Samenvatting ‘Schulden en recht’
H1 – Omvang van de schuldenproblematiek
Veel mensen hebben wel een bepaalde soort schuld. Voorbeelden van soorten schulden zijn:
• Koop op afbetaling: je nam een goed of dienst af die je nog niet hebt betaald
• Lening
• Boete
• Onterechte verstrekking: je hebt te veel zorgtoeslag ontvangen en moet dit terugbetalen
Er is een verschil tussen schulden en achterstallige rekeningen.
• Er is sprake van een schuld als je nog geld moet betalen.
• Van een achterstallige betaling is pas sprake als iemand zijn betalingsverplichting niet op
tijd nakomt.
Dus als je geld leent en dat terugbetaalt volgens de gemaakte afspraak, dan heb je wel een schuld
maar geen betalingsachterstand.
Risicovolle schuldsituatie
Wanneer een achterstallige betaling (en eventuele bijkomende incassokosten) alsnog worden betaald,
is er niets aan de hand. Als iemand echter meerdere achterstallige betalingen heeft, kan er een
risicovolle schuldsituatie ontstaan. Bij een risicovolle schuldsituatie kan een huishouden de
schulden nog wel zonder hulp van bijv. een gemeente oplossen, maar het is wel heel moeilijk.
Er is sprake van een risicovolle schuldsituatie als een huishouden voldoet aan een of meer van de
volgende risico-indicatoren:
• Er zijn meer dan 3 soorten achterstallige rekeningen vanwege financiële redenen (iemand had
het geld niet)
• Er zijn een of meer achterstallige rekeningen vanwege financiële redenen in de categorieën
hypotheek, huur, elektriciteit, gas of water, ziektekostenverzekering, bij de afbetaling van
leningen of afbetalingsregelingen
• De (totale) omvang van de achterstallige rekeningen bedraagt meer dan €500
• De leden van het huishouden staan minstens één keer per maand of meestal rood voor meer
dan €500
• Er is een creditcardschuld van meer dan €500
Bij een risicovolle schuldsituatie kunnen mensen meestal met veel inspanning de schulden nog zelf
oplossen. Soms weten zij echter niet hoe ze dat moeten doen. Budgetcoaching- en advies kan dan
een gepaste oplossing zijn om te voorkomen dat de situatie escaleert. Dit kan bijvoorbeeld via
wijkteams, instellingen voor schuldhulpverlening en vrijwilligers.
Problematische schulden
Wanneer de schuldensituatie zo ernstig is dat huishouden deze niet zelf op kunnen lossen, is er
sprake van een problematische schuldsituatie.
Er is sprake van een problematische schuldsituatie als het bedrag dat je moet afbetalen per maand
hoger is dan het bedrag dat je zou overhouden als je door een gemeente of schuldhulpverlenende
organisatie geholpen zou worden met een schuldregeling.
Een schuldregeling is een betalingsafspraak met je schuldeisers die 3 jaar duurt. In die 3 jaar betaal
je zo veel mogelijk terug aan de schuldeisers. Na afloop van die 3 jaar wordt het bedrag dat nog niet is
afbetaald kwijtgescholden. Gedurende die 3 jaar moet je rondkomen van een bedrag dat gelijk is aan
90% van de bijstandsnorm. Je moet dus rondkomen van een bedrag dat zelfs nog iets lager is dan het
minimum.
,Er is ook sprake van problematische schulden wanneer iemand schulden heeft die tot uithuiszetting
kunnen leiden.
Bij zowel een risicovolle als problematische schuldsituatie komt een huishouden in aanmerking voor
schuldhulpverlening. Maar alleen als de schuldsituatie problematisch is, komt het huishouden in
aanmerking voor een schuldregeling met kwijtschelding.
In de praktijk zijn er veel huishoudens die problematische schulden hebben, maar geen hulp zoeken
bij een schuldhulpverleningsorganisatie.
Ontwikkeling van schuldenpakketten
Een schuldenpakket is een verzameling van de schulden die iemand heeft. In de omschrijving van
een schuldenpakket worden de schuldeisers genoemd. Of een schuldsituatie wordt gezien als
problematisch, hangt dus ook af van de hoogte van de door de schuldeisers geëiste aflossingen.
Kenmerken van huishoudens met schulden
Naast de begrippen ‘risicovolle’ en ‘problematische schulden’ wordt er ook wel gesproken van ‘lichte’
of ‘ernstige financiële problematiek’. Dit onderscheid wordt gemaakt op basis van de gevolgen van de
schuldsituatie. Deze zijn ingrijpender bij de situaties die onder de ‘ernstige financiële achterstanden’
vallen.
Bij ernstige achterstanden heeft de schuldenaar meerdere betalingen bij een schuldeiser gemist en
kan het voorkomen dat hij wordt afgesloten van energie, zijn huis uitgezet wordt of dat er sprake is van
een beslag op zijn inkomen.
Bij lichte achterstanden is er sprake van enkele achterstanden, de schuldenaar is in gebreke
gebleven, maar er zijn nog geen aanwijzingen dat hij uiteindelijk niet gaat betalen.
H4 - Schuldeisers, incassobureaus en deurwaarders
Je hebt verschillende soorten schulden:
• Schulden van natuurlijke rechtspersonen
o Voorbeeld: vrienden, detailhandel en andere bedrijven
• Schulden van financiële instellingen
o Voorbeeld: hypotheeknemers (banken), kredietverstrekkers (lenen.nl etc.)
• Schulden van de Overheid
o Voorbeeld: CJIB, Belastingdienst
• De wetgeving rondom schulden vindt je in het Burgerlijk Wetboek 3 en 6, de
Invorderingswet 1990 (in geval van de Belastingdienst)
• De incassoprocedure is geregeld in de Invorderingswet 1990 en het Burgerlijk Wetboek
• De schuldverhalen (door de gerechtsdeurwaarder) is geregeld in het Burgerlijk Wetboek 3,
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Invorderingswet 1990.
Een schuldenaar wordt ook wel debiteur genoemd. Een schuldeiser ook wel crediteur.
Er zijn 3 partijen die druk op een schuldenaar kunnen uitoefenen om te betalen: de crediteur
(schuldeiser), een incassobureau of een gerechtsdeurwaarder.
Een schuldeiser en incassobureau hebben dezelfde bevoegdheden. Ze kunnen de schuldenaar
(dringend) vragen of hij wil betalen. Ze kunnen daarvoor allerlei instrumenten zoals brieven, sms’jes,
langsgaan etc. voor gebruiken. Beide mogen ook incassokosten rekenen. Dat zijn kosten die de
schuldenaar moet betalen als hij zich niet aan de afspraken houdt. Als de schuldenaar ondanks al het
aandringen niet betaalt, dan houdt op voor het incassobureau of de schuldeiser. Zij kunnen namelijk
geen betaling afdwingen.
,Een gerechtsdeurwaarder kan dat wel. Een gerechtsdeurwaarder is een openbaar ambtenaar die je
kan dwingen om je schuld aan de crediteur (schuldeiser) te betalen. Die dwang kan op allerlei
manieren plaatsvinden. De gerechtsdeurwaarder kan bijv. ervoor zorgen dat je maar een deel van je
uitkering of inkomen krijgt en dat de rest wordt gebruikt om de schuld af te betalen.
Ook kan een gerechtsdeurwaarder tegen je zin in je spullen verkopen of de bank opdracht geven om
het geld dat op je bank- of spaarrekening staat naar hem over te maken. De gerechtsdeurwaarder
gebruikt het geld dat hij van de schuldenaar verkrijgt voor 2 doelen: om de schuldeiser te betalen en
om zichzelf een vergoeding te geven van het werk dat hij verrichte om het geld te incasseren.
Naast gerechtsdeurwaarders zijn er ook belastingdeurwaarders. Zij incasseren de
belastingverplichtingen voor de landelijke Belastingdienst, waterschappen, provincies en gemeenten.
Er is dus een groot verschil tussen enerzijds de bevoegdheden van een crediteur en een
incassobureau en anderzijds een gerechtsdeurwaarder. De eerste twee kunnen je alleen dringend
verzoeken om te betalen, terwijl de gerechtsdeurwaarder de betaling – tegen jouw zin – kan
afdwingen.
Redenen om een incassobureau in te schakelen
Veel bedrijven schakelen incassobureaus in die voor hen het werk doen wanneer klanten niet betalen.
Zij besteden dit dus uit.
De belangrijkste redenen om een gerechtsdeurwaarder in te schakelen
De belangrijkste redenen voor bedrijven en andere organisaties om een gerechtsdeurwaarder in te
schakelen is dat hij bevoegdheden heeft die veel verder gaan dan de eigen bevoegdheden of die van
een incassobureau.
De toestemming die een rechter aan een gerechtsdeurwaarder geeft om te incasseren heet een
executoriale titel (ook wel vonnis genoemd). De gerechtsdeurwaarder moet altijd aan de schuldenaar
laten weten dat er een executoriale titel aan de rechter gevraagd gaat worden. Er kan ook een vonnis
worden gegeven van de voorzieningenrechter. Dit kan het geval zijn als de voorzieningenrechter
inschat op basis van een voorlopig besluit dat de schuld opeisbaar is, dus dat de schuldeiser recht
heeft op terugbetaling.
Als de gerechtsdeurwaarder een executoriale titel krijgt, dan mag hij onder andere:
• Beslag leggen op het inkomen
• Beslag leggen op de bank- of spaarrekening
• Beslag leggen op de inboedel
• Beslag leggen op roerende zaken
Naast het bovenstaande handelingen die alleen gerechtsdeurwaarders mogen verrichten, mogen
gerechtsdeurwaarders ook alle handelingen verrichten die schuldeisers en incassobureaus mogen
verrichten.
Het incassoproces
Crediteuren (schuldeisers) mogen dus zelf kiezen of ze zelf proberen de vordering te innen, een
incassobureau of een gerechtsdeurwaarder inschakelen. Bedrijven en andere organisaties hebben
dus veel keuze in hoe zij dit vormgeven en er zijn dus veel varianten mogelijk.
Crediteuren kunnen het incassoproces dus op allerlei manieren vormgeven. De activiteiten die in het
kader van de incasso moeten worden verricht, hebben wel vaak een bepaalde vaste volgorde.
• Herinnering en/of aanmaning
• Incassokosten rekenen
• Beslag op het inkomen (via gerechtsdeurwaarder)
• Beslag op andere zaken, zoals auto, inboedel of spaar- of bankrekening (via
gerechtsdeurwaarder)
, In het Burgerlijk Wetboek staat dat een schuldenaar zijn hele bezit (vermogen) moet gebruiken om de
schulden te betalen. Dat volgt uit art. 3:276 BW. Dat betekent in principe dat een deurwaarder beslag
mag leggen op zowel het inkomen als goederen als eventuele rekeningen (art. 435 lid 1 Rv).
Als je via de rechter wordt verzocht of als een schuldeiser een titel nodig heeft om de vordering te
behalen, dan gaat een gemachtigde of advocaat aan de slag. Die verstuurt een dagvaarding (zie art.
78 Rv e.v.). Er wordt dan verzocht dat iemand voor de rechtbank moet verschijnen. De ‘tegenpartij’,
schuldenaar, wordt dan in de gelegenheid gesteld om te reageren. De rechter bepaalt dan of de eis in
het vonnis wel of niet wordt toegewezen, en of de deurwaarder het vonnis dus uit kan gaan voeren. Hij
kan dan dus zijn vordering verhalen op het vermogen van de schuldenaar.
Overzicht van de partijen die de 4 soorten incassoactiviteiten mogen uitvoeren
Crediteur Incassobureau Gerechtsdeurwaarder
Herinnering en/of X X X
aanmaning
Incassokosten X X X
rekenen
Beslag op het inkomen X
Beslag op andere X
zaken zoals auto,
inboedel of
bankrekening
Het CJIB voert de incassoprocedure uit voor de Overheid.
Een herinnering en/of een aanmaning
De eerste stap in het incassoproces is het sturen van een herinnering of aanmaning. Een herinnering
bevat de boodschap dat je nog niet hebt betaald. Een aanmaning bevat de boodschap dat je niet
hebt betaald én wat de uiterste betaaldatum is waarvoor je moet betalen om incassokosten te
voorkomen. In de aanmaning staat ook wie de partij is die de aanmaning verstuurt (schuldeiser,
incassobureau of gerechtsdeurwaarder).
Een aanmaning moet schriftelijk worden gedaan. Een aanmaning mag dus niet via de telefoon. Naast
een brief mag een aanmaning ook per mail of sms worden verstuurd. Een aanmaning wordt ook wel
een sommatie genoemd. In de praktijk hebben aanmaningen allerlei vormen. Het middel verschilt
(brief, e-mail, sms), maar ook de tekst kan verschillen. De ene aanmaning is bijv. vriendelijk van toon
terwijl de andere heel streng is.
Het berekenen van incassokosten
Als een aanmaning niet tot betaling leidt, mogen schuldeisers, incassobureaus en
gerechtsdeurwaarders incassokosten in rekening brengen. Het bedrag dat ze in rekening mogen
brengen is vastgelegd in de Wet buitengewone rechtelijke incassokosten (WIK). Deze wet schrijft
dat de incassokosten nooit hoger mogen zijn dan een bepaald percentage van de vordering. Hoe
hoger het bedrag dat nog betaald moet worden, hoe lager de incassokosten. Het idee daarachter is
dat incassokosten hoog genoeg moeten zijn dat ze je aanzetten om te betalen, maar ook weer niet zo
hoog dat je bij een lager bedrag ook wel zou betalen.