Hoofdstuk 2 De ouders van de jeugdige
2.1 Inleiding
Binnen het burgerlijk recht neemt het personen- en familierecht een bijzondere plaats in
omdat dit onderdeel geen zakelijke, maar familierechtelijke relaties beschrijft. Een
familierechtelijke relatie is een juridische relatie tussen gezins- of familieleden waaruit
rechten en plichten ontstaan. Afstamming gaat over de familierechtelijke relatie tussen een
jeugdige en zijn ouders. Door het juridisch ouderschap ontstaat een levenslange band
tussen ouders en kinderen welke blijft bestaan ongeacht van wat er in het leven van ouder
en kind gebeurt.
2.2 Juridische moeder
De wetgever kent een tamelijk eenvoudig uitgangspunt voor het juridisch moederschap:
moeder is de vrouw uit wie het kind geboren is. De wetgever laat zich bij de vraag naar het
moederschap leiden door de bevalling, ook als er bij de bevruchting genetisch materiaal van
andere is ingebracht. Omdat het Burgerlijk Wetboek (BW) draagmoederschap niet erkent, is
de kern van de afspraken tussen de draagmoeder en de wensmoeder over de ‘overdracht’
van het kind voor het recht ongeldig. De draagmoeder blijft juridisch moeder en dit eindigt
niet doordat de moeder haar kind aan een ander afstaat. Er zijn wel mogelijkheden om de
wensmoeder juridisch ouder te maken:
● Draagmoeder is niet getrouwd: wensmoeder kan het kind erkennen →
vraagt rechtbank het gezag naar haar over te hevelen → kan het kind
adopteren als ze het minstens een jaar heeft verzorgd en opgevoed.
● Draagmoeder is wel getrouwd: zij en haar man zijn juridisch ouders →
rechtbank moet automatisch gezag beëindigen → wensmoeder kan kind
als pleegkind in haar gezin opnemen en na een jaar adopteren.
Naar aanleiding van een advies van de Staatscommissie Herijking ouderschap heeft het
kabinet Rutte III in juli 2019 aangekondigd dat het met een wetsvoorstel zal komen waardoor
draagmoederschap van een kind een wettelijke basis krijgt.
2.3 Juridische vader
De juridische vader is de man:
● die bij de geboorte met de moeder is gehuwd/geregistreerd partnerschap heeft;
● die de jeugdige heeft erkend;
● van wie door de rechter het vaderschap is vastgesteld;
● die de jeugdige heeft geadopteerd.
Huwelijk met de moeder
De man, de vrouw en het kind kunnen de rechtbank verzoeken het vaderschap dat door een
huwelijk is ontstaan, te ontkennen. Voorwaarde voor een dergelijk verzoek is dat het
duidelijk is dat de man niet de biologische vader is van het kind. De vader en de moeder
kunnen in principe het vaderschap niet ontkennen als de man eerder instemde met
bevruchting met donorzaad of als hij wist dat de vrouw zwanger was van een ander toen hij
met haar trouwde. Het kind heeft in al deze gevallen wel de mogelijkheid het vaderschap te
ontkennen. Wanneer een man overlijdt tijdens het huwelijk en de vrouw binnen 306 dagen
na overlijden een kind ter wereld brengt, dan wordt de overleden man gezien als de
juridische vader van het kind.
, Erkenning
Een jeugdige die geen juridische vader heeft, kan door een man die minstens 16 jaar oud is
worden erkend. Hij wordt dan de juridische vader van de jeugdige. Dit kan niet als de
juridische vader is overleden, omdat het kind dan nog steeds een juridische vader heeft. Ook
als een moeder hertrouwt na het overlijden van de vader van haar kind(eren), dan nog blijft
de overleden man de juridische vader. Erkenning is evenmin mogelijk na een scheiding. Het
gaat bij juridisch vaderschap dus om van wie de jeugdige afstamt en waar zijn historische
wortels liggen. Alleen in die gevallen waarin geen juridische vader kan worden aangewezen,
is er ruimte voor een man om door erkenning het juridisch vaderschap op zich te nemen. Let
op! Historische wortels zijn niet per se biologische wortels.
Om een kind te erkennen moet een man bij de burgerlijke stand van de gemeente verklaren
dat hij de juridische vader van de jeugdige wil zijn. Van deze verklaring wordt een akte
opgemaakt, die wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Daarmee is de
erkenning een feit. Een man beslist niet alleen zelf over de erkenning. Voor de erkenning
van een jeugdige tot 16 jaar heeft de man toestemming van de moeder nodig. Is de jeugdige
tussen de 12 en 16 jaar oud, dan moeten moeder en jeugdige beide toestemming geven. Wil
een man een jeugdige van 16 jaar of ouder erkennen, dan is alleen de toestemming van de
jeugdige nodig.
Geven moeder en/of jeugdige geen toestemming, dan gaat de erkenning in principe niet
door. Als een man kan aantonen dat hij de verwekker is van de jeugdige, hoeft hij zich
echter niet bij de weigering neer te leggen. Hij kan de rechtbank dan inschakelen om
vervangende toestemming voor de erkenning te vragen. De rechter geeft de man
toestemming voor erkenning als hij meent dat de erkenning de belangen van het kind niet
zal schaden en de belangen niet zal schaden die de moeder heeft bij een ongestoorde
verhouding met haar kind. Analyse van de rechtspraak maakt duidelijk dat een verzoek om
vervangende toestemming kansrijk is als man en vrouw een relatie hebben gehad, niet ter
discussie staat dat de man de biologische vader is én er geen geschiedenis van geweld
tussen man en vrouw is. Een verwekker kan ook vervangende toestemming voor de
erkenning aan de rechtbank vragen als de moeder is overleden en dus zelf geen
toestemming meer kan geven voor de erkenning van haar kind.
Wanneer de biologische vader van een kind een procedure start om vervangende
toestemming te vragen en de moeder tijdens de procedure een andere man toestemming
geeft voor de erkenning van haar kind om de biologische vader te dwarsbomen, wordt dit
gezien als een voorwaardelijke toestemming. Alleen als de biologische vader geen
vervangende toestemming van de rechter krijgt, kan de andere man op basis van de
toestemming van de moeder het kind erkennen.
Ook de man of vrouw die sperma- of eiceldonor is, heeft het recht om vervangende
toestemming te vragen. Voorwaarde is dan wel dat de man of vrouw in een ‘nauwe
persoonlijke betrekking’ tot de moeder of het kind staat of heeft gestaan. In dit verband is
vooral belangrijk wat de plannen waren op het moment van het donorschap.
Een erkenning is in principe definitief. Alleen als de erkenner niet de biologische vader is, zet
de wetgever de deur voor ongedaanmaking van de erkenning op een kier. Zo kan een kind
dat ontdekt dat zijn erkenner niet zijn biologische vader is de rechtbank verzoeken om
vernietiging van de erkenning. In principe heeft het kind daarvoor drie jaar de tijd. Is het kind
nog minderjarig als het ontdekt dat zijn erkenner niet zijn biologische vader is, dan kan het
tot en met zijn 20e jaar een verzoek om vernietiging indienen.
, Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap
Bij de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap legt de rechter het juridisch vaderschap
aan de verwekker op. Dit is dus anders dan erkenning, waarbij de man vrijwillig een vader-
kindrelatie aangaat. Als de moeder of de jeugdige kan aantonen dat de man de verwekker
is, dan kunnen de moeder en de jeugdige de rechter vragen het vaderschap aan de man
vast te stellen. Als het vaderschap door de rechter wordt vastgesteld, heeft dit dezelfde
gevolgen als andere vormen van juridisch vaderschap.
Vaderschapsactie is er slechts op gericht de verwekker van het kind te verplichten een
bijdrage te leveren in de kosten van studie en levensonderhoud van zijn kind. Het BW legt
namelijk niet alleen de juridische ouders, maar ook de verwekker de plicht op om voor de
kosten van studie en onderhoud te zorgen.
Duo-ouderschap
Sinds 1 april 2014 is het voor een vrouw mogelijk om de tweede juridische ouder, de
zogeheten duo-ouder, te worden. Door deze nieuwe wetgeving wordt de vrouw met wie de
moeder bij de geboorte is getrouwd automatisch de tweede ouder van het kind. Voorwaarde
is dat het kind is verwerkt met genetisch materiaal dat is verstrekt door een officiële
donorbank, waardoor de identiteit van de donor beschermd wordt. Daarnaast kan een vrouw
in alle andere gevallen met toestemming van de moeder een kind erkennen, heeft een
vrouw die als levensgezel van de moeder heeft ingestemd met een daad van verwekking
van het kind het recht om vervangende toestemming voor erkenning te vragen bij de
rechtbank, en kunnen de moeder en het kind gerechtelijk het duo-ouderschap van een
vrouw laten vaststellen indien deze vrouw de levensgezel is van de moeder en heeft
ingestemd met een daad van verwekking van het kind. Een kind kan niet door zowel de
zaaddonor als door de tweede moeder erkend worden.
2.4 Adoptie
Ook adoptie is een manier om juridisch ouder te worden. Na de rechterlijke uitspraak over
adoptie worden de adoptiefouders de juridisch ouders van de jeugdige en gelijktijdig worden
de juridische banden met de oorspronkelijke ouders verbroken. Adoptie is dus een
uitzondering op de regel dat juridisch ouderschap een levenslange band schept tussen
ouder en kind. Omdat dit zeer ingrijpend is, is het een allerlaatste middel.
Interlandelijke adopties hebben in het verleden nogal eens geleid tot wantoestanden. Om
illegale praktijken tegen te gaan, heeft een groot aantal landen in 1993 het Verdrag
betreffende interlandelijke adoptie gesloten met heldere afspraken over de te volgen
procedure en over de eisen die aan bemiddelingsbureaus worden gesteld. Dit verdrag is
voor ons land nader uitgewerkt in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie.
Adoptieprocedure
Ouders die een buitenlands kind willen adopteren, moeten verschillende stappen doorlopen:
1. Verzoek: de ouders dienen een verzoek in bij het ministerie van Justitie en
Veiligheid.
2. Gezinsonderzoek: de Raad van de Kinderbescherming doet onderzoek naar de
geschiktheid van de ouders om een buitenlands kind op te voeden.
3. Voorlichtingscursus: de ouders volgen de verplichte voorlichtingscursus over de
gevolgen van een mogelijke adoptie.
4. Beginseltoestemming: als de ouders geschikt zijn bevonden en aan de leeftijdseisen
(< 42 jaar; niet meer dan 40 jaar leeftijdsverschil) voldoen krijgen zij toestemming.
5. Bemiddeling: de ouders wenden zich tot een erkend bemiddelingsbureau.
, 6. Als er een kind is gevonden, halen de ouders het kind op en gaat hij bij hen thuis
wonen.
Voorwaarden voor adoptie
Het BW stelt nogal wat voorwaarden aan een adoptie, omdat het zeer ingrijpend is voor alle
betrokkenen. Er is een algemene voorwaarde en daarnaast gelden er voorwaarden voor de
jeugdige, voor de biologische ouders en voor de adoptiefouders.
Adoptie is ten eerste alleen mogelijk als het in kennelijk belang is van de jeugdige. Als
voorwaarde geldt dat de jeugdige, voor zover nu valt te voorzien, van zijn eigen ouders, in
hun ouderrol, niets meer te verwachten heeft. Alleen dan kan adoptie een oplossing zijn.
Ten tweede geldt dat een jeugdige alleen kan worden geadopteerd als hij op het moment
van het adoptieverzoek minderjarig is. Is de jeugdige 12 jaar of ouder, dan moet de rechter
hem vragen hoe hij over de adoptie denkt. Bovendien mag het adoptiekind niet het kleinkind
zijn van de adoptiefouders. In principe geldt volgens de Wet opneming buitenlandse
kinderen ter adoptie dat de jeugdige bij de adoptie jonger moet zijn dan 6 jaar. In bijzondere
gevallen kan van deze leeftijdsgrens worden afgeweken.
Ten derde is de hoofdregel met betrekking tot de biologische ouders geldt dat de adoptie
niet doorgaat als zij bezwaar maken tegen de adoptie. In sommige gevallen hebben de
biologische ouders echter absoluut geen vetorecht, bijvoorbeeld als zij hun kind hebben
mishandeld of verwaarloosd. Daarnaast stelt de wet als voorwaarde dat de biologische
moeder op het moment van de adoptie minstens 16 jaar oud is en niet meer het gezag over
haar kind uitoefent. De adoptie van een kind van een moeder van 15 moet dus worden
uitgesteld tot de moeder minstens 16 jaar is.
Ten slotte geldt voor de adoptiefouders dat zij minstens 18 jaar ouder moeten zijn dan het
kind dat zij willen adopteren. Zijn er twee adoptiefouders, dan moet de jeugdige vóór de
adoptie al minstens een jaar bij hen thuis wonen en moeten de ouders minstens drie jaar
samenwonen, zodat aangenomen kan worden dat zij een stabiele relatie hebben. Is er één
adoptiefouder, dan stelt de wet als eis dat de jeugdige, vóór de adoptie, minstens drie jaar
bij hem thuis is verzorgd en opgevoed.
Adoptie is mogelijk voor getrouwde en niet-getrouwde stellen, voor homoseksuele en
lesbische paren en voor alleenstaanden. Alleen twee mensen die geen huwelijk met elkaar
zouden kunnen sluiten vanwege hun nauwe familierelatie, zoals broer en zus, kunnen geen
adoptieverzoek indienen.
Gevolgen van de adoptie
Is de adoptie eenmaal door de rechter uitgesproken, dan zijn de adoptiefouders de
juridische ouders van de jeugdige. Er ontstaat een familierechtelijke band tussen het
adoptiekind en de adoptiefouders, maar ook met de familie van de adoptiefouders. Alle
gevolgen die de wet normaal gesproken aan ouderschap verbindt, zijn ook van toepassing
op ouders die door adoptie een kind krijgen. Adoptiefouders krijgen dus gezag over hun kind
en worden onderhoudsplichtig en het kind gaat hun achternaam dragen, volgt hun
nationaliteit en wordt hun erfgenaam.
Adoptie herroepen
Het geadopteerde kind kan vanaf zijn 20e verjaardag tot het moment dat hij 23 jaar wordt, bij
de rechtbank een verzoek indienen om de adoptie ongedaan te maken. De rechtbank wijst
dit verzoek toe als de herroeping in het kennelijk belang van de geadopteerde is en als de
rechter overtuigd is van de redelijkheid van het verzoek tot herroeping. Na de herroeping
houden de familierechtelijke banden met de adoptiefouders en hun familie op te bestaan.
Daarvoor in de plaats komen familierechtelijke betrekkingen met de biologische ouders.
Voor alle andere betrokkenen is de adoptie na de rechterlijke uitspraak een voldongen feit,