Staatsrecht
Hoofdstuk 1
Staat, gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied, waarover een organisatie het
hoogste gezag uitoefent.
1. Grondgebied, grenzen aan de kust zijn in internationale verdragen vastgelegd.
Grenzen worden met buurlanden vastgelegd. Meestal is territoriale zone twaalf mijl.
Ook het luchtruim boven het land behoort tot het grondgebied.
2. Gemeenschap, mensen behoren ertoe door hun afstamming of ze hebben op eigen
verzoek de nationaliteit van de staat verkregen. Kan bestaan uit mensen met een
verschillende taal, godsdienst, cultuur en geschiedenis, die zich verbonden voelen met
elkaar.
a. Bijv. uiting in vlag en volkslied.
3. Gezag, hoogste gezag van een staat is gericht op het scheppen en handhaven van orde
en recht. Alleen het hoogste gezag mag geweld gebruiken (geweldmonopolie). Gezag
wordt op iedereen uitgeoefend, dus ook op toeristen, werknemer.
Wanneer met staat wordt bedoeld ‘het hoogste gezag in een land’ is het een synoniem van
overheid.
Staat kan ook betekenen ‘het grondgebied met de bevolking van de staat’.
4. Erkenning van een staat door andere staten.
a. Moeilijkheid: Sommige staten worden maar door sommige andere staten als
staat erkend.
De staat zorgt voor.
1. Bescherming van de burgers, door landsgrenzen te verdedigen en de orde te
handhaven.
2. Het algemeen belang wordt gediend.
De overheid vervult haar taken door als wetgever op te treden, door de staat te besturen en
door middel van rechtsspraak.
Publiekrecht: Staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht.
- Staatsrecht, de manier waarop de inrichting van de staat en het optreden van de
overheid is georganiseerd.
- Bestuursrecht, de wijze waarop de overheid de samenleving bestuurt.
- Strafrecht, regelt de vervolging en bestraffing van (rechts)personen.
Hoofdlijnen van het staatsrecht.
- Inrichting van de staat en verdeling van bevoegdheden.
- Handhaving individuele vrijheden van de burger.
- Rechtsspraak en rechtsbescherming tegen de overheid.
- Totstandkoming, gelding en handhaving van het recht.
Het Statuut voor het Koninkrijk is een staatsregeling waarin afspraken zijn vastgelegd over de
onderlinge verhoudingen in het Koninkrijk en de samenwerking.
- Preambule, de aanhef van het Statuut.
Grondwet regelt de inrichting en het functioneren van de Nederlandse staat en de
staatsorganen en de verdeling van de staatsmacht.
,De rechtsregels die het staatsgezag en de organisatie van de staat vastleggen, wordt
constitutie of staatsregeling genoemd.
De Nederlandse constitutie is te vinden in de Grondwet, het Statuut voor het Koninkrijk, in
verdragen en in de gewoonterecht.
Organieke wet.
Als de Grondwet bepaald dat iets (nader) geregeld moet worden in een wet in formele zin, een
wet dus van de regering en de Staten-Generaal.
- Raad van State is een orgaan dat onder andere juridische adviezen geeft aan de
Nederlandse overheid (art. 75 GW)
- De Provinciewet en de Gemeentewet regelen de inrichting van provincies en
gemeenten en de samenstelling en bevoegdheden van hun besturen (art. 132 lid 1 GW)
- Wet op de rechterlijke organisatie, Rijkswet op het Nederlanderschap en de
Vreemdelingen wet (art. 116 lid 2 GW) regelen onder andere de gang van zaken bij
vergaderingen en andere werkzaamheden.
o Reglement van Orde voor de Ministerraad.
o Reglementen van Orde van de Eerste en Tweede Kamer.
Gewoonterecht.
Van een gewoonte is sprake als een bepaald gebruik waarvan men vindt dat het juridisch
gezien zo hoort, een zekere tijd voortduurt.
Jurisprudentie.
Het rechtersrecht.
- Met hun uitspraken over een bepaald geschil verduidelijken rechters de bestaande
rechtsregels en passen zij deze toe op het concrete geval.
- Kan antwoord geven op de vraag of de maatregelen van de minister in de
openingscasus in strijd zijn met het recht. Deze zaak moet dan wel eerst aan de rechter
worden voorgelegd.
Hoofdstuk 2
Grondrechten (mensenrechten) zijn onvervreemdbaar.
- Onvervreemdbaar, kunnen niet aan een ander worden overgedragen.
Klassieke grondrechten, waarborgen de vrijheden van burgers die de overheid (zo veel
mogelijk) moet respecteren.
- Art. 1 tot en met 17, art. 18 lid 1, art. 23 lid 2.
Sociale grondrechten, opdracht voor de overheid om ervoor te zorgen dat er sociale
gerechtigheid heerst in de samenleving en dat iedere burger kan beschikken over voldoende
gezondheidszorg, onderwijs en inkomen.
- Art. 18 lid 2, art 19 tot en met 23.
Universele verklaring van de Rechten van de Mens – intentieverklaring waarin lidstaten van
de VN aangeven dat zij de mensenrechten erkennen als grondslag voor vrijheid, gerechtigheid
en vrede in de wereld en dat zij ernaar zullen handelen.
EVRM bevat vooral vrijheidsrechten.
ESH (Europees Sociaal Handvest) bevat ook het recht voor werknemers om te staken.
BUPO (Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten) bevat ook het
verbod op foltering en wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing.
, EVESCR of ECOSOC (Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele
rechten).
IVUR (Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie).
IVRK (Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
ESH ECOSO BUPO EVRM IVUR VN-Vrouwen- Verdrag tegen IVRK Grondwet
S verdrag foltering
Klassieke
grondrechten
(waarborgnormen)
Sociale
grondrechten
(instructienormen)
Instructienormen, normen die feitelijk een opdracht inhouden.
Waarborgnormen, regels die een bepaald recht waarborgen.
Verdrag van Lissabon, Europese Unie heeft zich bereid verklaard om als staatsrechtelijke
organisatie toe te treden tot het EVRM.
- Erkent de rechten, vrijheden en beginselen in het Handvest.
Burgerschapsrechten, grondrechten die voorwaarden stellen aan de nationaliteit.
Voorwaarden beperken grondrechten.
1. Mogelijkheid tot beperken moet worden vastgelegd in de Grondwet of in een verdrag.
2. De beperking dient ter bescherming van een bepaald doel dat in de Grondwet of in een
verdrag is aangegeven.
3. Het moet worden vastgelegd in een wet in formele zin of in een lagere regeling die
daarop is gebaseerd.
4. (Soms:) de beperking moet noodzakelijke zijn in een democratische samenleving.
Positieve discriminatie, er wordt aan een bepaalde groep personen een voorkeursbehandeling
gegeven.
- Voorwaarde: doel ervan is noodzakelijk, staat in een redelijke verhouding tot het
nadeel dat anderen van de discriminatie ondervinden.
College voor de Rechten van de mens, brengt advies uit over iets of iemand die
geconfronteerd wordt met discriminatie.
Actief kiesrecht, het recht om te kiezen.
Passief kiesrecht, het recht om gekozen te worden.
Petitie, verzoekschrift.
‘Behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet’ – bij het uitoefenen van de vrijheid mag
men geen regels overtreden, zoals het aantasten van grondrechten van anderen.
Lezen blz. 41 tot en met 53.
Bij instructienormen is het niet alleen van belang dat de overheid de realisering van
voorzieningen mogelijk maakt, maar ook dat de toegang niet wordt belemmerd.
Praesumptio innocentiae, de aanname dat iemand onschuldig is totdat het tegendeel bewezen
is.