ORTHOPEDAGOGIEK
Femke van Velzen
,Hoofdstuk 1 Wat is orthopedagogiek
Opvoeden is van alle tijden.
Het is een proces dat zich binnen een bepaalde gemeenschap of cultuur afspeelt tussen opvoeders
en kinderen.
Doorgaans verloopt de opvoeding vanzelf, voor een deel zelfs niet bewust.
1.1 Als opvoeden niet vanzelf gaat
Als opvoeden niet vanzelf gaat, of als de ontwikkeling van een kind stagneert, leidt dat nogal eens tot
spanningen binnen het gezin, maar vaak ook daarbuiten. Er kan dan een; opvoedingsimpasse;
ontstaan.
Het proces naar opvoedingsimpasse verloopt volgens Steutel als volgt:
1. De opvoeder constateert voor tijdstip 1 dat de ontwikkeling van het kind niet in de door hem
gewenste richting verloopt
2. De opvoeder heeft tot op dat moment naar beste kunnen geprobeerd om de ontwikkeling
van het kind in de gewenste richting te beïnvloeden
3. Op tijdstip 1 is de opvoeder van mening dat hij daar niet in geslaagd is
4. De opvoeder ziet dan ook geen bevredigende middelen meer om op ontwikkeling van het
kind in die richting te beïnvloeden
5. De opvoeder mist op dat moment tevens de verwachting dat hij zelfstandig, of in overleg met
medeopvoeders, binnen een acceptabele termijn bevredigende middelen zal vinden
6. Dit besef gaat gepaard met pijnlijke emoties bij de opvoeder
Een opvoedingsimpasse kan worden gesignaleerd door de ouders of verzorgers zelf, maar ook door
buitenstaanders.
Als ouders (of omgeving) aan de bel trekken voor hulp, is daar vaak al heel wat aan voorafgegaan. Ze
weten het zelf niet meer want ze hebben alles al geprobeerd.
Er is meer nodig; misschien een onderzoek naar wat er aan de hand is, maar misschien extra
ondersteuning of een andere aanpak, de verwachtingen moeten worden bijgesteld of er moet
gekeken worden naar wat wel goed gaat, om weer perspectief te krijgen.
1.2 Opvoeden
J.F.W. Kok een van de belangrijkste orthopedagogen in Nederland
Hij beschrijft opvoeden als een wezenlijk aspect van het menselijk bestaan, waarmee mensen het
humane voortbestaan mogelijk maken.
Een eenduidige definitie van opvoeding is niet zo maar te geven. Wat als opvoeden wordt
beschouwd, hangt nauw samen met factoren als de tijdgeest, de cultuur of wetenschappelijke
opvattingen.
Volgens de Van Dale is opvoeden= lichamelijk en geestelijk vormen grootbrengen.
Deze definitie geeft het beeld van een proces dat hoofdzakelijk bestaat uit gerichte handelingen die
van de opvoeder uitgaan naar het kind. Dit beeld is te eenzijdig;
1
,Ten eerste neemt niet alleen de opvoeder maar ook het kind actief deel aan het opvoedingsproces.
Er is altijd sprake van een wederzijdse beïnvloeding. Kok spreekt van een dynamisch proces, waarin
het kind zich ontwikkelt en de opvoeder opvoedt.
Het kind ontwikkelt zich vanuit een innerlijke drang, door te oefenen en te leren.
De opvoeder voed op door zijn manier van zijn en door hoe hij inspeelt op het kind en zijn
opvoedingsbehoeften.
De inhoud van het proces is voortdurend aan verandering onderhevig, onder andere afhankelijk van
de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt. En niet alleen het kind ontwikkelt zich daarbij, de
opvoeders groeien in die ontwikkeling mee.
Ten tweede krijgt opvoeding niet alleen vorm in een reeks doelgerichte en bewuste pedagogische
handelingen die leiden tot een bepaalde ontwikkeling bij het kind.
Een belangrijk accent ligt juist bij de invloed van de dagelijkse omgang met elkaar, de sfeer of de
wijze waarop de opvoeder voorleeft wat hij belangrijk vindt.
Kok gaat ervan uit dat juist dit zogenaamde functionele karakter van de opvoeding pedagogisch
effect sorteert. De intentionele momenten of doelgerichte handelingen maken volgens hem slechts
een beperkt onderdeel uit van het totale opvoedingsproces.
De winter benadrukt dat opvoeden meer omvat dan het beeld dat in supernanny wordt geschetst.
Daarbij lijkt het volgens De Winter alsof opvoeden wordt gelijkgesteld aan gedragsregulering. Dit is
terug te zien in de effectiviteitscultus in het huidige jeugdbeleid, waarbij effectiviteit over het
algemeen wordt gelijkgesteld aan afname van probleemgedrag.
Bij opvoeden gaat het volgens De Winter echter om complexere zaken zoals de vorming van
persoonlijkheid, om het ontdekken van identiteit en de zin van je bestaan, om je plaats in cultuur en
samenleving. Daarbij zijn wijsheid en gezag, geduld, moed en ervaring belangrijker dan simpele
conditioneringsprincipes.
Wat is opvoeden?
Volgens Kok is opvoeden; het in relatie staan van opvoeders en opvoedelingen, waarin de opvoeder
zich als persoon, als zijn wijze van mens-zijn presenteert, een klimaat creëert dat
persoonlijkheidsgroei bevordert en leefsituaties zo hanteert dat deze optimale kansen bieden voor
zelfontplooiing.
Levering constateert dat er geen pedagoog is die zich nog waagt aan het formuleren van een
algemeen opvoedingsdoel. Volgens hem heeft er sinds de 2 e wereldoorlog een accentverschuiving in
het opvoedingsdenken plaatsgevonden van opvoedingsdoel naar de kwaliteit van de
opvoedingsrelatie.
Een van de achtergronden van deze verschuiving is het feit dat het moeilijk is een eindpunt voor het
opvoeden te bepalen. Er is geen algemene en altijd geldende norm voor volwassenheid.
De richting waarin wordt opgevoed, is voor een groot deel cultureel bepaald en daarmee ook tijd- en
plaatsgebonden. Opvoeding speelt zich namelijk niet af in een vacuüm, maar in nauwe samenhang
met uiteenlopende culturele en ecologische factoren.
Pels spreekt van 2 centrale opvoedingswaren; autonomie en conformiteit.
2
, In de westerse samenleving staat autonomie, ofwel zelfbepaling en zelfstandigheid meer op de
voorgrond. In niet-westerse samenlevingen staat conformiteit meer voorop, ofwel aanpassing aan de
eisen van de omgeving.
De toekomst en wat daarin van belang is, kan niet precies vooraf voorspeld worden. Kok ziet
opvoeden dan ook als een samen op weg zijn, zonder het waarheen te kennen.
In plaats van te spreken over het doel van opvoeden, heeft hij het over een perspectief. Hij maakt
daarbij onderscheid tussen het opvoedersperspectief; hoop en verwachting op een toekomst, waar
vervuld gaat worden wat er nog niet is, ook nog niet gekend is, maar wat gewenst en gehoopt wordt
en het kinderperspectief; datgene wat sluimerend in het jonge kind aanwezig is, en in de loop van de
ontwikkeling steeds meer gaat ontwaken.
Het concrete eindpunt van de opvoeding, met andere woorden hoe het kind zich ontwikkelt en waar
het precies op uitkomt, is volgens deze opvatting niet vooraf te bepalen.
Mensen worden geboren met een startpakket als bagage, met ontwikkelingsmogelijkheden die tot
uiting komen in interactie met de omgeving. Kok noemt dit het ontwikkelen van eigenheid.
Het opvoedingsproces draagt eraan bij dat het kind deze eigenheid ontplooit. Hoe die eigenheid er
uiteindelijk gaat uitzien, openbaart zich volgens hem pas gedurende de ontwikkeling.
Het proces verloopt beter naarmate het kind daartoe betere kansen worden geboden en opvoeders
in staat zijn sensitief en responsief te reageren op wat het kind gedurende dit proces aan hen vraagt.
Als er al gesproken kan worden van een doel van opvoeding, dan heeft dat volgens Kok betrekking op
het optimaliseren van het proces van opvoeden; van de opvoedingsrelatie, van het
opvoedingsklimaat en van de opvoedingssituaties waaraan het kind zich ontwikkelt.
De relatie is volgens Kok de basis van het opvoedingsproces zonder relatie is opvoeden niet
mogelijk
Functioneel en intentioneel proces
Met het functioneel karakter van de opvoeding verwijst Kok vooral naar de continue onderlinge
betrokkenheid van de deelnemers aan het opvoedersproces.
Van Sprang beschrijft geborgenheid, veiligheid en een uitnodigende (leer)omgeving als basis voor de
zelfontplooiing van het kind.
Vanuit die geborgenheid wordt het kind uitgenodigd en gestimuleerd om de om hem omringende
wereld te ontdekken, te ervaren en zich eigen te maken. Op deze manier schept het
opvoedingsproces voor kinderen kansen op ontwikkeling.
Opvoeden is niet alleen een functioneel proces. De opvoeder oefent binnen dat proces ook
doelgericht invloed uit. Hij wil het kind iets leren, duidelijk maken of laten ervaren. Kok noemt dit het
intentionele (doelgerichte) karakter van de opvoeding.
Over het algemeen betreft het kleine doelen binnen het opvoedingsproces (kamer opruimen etc.).
In verband hiermee worden in de opvoeding bewuste handelingen uitgevoerd.
Het kind ontwikkelt zich dus via de interactie en in relatie met de opvoeder, in een proces dat primair
functioneel is, maar dat daarbinnen ook intentionele momenten kent.
3