Samenvatting Inleiding Staatsrecht
Hoofdstuk 1: De Nederlandse Staat en zijn bewoners:
Waarom staatsrecht? Omdat wij als burgers in vrijheid met elkaar willen leven.
Voor ons als juristen: Omdat wij als juristen niet zonder de rechtsstaat kunnen en nog een boterham eraan
verdienen.
Kenmerken van Staat:
van een eigen inkomen, een eigen goede woning en een bestaan in vrijheid.
Daarnaast zijn er collectieve belangen, zoals veiligheid, volksgezondheid, onderwijs en het gebruik van
de ruimte om ons heen, die voor de samenleving als geheel van belang zijn.
We spreken van een staat als er een gemeenschap is van mensen op een bepaald grondgebied,
waarover een organisatie het hoogste gezag uitoefent.
Uit het begrip staat blijken twee betekenissen. Aan de ene kant wordt hiermee bedoeld het land aangeduid,
dat wil zeggen het grondgebied met de bevolking van de staat. Tegelijkertijd wordt met staat ook het gezag in
de staat bedoeld, oftewel de overheid.
Staatskenmerken:
Gemeenschap van mensen=bevolking met een zekere onderlinge verbondenheid.
Grondgebied (omvat mede: de bodem, het luchtruim en de territoriale zee)
(Effectief) hoogste gezag= soevereiniteit. De overheid heeft het geweldsmonopolie om het gezag te
handhaven. Hoofdregel is wij willen allemaal in vrijheid leven. Overheid mag alleen in bepaalde
gevallen geweld gebruiken.
4e eis: erkenning door andere staten
Met ‘staatsrecht’ bedoelen we over het algemeen het land Nederland.
Met ‘koninkrijk’ de vier statutaire landen.
Rechtsgebieden
Publiekrecht is het algemeen recht (overheid)
Staatsrecht
Bestuursrecht
Strafrecht
Privaatrecht: particuliere belangen
Burgerlijk recht
Uitgangspunt /grondslagen van een democratische rechtsstaat
Democratische rechtsstaat:
l Legaliteitsbeginsel (overheidsoptreden moet gebaseerd zijn op democratisch tot stand gekomen
regels);
l Machtenscheiding;
l Onafhankelijke rechtspraak;
l Eerbiediging van grondrechten.
Regeringsvorm Koninkrijk der Nederlanden 1954:
Art. 3 statuut. Samenwerking op het terrein van:
De handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van het koninkrijk (defensie)
De buitenlandse betrekkingen (diplomatie, handel)
Het Nederlandse (rijkswet op het Nederlanderschap).
De rechtsspraak door de hoge raad en andere uit Nederland afkomstige rechters
Bronnen van staatsrecht
1
, Geschreven staatsrecht
Ongeschreven staatsrecht (staatsrechtelijke gewoonterecht)
Rechtsspraak (jurisprudentie)
Allemaal samen ‘constitutie’ genoemd
Recht met traditie is de grondwet de belangrijkste geschreven regel
Geschreven staatsrecht
Ieder verbindende bepalingen dus oftewel geschreven staatsrecht:
Verdragen (bijv. handvest van de VN, Eu-verdrag: EVRM, etc.);
Statuut (voor het Koninkrijk der Nederlanden); lijst van bepalingen
Grondwet (voor overzeese landen staatsregeling genoemd;
Organieke wetten* en andere wetten in formele zin;
AMvB’s waaronder het Reglement van orde voor de Raad van Ministers;
Ministeriele regelingen
Vergaderreglementen van de Eerste en Tweede kamer (RvO-EK/RvO-TK);
(*organieke wet= als de grondwet bepaalt dat iets nader geregeld moet worden in een wet)
Ongeschreven staatsrecht
Staatsrechtelijke gewoonterecht
*omvang/inhoud van de ministeriele verantwoordelijkheid
*vertrouwensregel
*Geheim Noordeinde/ Huis ten Bosch, etc.
Rechtspraak:
De jurisprudentie, betrekking hebbend op staatsrechtelijke leerstukken.
Verzorgingsstaat: overheid heeft een bepaalde bemoeid heiden met de samenleving. Zorgt voor de bevolking.
Dat iedereen goed is verzekerd. Zwakkere worden beschermd. (GroenLinks, SP, PvdA) PVV (voor linkse
ideologie, zorgen voor de zwakkere) denk aan ChristenUnie partij voor de dieren.
Nachtwakersstaat: de overheid staat voor orde en veiligheid en bemoeit zich weinig met de burgers in
vergelijking tot een verzorgingsstaat. (VVD, CDA, D66, SGP, vorm van democratie)
Grondgebied: Het grondgebied van een staat, het territorium, kent grenzen die soms na talloze oorlogen tot
stand zijn gekomen en in een verdrag (dat is een overeenkomst tussen een of meer staten) met buurlanden zijn
vastgesteld.
Grondgebied van Nederland= Koninkrijk der Nederlanden. Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit 4
landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Bijzondere gemeenten (Caraïbisch Nederland) zijn:
Bonaire, Sint- Eustatius en Saba.
Gemeenschap: de gemeenschap wordt gevormd door mensen die daartoe behoren vanwege hun afstamming
of die op eigen verzoek de nationaliteit van de staat hebben verkregen. Zo’n gemeenschap kan bestaan uit
mensen met een verschillende taal, godsdienst, cultuur en geschiedenis, die zich met elkaar verbonden voelen.
Gezag: De staat heeft exclusieve zeggenschap op en over zijn gehele grondgebied. Het hoogste gezag van de
staat is gericht op het scheppen en handhaven van orde en recht. Om te voorkomen dat burgers voor eigen
rechter gaan spelen, mag het hoogste gezag van de staat geweld gebruiken (geweldsmonopolie). Dit wordt niet
alleen gebruikt tegen over met een Nederlandse nationaliteit maar ook voor toeristen en vreemdelingen.
Geweldsmonopolie: De burgers hebben geen recht om geweld te gebruiken. Geweldsmonopolie houdt in dat
de staat het alleenrecht heeft om fysiek geweld te gebruiken. Geweldsmonopolie is een systeem uitsluitend
voor de staat, door middel van de politie of het leger, het recht om geweld toe te passen. Soms wel voor de
burgers maar dit is uitsluitend alleen ter zelfverdediging en het gaat om noodweer. De overheid mag geweld
gebruiken in gevallen van gevaar voor hun maar ze mogen niet iemand al te erg in elkaar slaan. Als de overheid
iedereen zonder een reden zomaar met geweld zou gaan behandelen zou niemand zich meer veilig voelen.
2
, Politie etc. is juist bedoeld als een bescherming en niet een geweld. Het kan gaan escaleren en mensen
hierdoor de straat op gaan om te demonstreren.
Geweldsmonopolie Het hoogste gezag van de staat is gericht op het scheppen en handhaven van orde en
recht. Om te voorkomen dat burgers voor eigen rechter gaan spelen, mag allen het hoogste gezag van de staat
geweld gebruiken (Geweldsmonopolie). Geweldsmonopolie is een systeem uitsluitend voor de staat, door
middel van de politie of het leger, het recht om geweld toe te passen. Soms wel voor de burgers maar dit is
uitsluitend alleen ter zelfverdediging en het gaat om noodweer.
Overheid: hoogste gezag in de staat, al dan niet verdeeld over verschillende niveaus.
De staat kan in beide betekenissen worden beschouwd als een zelfstandige en ondeelbare eenheid. Anders
gezegd: de staat is een soeverein. Dit is ook terug te vinden in art. 2:1 van het burgerlijk wetboek: de
Nederlandse staat is een rechtspersoon naar burgerlijk recht. Dit betekent dat de staat, net als een persoon,
zelfstandig drager is van rechten en plichten en als staatsmacht kan optreden in het juridische verkeer binnen
Nederland en in contact met andere staten. Deze erkennen de Nederlandse staat en moeten het
zelfbeschikkingsrecht van Nederland binnen zijn eigen staat en over zijn eigen staatsaangelegenheden
respecteren.
De afzonderlijke staten mogen hun eigen aangelegenheden zelf behartigen (art.41 lid 1 statuut). Aruba,
Curaçao en Sint-Maarten hebben daarom, net als Nederland, een eigen bestuur (regering), wetgever en
rechterlijke macht.
Erkenning van een staat door andere staten wordt wel als vierde kenmerk element van een staat beschouwd.
Een moeilijkheid doet zich voor als een staat niet door alle andere staten wordt erkend. Erkenning van de ene
staat door de andere, is een eenzijdige rechtshandeling van die andere staat, die daarmee te kennen geeft dat
hij de nieuwe erkende staat als lid van de internationale statensysteem aanvaardt en alle gevolgen van die
erkenning accepteren.
Statuut is een regeling met betrekking tot de organisatie van het Koninkrijk en de verhouding tussen de landen
die daartoe behoren. Een statuut is een staatsregeling waarin afspraken zijn vastgesteld over de ondergingen
verhoudingen in het Koninkrijk en de samenwerking.
Soevereiniteit is het recht van een bestuursorgaan om het hoogste gezag uit te oefenen zonder dat
verantwoording is verschuldigd aan een ander orgaan.
Burgers die tot het Koninkrijk der Nederlanden behoren, hebben de Nederlandse Nationaliteit; anders
gezegd zij bezitten het Nederlanderschap. Dit heeft een aantal juridische consequenties. Of te wel de
rechtsgevolgen van het Nederlanderschap zijn:
1. Nederlanders hebben vrije toegang tot Nederland en mogen hier verblijven
2. Het Nederlandse wetboek van strafrecht is ook grotendeels van toepassing op Nederlanders die
buiten het territorium van het koninkrijk bepaalde misdrijven hebben gepleegd art. 5 Sr. Deze wet
heeft, zoals dat heet, exterritoriale werking.
3. De Nederlander die in het buitenland gevangengenomen wordt, geniet diplomatieke bescherming, dat
wil zeggen dat vertegenwoordigers van Nederland zich ervoor zullen inzetten dat hij door de
buitenlandse staat goed wordt behandeld.
4. Nederlanders worden niet uitgeleverd aan andere staten (dit betekent: overgedragen om berecht te
worden) art.4 Uitleveringswet.
5. Art 4 van grondwet geeft Nederlanders het recht om onder anderen de leden van de tweede kamer,
de volksvertegenwoordigers, te kiezen (actief kiesrecht). Ook kunnen Nederlanders zelfgekozen
worden als kamerlid (passief kiesrecht).
6. Sommige openbare functies kunnen alleen door Nederlanders worden vervuld. Dit geldt bijvoorbeeld
voor de functie van burgemeester 9art 63 gemeentewet). En die van rechter (art.4 wet rechtspositie
rechterlijke ambtenaren), alsmede in principe voor het vervullen van een vertrouwensfunctie als
ambtenaar (art. 125 e Ambtenarenwet).
7. Nederlanders kunnen aanspraak maken op voorzieningen of uitkeringen zoals bijstand, kinderbijslag
en huurtoeslag.
8. *Een vreemdeling heeft de eerste zes rechten die hiervoor genoemd zijn niet en de laatste alleen als
hij rechtmatig in Nederland verblijft. Vreemdeling is iemand die geen Nederlandse nationaliteit bezit.
3