B-lijn: bestuur/management
O-lijn: mens en organisatie
Positivistisch: wetenschapper meet de objectieve/feitelijke kenmerken.
Constructuvistisch: wetenschapper bestudeerd hoe mensen hun wereld interpreteren/construeren.
Kritisch-afstandelijk: wetenschapper is kritisch en schrijft OVER ipv voor management.
Managerialistisch: hoe organisatie effectiever te besturen is.
Conglemeraten: actief in diverse markten.
Oligopolie: markt beheerst door enkele ondernemers.
Modernidsering:
1. Differentiatie en machtsconcentratie: Emile Durkheim
2. Commodificatie: Karl Marx
3. Rationalisatie: Max Weber
Fredferick Taylor: Scientific Management: hij vond manier van werken INEFFICIENT
1. Standaardisatie van werkprocessen en formalisatie van gedrag in regels en procedures
(vastleggen).
2. Horizontale en verticale taakverdeling. Scherpe scheiding tussen denken en doen, plannen
en uitvoeren, leiding en uitvoerenden.
3. Prestatieloon: directe koppeling tussen beloning en productieniveau.
- Standaardisatie & formalisatie = rationalisatie
- Horizontale arbeidsverdeling = differentiatie
- Verticale arbeidsverdeling = machtsconcentratie
- Prestatieloon= commodificatie
Henry Fayol: Science of administration. Tegerlijkertijd met Taylor. Verschil:
- Beloning rechtvaardig en productieverhogend
- Rechtvaardige behandeling medewerkers
- Initiatief en meedenken
- Eengezinsheid en teamgeest
Luther Gullick: de functies vd leidinggevende POSDCoRB (planning, organizing, staffing, directing,
coordinating, reporting, budgetting.
Henry Ford: stelde de 8-uur durende werkdag in
, Bureaucratisch management:
1. Standaardisatie/formalisatie
2. Horizontale en verticale taakverdeling
3. Loon
Kritiek: mens wordt machineonderdeel of vermalen in de machine, werk is deskilling: je kunt nog
maar 1 ding.
- Dehumaniserende werking
- Inflexibel/rigide
- Differentiatie en desintegratie
- Beperkte doelrationaliteit
- Beperkte moraliteit
Humanistische management; Elton Mayo > Human Relations School
- Startpunt: Hawthorne experimenten (Roethlisberger) mensen voelden zich gezien, kregen
aandacht voor hun gevoel, en gingen harder werken.
- Er ontstand een ander beeld dan die van de organisatie dan als een machine, terwijl
productie hoog bleef.
Douglas McGregor: revionisme. Piramide van maslow.
Theorie X: Taylor & Fayol
- De mens is van nature lui en heeft een hekel aan werk
- Werknemer moet je dwingen, controleren en conditioneren met straf en beloning
- De gemiddelde mens schuwt verantwoordelijkheid
- Werkzekerheid is voor hem het allerbelangrijkst
- Managementstijl: harde, autoritaire sturing.
- Horizontale en verticale differentiatie
- Harde sturing door dwang, controle en straf
- Technische vaardigheid
Theorie Y: Elton Mayo (human relations school) & Douglas McGregor (Revionisme)
- De mens heeft een natuurlijke drang om te arbeiden
- Mensen nemen zelf initiatief, sturen en controleren zichzelf, als het maar zinvol werk vinden.
- Mensen aanvaarden, nemen en willen verantwoordelijkheid
- Mensen zoeken uitdaging en kunnen goed zelf beslissen
- Managementstijl: zachte, participatieve sturing
- Taakverbreding & taakverrijking
- Zachte sturing door inspraak en participatie
- Sociale vaardigheid