Samenvatting – Thematoets: Adaptieve lessen en lessenseries – E. Buchner – jan.’21
Je kunt de inputgegevens voor het stellen van doelen benoemen en je kunt passende doelen
op 3 niveaus op stellen n.a.v. ontwikkelingsbehoeften van kinderen en inputgegevens.
OGW:
Doelen stellen leeractiviteiten ontwerpen leeractiviteiten organiseren leeractiviteiten
begeleiden evalueren.
HGW:
Waarnemen begrijpen plannen realiseren.
Overeenkomsten:
- Leerkracht is van belang. Heeft sturende en betekenisvolle rol.
- Methodisch werken volgens een cyclus.
- Beide aanpakken gaan uit van doelgericht werken.
- Analyseren van gegevens voor het opstellen van plannen voor een langere periode.
Verschillen:
OGW: gericht op eindresultaat/rendement denken.
HGW: ontstaan uit behoefte om in te spelen op leerlingen met specifieke behoeften in combinatie
met leerlijn of kerndoel.
Ontwerpstappen lessenserie:
1. Bepaal onderwerp/leerstof.
2. Doelen vaststellen o.b.v. inputgegevens: kerndoelen, leerlijnen, toetsgegevens en observaties.
Waarnemen/begrijpen en wegen.
3. Leeractiviteiten ontwerpen en organiseren. Plannen
4. Leeractiviteiten begeleiden handelen
5. Evalueren. evalueren
Input voor het kiezen leeractiviteiten: kerndoelen/leerlijnen, toetsgegevens, observaties,
onderwijsbehoeften (groep, specifiek kind), motivationele aspecten, gekozen leerdoelen, jouw visie
op leren (21st century skills/aspecten onderzoekende houding/aspecten rijke leeromgeving).
Rijke leeractiviteit: bevat veel verschillende realistische aspecten, tegelijkertijd en gedurende een
langere tijd. Deze aspecten komen terug in levensechte situaties.
Instructie onafhankelijke leerlingen achter in het lokaal.
Instructie gevoelige leerlingen in het midden van de klas.
Instructie afhankelijke leerlingen voor in het lokaal.
Je kent de verschillende type doelen en stelt de doelen SMART-geformuleerd op en kan
daarbij passende activiteiten ontwerpen.
Soorten doelen:
- Kennis:
o Feiten
Herhaling is belangrijk.
Plaats het in een betekenisvolle situatie en maak het belang van het geleerde
duidelijk.
Belangrijk werkwoord: weten en opnoemen.
o Concepten
o Procedures
, o Strategieën
- Inzichten/conceptuele kennis: m.b.v. kernconcepten.
o Belangrijk werkwoord: begrijpen en uitleggen.
- Vaardigheidsdoelen:
o Traditionele
Motorische, taalgerelateerd, rekengerelateerd, samenwerking,
probleemoplossend, zelfregulerend, informatie.
o 21st century skills
Samenwerking, communicatie, ICT, sociaal en cultureel, creativiteit, kritisch
denken, probleemoplossing, productiviteit (zelfsturing).
o Belangrijk werkwoord: kunnen demonstreren.
o Aanleren:
Mentale handelingen
Oriëntatie (wat, waarom, hoe), praktisch handelen (hoe concreter
hoe beter), uitwendig taalgebruik, inwendig taalgebruik, handeling is
geautomatiseerd.
Fysieke handelingen
- Attitude
o Respect, zelfvertrouwen, verantwoordelijkheid, zelfontplooiing, behulpzaam.
o Aanleren:
Afstemming op teamniveau over waarden/normen.
Belangrijkste middel is de leerkracht.
Beloon geregisseerd of spontaan vertoond gedrag.
Maak logica/principe achter een regel/principe duidelijk.
o Belangrijk werkwoord: (automatisch) doen.
SMART: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden.
Je kent verschillende vormen van differentiatie en je kunt deze in je lesopzet integreren.
Convergente differentiatie: Alle leerlingen doorlopen de leerstof samen, doelen geformuleerd die
alle leerlingen moeten halen. Differentiatie in verwerking en verwerkingsvorm. Zwakke lln krijgen
meer instructie en meer tijd voor begeleide inoefening. Plus lln krijgen meer instructie en
gedifferentieerde werkvormen.
Divergente differentiatie: Elke lln behaalt de voor hem geformuleerde doelen. Lln doorlopen leerstof
op eigen niveau en in eigen tempo. Leerkracht geeft veel individuele instructie en aan kleine
groepjes. Differentiatie in verwerking en verwerkingsvorm. Veel zelfstandig werken.
Je kunt een lessenserie opzetten waarin de onderzoekende houding van leerlingen wordt
gestimuleerd.
Effectieve leeractiviteiten
- Leeractiviteit: activiteiten die bewust of onbewust leiden tot een verandering in
kennis/gedrag en/of houding.
- Leeractiviteit is afgestemd op de aard van de beoogde kennis. Sluit aan bij het leerdoel van
de les.
- De leeractiviteit sluit aan bij de voorkennis en behoeften van leerlingen zodat ze zich
gemotiveerd en uitgedaagd voelen.
- Zijn zo georganiseerd dat de tijd effectief gebruikt wordt.