwe setting, je gedraagt je anders) → geëigend gedrag. Ik word dus op dit moment ook
door zo een organisatie in feite in een rollenspel geduwd waarin ik probeer zo goed mogelijk mijn rol
mee te spelen. Bijvoorbeeld ik ben nu een student en gedraag me niet als C&A leidinggevende in de
klas, dat zou heel raar zijn…
Stelling: wij weten over het algemeen geen moer van organisaties en hun werking.
Dat is het harde feit.
- Het is zo vanzelfsprekend, dat we het niet meer zien. We praten er niet meer over, het is
vanzelf zwijgend. Het is zo gewoon, dat niemand er niks meer over zegt. Bv als je in de trein
zit en er komt een blauwe meneer langs, dan pak je je ns kaart erbij. Je denkt er niet meer
over na, dus je denkt niet ‘oh het is georganiseerd’. Dat is namelijk zo een saaie vaststelling, je
denkt ik heb wel betere dingen te doen. Dus je wordt niet meer verwonderd, maar dat gaan
we juist in deze vak doen! Waarom is dit allemaal zo vanzelfsprekend, waarom voeren wij
deze toneelstukjes op? Waarom doe je opeens anders?
- Alles blijft verborgen achter gouden muren. Alle organisaties hebben baat bij om te
voorkomen waarom wij gaan nadenken over het functioneren. Ze hebben zelf daarvoor een
afdeling: communicatie, marketing, PR-afdeling. Zij denken dan hoe kunnen we de klanten
laten zien dat wij de beste product/dienst hebben. Dus ze proberen alles wat achter de
, gouden muur gebeurt te camoufleren en juist het mooie voor de gouden muur presteren. Wij
als klant zien eigenlijk 99% niet, pas wanneer de medewerkers pissig worden en het werk
neerleggen denken we pas ‘’wat is er nou aan de hand’’.
Bv. denk aan NS-stakingen. Wanneer je sprinter niet meer rijdt, denk je pas WAT IS ER NOU AAN DE
HAND. Waarom staakt het personeel? Daarvoor dacht je het niet, je dacht oh moet mijn ns kaart
laten zien wanneer de conducteur langsloopt. En nu denk je heeft de personeel gelijk, krijgen ze
oprecht weinig betaald of overdrijven ze? Iedereen zit nu na te denken wat er achter de schermen
gebeurt, maar dat wil de NS juist niet en nu is er een groot conflict. En deze conflict willen ze juist
buiten de nieuws houden. Meestal is dit ook succesvol, meestal weet je er niks van. Maar al die grote
glinsterende gebouwen op de zuid-as wil je ook het gevoel geven dat alles perfect bij hen gaat. En
wanneer er een klein scheurtje is opeens en we even een klein blikje achter de schermen krijgen, zie
je dat het net zo een zooitje is net als bij ons thuis.
Dat maakt het voor ons als B&O interessant om achter de gouden muur te kijken. En toch zijn we
verbaasd, vaak minder rationeel dan gedacht of een groter zooitje.
Dus 2 redenen waarom mensen eigenlijk het niet zijn. Enerzijds is het vanzelfsprekend en anderzijds
wordt het aan het oog onttrokken.
Depressie is vaak werk gerelateerd: pesten, werkdruk, baanonzekerheid, rottige baas, etc.
Organisatie is het een vaststaand ding/ ‘product’ of een proces? Organisaties zijn niet perse dingen
(apparaten/mensen) maar het zijn processen ook. Als een rivier, hele tijd dezelfde eruitziet, maar
altijd ander water. Het is dus EN een ding EN een product EN een proces.
Het fenomeen ‘organisatie’ is (net als bestuur) niet eenduidig. Het is alles tegelijk. Orde en wanorde.
Proces en product. Je moet je dus niet vastbijten van dit is een organisatie en dit niet…. Het is dus
best interessant.
Elke ordening (historisch, theoretisch, thematisch) van het gebied B&O is per definitie onvolmaakt en
onvolledig en dus een tikje willekeurig.
, Collegethema’s KBO:
- ‘Rationele’ versus ‘humanistische’ sturing: 1900 – 1940, jaren 60
- De formele versus de informele organisatie: jaren 50 en 60
- Organisatie en omgeving: jaren 60 en 70
- Structuur versus cultuur: jaren 80 en 90
- Bureaucratie versus postbureaucratie: jaren 90 tot nu
Voor een toelichting, zie de cursushandleiding
(voeg foto toe)!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! Plaatjes ter introductie van elke thema
(voeg foto toe) tijdlijn als een soort van puzzel.
B lijn en o lijn en paradigmastrijd toevoegen.
Theorie is de landkaart, niet het landschap. (Houd dit in je hoofd als we de theorieën gaan
behandelen). Niet verwarren met de werkelijkheid, het landschap is altijd ingewikkelder dan dat.
College 2
Geschiedenis:
De opkomst van de organisatie- samenleving & ‘de bureaucratie’
Aan het einde van dit college, weet je:
- Wat de historische achtergronden is van de opkomst van bestuur en organisatie
- Van de opkomst van B&O-wetenschappen
- De opkomst van de bureaucratie als het dominante model voor hoe te organiseren en te
besturen
- Geinspireerd door (onder andere) Frederick Taylor’s ‘Wetenschappelijk Management’ (=
Scientefic Management’
Het uiteindelijke eindpunt van collega 2 en 3: (VOEG FOTO TOE)
Conflict tussen kapitaal tegenover arbeid. Vb. buschauffeurs en directie (wij willen niet zijken, maar
plaspauze).
Opkomst organisatiesamenleving & bureaucratie: