Data verzamelen / Onderzoeksmethoden (kwalitatief)
1. Etnografie Een (geschreven) portret van mensen + participerende observatie
2. Discoursanalyse denkwijze blootleggen d.m.v. taalanalyse
3. Interviews
4. Focusgroepen
1. Etnografie: Een (geschreven) portret van mensen.
Het bestuderen van gedrag, normen, waarden, overtuigingen en de cultuur van een bepaalde groep mensen in
een specifieke setting. Gedurende lange tijd deelnemen aan het dagelijks leven van deze groep. Door middel van
methoden als participerende observatie, (in)formele interviews, het verzamelen van documenten en
‘rondhangen’. Het doel is om te begrijpen hoe mensen leven en hoe ze betekenis geven aan hun leven/bepaald
thema.
Etnografie is zowel de naam voor de methode als voor het eindproduct. Etnografie komt oorspronkelijk vanuit de
antropologie. Nu ook vanuit de criminologie, (stads)sociologie en communicatiewetenschappen. Participerende
observatie refereert voornamelijk aan de onderzoeksmethode an sich.
De onderzoeker… is gedurende langere tijd ondergedompeld in een setting. Observeert de gedragingen van
leden in die setting. Luistert naar en doet mee met conversaties en gesprekken. Neemt ook interviews af met
informanten: over onderwerpen die niet geobserveerd kunnen worden, over onderwerpen waar onzekerheid over
staat. Verzamelt andere informatie over de groep (documenten etc.). Ontwikkelt diep begrip van de cultuur van
de groep en het gedrag van mensen binnen de context van die setting. Schrijft dit alles op in een gedetailleerd en
rijk verslag.
Soorten etnografie: Online etnografie (‘Netnography’. De virtuele wereld wordt de context van een etnografie.
Forums, commentaren, websites, gaming platforms. Geen tot veel participatie mogelijk.) Visuele etnografie:
Twee soorten materiaal: (1) Bestaand beeldmateriaal: bestond al vóór onderzoek (Oude familiefoto’s,
archiefbeelden). (2) Nieuw beeldmateriaal: door/op verzoek van onderzoeker. Doel: bron van data, illustratie.
Visueel dagboek, film en opnames
Observatie en participatie, een schaal
- Volledige observant: geen participatie en nauwelijks interactie (mogelijk alleen aanvullende interviews)
- Participerende observant: observatie vervult belangrijk(st)e rol in de dataverzameling, ook interactie.
Observeren: grand-tour (grote overkoepelende vragen) en mini-tour (specifieker erop ingaan).
- Observerende participant (= full member in overt role): onderzoeker draait volledig mee in groep, maar
zijn/haar positie als onderzoeker is wel bekend.
- Volledige participant (= full member in covert rol): onderzoeker draait volledig mee in groep, en
zijn/haar positie als onderzoeker is niet bekend.
Evaluatie: hoe actief of passief moet je zijn? In hoeverre wil je deelnemen aan groepsactiviteiten? In hoeverre
zou je meedoen aan criminele activiteiten?
Delicate balans: ‘Going native’: etnograaf verliest rol van onderzoeker en gaat volledig op in de wereld van
participanten. Te grote afzijdigheid: geen goede etnografie.
Toegang tot het veld
- Overt of covert rol
Overt rol: onderzoeker meldt dat hij/zij onderzoek doet en is expliciet over het doel van zijn/haar
aanwezigheid. Voordelen: Kunt openlijk aantekeningen maken Kunt aanvullende
onderzoeksmethoden gebruiken (bijv. interviews). Geen zorgen over ‘Blowing your cover’ (dat ze
erachter komen dat je onderzoeker bent). Geen ethische problemen. Nadelen: Reactiviteit van
, participanten (dus sociaal wenselijk gedrag). Moet vooraf onderhandelen over toegang tot setting.
Covert rol: onderzoeker informeert doelgroep niet dat hij/zij onderzoek doet of is niet open over het
doel van zijn/haar aanwezigheid. Voordelen: je hoeft niet te onderhandelen over toegang, geen
reactiviteit van participanten (mensen gaan niet anders handelen door jouw rol). Nadelen: niet
openlijk aantekeningen maken, geen aanvullende onderzoeksmethoden (zoals interviews), zorgen
over ‘blowing your cover’, ethische problemen: bedrog en informed consent. Tearoom Trade,
impersonal sex in public places, Humphreys.
Mogelijkheid tot switchen tussen rollen, of verschillende rollen in verschillende fasen van het
onderzoek.
- Open of gesloten setting
Open setting: voor iedereen toegankelijk. Publieke ruimte, weinig negotiation nodig voor toegang,
mogelijk vijandigheid en wantrouwen van de doelgroep. Voordelen: toegang verkrijgen is vaak
makkelijk. Nadelen: Contact leggen met individuen is vaak moeilijker. Mogelijk wantrouwen en
vijandigheid van doelgroep.
Gesloten setting: plek waar alleen mensen met een bepaald privilege of lidmaatschap toegang
hebben. Niet-publieke ruimte, veel negotiation nodig voor toegang, het opbouwen van vertrouwen
bij doelgroep is essentieel, belangrijke rol voor gatekeepers en mogelijke restricties om je overal vrij
te bewegen. Voordelen: Contact met individuen is vaak makkelijker. Nadelen: Toegang krijgen is
moeilijker (veel negotiation). Moet vooraf vertrouwen opbouwen met doelgroep. Gatekeeper speelt
een belangrijke rol. Mogelijk restricties om overal vrij te kunnen bewegen.
→ Onderscheid niet altijd duidelijk en absoluut, deels open en deels gesloten. Toegang vaak moeilijker in een
gesloten setting. Contact met individuen over het algemeen moeilijker in een open setting.
Toegang verkrijgen tot een gesloten setting. Toegang krijgen vereist strategisch plannen, hard werken en
geluk. Gebruik je kenniskring. Krijg steun van sponsoren en higher level gatekeepers. Bied iets aan als dank.
2. Discoursanalyse: denkwijze blootleggen d.m.v. taalanalyse
Discours is de manier waarop bepaalde zaken geframed worden. The way in which a particular set of linguistic
categories relating to an object and the ways of depicting it frame the way we comprehend that object.
Discoursanalyse als tegenreactie op het idee dat taal neutraal is. Centrale uitgangspunt: taal is nooit neutraal. De
stijl, woorden, beeldspraak etc. maakt uit voor hoe je over bepaalde dingen denkt. Via discoursanalyse probeer je
dit bloot te leggen. Constructivistische methode omdat het niet objectivistisch is. Je gaat er niet vanuit dat
dingen zijn zoals ze zijn, maar je construeert de werkelijkheid.
Discoursanalyse is erg breed en veelomvattend, lastig om de methodologie te definiëren. Analyse, dieper begrip
krijgen en blootleggen van een discours over een bepaald thema: hoe is het discours geconstrueerd, welke
retorische methoden worden gehanteerd, wat is het achterliggende doel en wat wil de auteur of spreker
bereiken?
Discoursanalyse vereist diepgaande analyse van zowel tekst als context. Focuspunten in de analyse zijn
identificatie van interpretative repertoires (soort bouwstenen van de taal die iemand gebruikt, deze ga je
blootstellen. Alle retorische middelen die iemand aangrijpt om anderen te overtuigen van het standpunt). Het
gaat om de manier waarop feiten worden geproduceerd: bijvoorbeeld excessief cijfermateriaal, beroep op
autoriteit of retorisch gebruik van details. Critical discourse analysis: Taal als machtsmiddel. Ideologie,
sociaal-culturele verandering, legitimering van eigen positie of van status quo.