HC 4A: Hoger beroep
Overzicht
1. Inleiding
2. Uitgangspunten
Centrale vraag: hoe wordt de omvang van de rechtsstrijd in appel bepaald /
waarover mag c.q. moet de appelrechter zich wel en niet uitlaten?
3. Devolutieve werking van het appel
a. Negatieve zijde
b. Positieve zijde
4. Recht van openbare orde
De komende twee colleges gaan over het hoger beroep. Daar kan je een heleboel over
zeggen. Docent kiest voor het onderwerp in dit vak voor een specifieke benadering,
namelijk een vraag die we ons gaan stellen. Die luidt: wat komt er in hoger beroep nu
wel en niet aan de orde? We zullen zien dat een aantal aspecten van het appelrecht daar
invloed op uitoefent. Docent neemt ons mee langs de hoofdlijnen. Vandaag door met
name te kijken naar de negatieve zijde van de devolutieve werking van het appel.
Morgen zal het gaan over de positieve zijde van de devolutieve werking.
Voordat docent dat doet, komt hij met een aantal uitgangspunten die deels herhaling
zullen zijn. Daarna gaan we naar die devolutieve werking en iets vertellen over het recht
van openbare orde, want dat fietst weer op een bijzondere manier door alles heen. Het
is een vrij recente ontwikkeling in de rechtspraak. Vandaag uitgangspunten en
negatieve zijde van de devolutieve werking. Devolutieve werking wat is dat? Devolutief
betekent niet meer en niet minder dan overhevelen/overhevelend. Door het instellen
van het hoger beroep wordt een zaak overgeheveld naar een hogere rechter. Dat is kort
en goed wat de devolutieve werking van het appel betekent. De vervolgvraag: maar in
hoeverre wordt die zaak overgeheveld? Gaat de hoger beroepsrechter alles wat de
eerste rechter gedaan heeft opnieuw doen, of pakt hij dat anders aan? Is de omvang
van het hoger beroep beperkter dan de eerste aanleg? In Nederland houdt de
devolutieve werking niet per se in dat de hele zaak weer opnieuw wordt behandeld,
maar hij concentreert zich op een aantal punten. Dat aspect (negatieve zijde) zorgt
ervoor dat er op een vrij efficiënte manier in hoger beroep kan worden geprocedeerd.
In hoeverre wordt zo’n zaak overgeheveld à wat is de omvang van de procedure van
partijen in hoger beroep? Waar moet de hoger beroepsrechter wel naar kijken en waar
juist niet naar? Dat hele appel procesrecht is maar voor een heel klein deel in de wet
geregeld. Het komt vooral neer op jurisprudentie van de HR. Dat zullen we zien.
Inleiding
Stelling
Het hoger beroep in civiele zaken kan worden afgeschaft. Beoordeling van een zaak
in één feitelijke instantie, met de mogelijkheid van controle door de cassatierechter is
voldoende.
Kunnen we dat hele hoger beroep niet gewoon afschaffen? We hebben een rechterlijke
macht, civiele zaken bij de rechtbank. Als die uitspraak heeft gedaan, dan moet je het
daar maar mee doen. Dan hebben we nog een HR. Dus als de rechtbank op het gebied
van het recht een fout maakt, dan heb je nog de HR. Hoger beroep vertraagt alleen
maar en kost een hoop geld. Dat hoger beroep kunnen we ook wel afschaffen. Wat vindt
u daarvan? Rechters kunnen fouten maken, dat geldt ook voor appelrechters. Als er
echt juridische fouten worden gemaakt, dan heb je nog de HR.
1
,Is het niet verplicht om een stelsel van hoger beroep te hebben? Art. 6 EVRM dat
kortgezegd gaat over het recht op een eerlijk proces, dat verplicht niet volgens het hof
in straatsburg tot het hebben van de mogelijkheid van hoger beroep. Zo lang het maar
een rechterlijke macht is die onafhankelijk en onpartijdig is, dan is dat voldoende om
aan de verplichtingen van art. 6 EVRM te voldoen. Het HvJEU voegt daar wel aan toe:
als je wel een stelsel van hoger beroep hebt ingesteld, dan moet die inrichting voldoen
aan de eisen van art. 6 EVRM. Maar het artikel als zodanig verplicht niet als zodanig
tot het instellen of in stand houden van een hoger beroepsinstantie. In verschillende
landen is dat hoger beroep meer afgeknepen dan in NL. Als je kijkt naar Oostenrijk,
daar bestaat de mogelijkheid hoger beroep, maar dat lijkt daar veel meer op de
cassatieprocedure. Je kan daar in hoger beroep alleen maar klagen over het feit dat de
eerste rechter het recht niet juist heeft toegepast, maar over de feiten gaat die
appelrechter niet meer. Een andere vorm van het beperken van hoger beroep zie je in
Engeland en Wales, want daar kan je niet zomaar in hoger beroep, daar heb je
toestemming van de rechter nodig om in hoger beroep te gaan. Dat verlof kan worden
gegeven door zowel de rechter die het vonnis heeft gegeven als ook door de rechter in
hoger beroep. Maar omdat je daar toestemming nodig hebt en die niet altijd wordt
gegeven, is direct verklaarbaar waarom in Engeland en Wales er maar 1 appelinstantie
is, dat is maar 1 hof. In NL hebben wij 4 gerechtshoven, in de praktijk 5. Dat zijn twee
voorbeelden waarbij de toegang tot de appelrechter danig is beperkt.
Een ander voorbeeld is Duitsland waar tot voor 15 jaar geleden eigenlijk de hele
procedure in appel opnieuw werd gevoerd en je kon tegen alles wel in hoger beroep.
Dat had tot gevolg dat de eerste instantie min of meer werd gezien als noodzakelijke
drempel, want pas in hoger beroep zou toch definitief worden beslist. Dat hebben de
Duitsers 15 jaar geleden aangepast. De mogelijkheid voor hoger beroep is danig
veranderd.
We gaan terug naar Nederland. We gaan het hoger beroep niet afschaffen, want het
hoger beroep heeft functies.
Functies van het appel
• Herkansingsfunctie
• HR 17 februari 1978, NJ 1978/623
• HR 8 december 2000, NJ 2001/197
• Controlefunctie
• Bevordering van rechtseenheid en -ontwikkeling
Rechters kunnen fouten maken en dat moet kunnen worden hersteld. Dan heb je het
over de functie van controle door de hogere rechter op de lagere rechter. Dat is niet de
belangrijkste functie, dat komt ook omdat dat aspect van controle en het herstel van
fouten ook besloten ligt in de eerste, namelijk de herkansingsfunctie. Het hoger beroep
biedt een herkansing voor in ieder geval de procespartijen. Als die in eerste aanleg a.
ongelijk hebben gekregen en b. in eerste aanleg een aantal steken hebben laten vallen.
Ze hebben bijvoorbeeld onvoldoende gesteld gemotiveerd, dus we wijzen de vordering
af. Dat kan je in hoger beroep herstellen door dan wel voldoende te stellen. Heb je in
eerste aanleg verzuimd om een concreet bewijsaanbod te doen, dan kan je dat in hoger
beroep herstellen door dat alsnog te doen.
Die herkansingsfunctie gaat heel ver.
2
, • HR 17 februari 1978, NJ 1978/623
Dit was een arbeidsgeschil voor de kantonrechter. Werknemer vs werkgever. De
kantonrechter gelastte toen een comparitie, mondelinge behandeling zeggen we nu. Op
die comparitie verscheen de werkgever niet in persoon, maar hij stuurde een
gemachtigde en die was boekhouder. Die konden niet alle vragen beantwoorden van
de kantonrechter. Toen heeft de kantonrechter een tweede comparitie gelast en gezegd
dat werkgever en werknemer in persoon moesten verschijnen en dat deed de werkgever
weer niet en weer kwam die gemachtigde en kon nog steeds de vragen van de
kantonrechter niet beantwoorden. Kantonrechter heeft vonnis gewezen: stellingen
werkgever ongeloofwaardig en vorderingen werknemer werden toegewezen. Daar is de
werkgever tegen in hoger beroep gegaan. Dat diende toen nog bij de rechtbank. Voor
2002 waren de kantongerechten een aparte trede in de rechterlijke piramide. Voor een
uitspraak van de kantonrechter moest je dan naar de rechtbank. Sinds 2002 moet je
bij uitspraak van de rechtbank en kantongerecht in hoger beroep bij het hof. Het hoger
beroep dient er niet voor om het verzuim in eerste aanleg te corrigeren. Werkgever
wilde verschijnen ter zitting bij de rechtbank. Rechtbank zei: hoeft niet meer dat had
bij de kantonrechter moeten doen. Het hoger beroep dient er niet voor om dit op deze
manier te corrigeren. HR: Daarvoor dient het hoger beroep nu juist wel! Daarvoor
maakt het niet uit wat er precies in eerste aanleg is gebeurd en wiens schuld het was.
Deze werkgever mocht in hoger beroep alsnog verschijnen. Dat is een van de aspecten
van de herkansing van het appel.
• HR 8 december 2000, NJ 2001/197
Weer een kantonrechter waarbij de werknemer wederom loon vorderde en aan die
vordering ten grondslag legde het bestaan van een arbeidsovereenkomst. De werkgever
verweerde zich door te stellen: wij zijn jou niets verschuldigd en als we iets
verschuldigd zijn, dan op basis van een agentuurovk en geen arbeidsovk. Daartegen zei
werknemer: we hebben een arbeidsovk en geen agentuurovk. Kantonrechter wees
vorderingen werknemer af. Werknemer ging in hoger beroep en legde in hoger beroep
ineens aan zijn vordering subsidiair ten grondslag een agentuurovk. Primair: loon
o.b.v. arbeidsovk. Maar mocht de rechtbank in hoger beroep oordelen dat er geen
arbeidsovk is, dan is er een agentuurovk subsisidiair. Daarvan zei de rechtbank in
hoger beroep: dat is een bijzondere stelling gelet op de houding van de werknemer in
eerste aanleg waarbij hij had gezegd dat er geen sprake was van agentuur. Een
dergelijke koerswijziging, dat kan niet in hoger beroep. Dat is in strijd met de goede
procesorde en zover kunnen we niet gaan. HR: ja dat kan wel degelijk. Ook als je in
eerste aanleg beweert dat A absoluut niet bestaat, mag je in hoger beroep met dezelfde
stelligheid beweren dat A wel degelijk bestaat. Dus die herkansing in hoger beroep die
gaat ver. Je mag allemaal verzuimen in eerste aanleg zijn opgetreden, die mag je
herstellen.
Mag de rechter dit wel meenemen in de bewijswaardering? Ja die is vrij, de rechter
mag daar alle kanten mee op. De HR heeft hier alleen gezegd: je mag een andere
stelling poneren. Hoe dat met je bewijspositie zit, dat bewijs moet worden gewaardeerd
en die waardering is vrij. Je moet het niet zo opvatten dat de hoger beroepsrechter
omdat die koers gewijzigd is nu ineens heel nadelig dat bewijs mag waarderen. Je zou
kunnen zeggen dat je stelplicht wat uitgebreider wordt. Je zegt dit nu ineens maar je
licht het niet toe. In eerste aanleg wel betwist. Dus in zoverre zou je dat kunnen
meewegen in appel.
Die controlefunctie dat is kort en goed de controle van de hoger beroepsrechter op het
werk van de lagere rechter.
3