2.4.3 Leeractiviteiten organiseren
De derde stap van de cyclus gaat over het organiseren van leeractiviteiten. Als je van te voren goed
nadenkt over de manier waarop je je activiteit gaat organiseren, win je veel tijd die je in de volgende
stap (begeleiden van de leeractiviteit) goed kunt gebruiken. Deze stap heeft te maken met het
klassenmanagement.
2.4.4 Leeractiviteiten begeleiden
De vierde stap van de cyclus gaat over het begeleiden van leeractiviteiten. Dit is een belangrijke stap,
omdat je hier als leerkracht het verschil kunt maken tussen diepgaand of oppervlakkig leren. Als het
je lukt om tijdens de begeleiding de goede vragen te stellen, hulp te bieden op het moment dat dat
nodig is en extra verdieping te vragen als je ziet dat een leerling dat aankan, dan is de kans groot dat
de leerlingen ‘echt leren.’ Belangrijk hierbij is dat je de leerlingen goed kunt motiveren en stimuleren
om goed aan de slag te gaan en te blijven.
De eerste sleutel tot motivatie ligt al in de eerste fase, namelijk de fase van doelen stellen. Belangrijk
is in dat verband dat je de gestelde doelen met je leerlingen bespreekt. Het is uit verschillende studies
gebleken dat leerkrachten die doelen met de leerlingen bespreken – en aan het eind evalueren –
betere leeropbrengsten met de leerlingen realiseren dan leerkrachten die de doelen niet bespreken.
De tweede sleutel tot motivatie ligt in het tegemoetkomen aan de onderwijsbehoeften van de
leerlingen. De derde sleutel tot motivatie is om de leerlingen gemotiveerd te houden. Dit heeft te
maken met het geven van formatieve feedback, terwijl ze aan het werk zijn.
2.4.5 Onderwijs evalueren
De vijfde stap van de cyclus gaat over het evalueren van de leeractiviteiten: je gaat na of de doelen
die je gesteld had, bereikt zijn door de leerlingen. Om te evalueren is het niet (altijd) nodig om een
toets te geven. Je kunt met de leerlingen samen evalueren aan de hand van een aantal inhoudelijke
vragen, om na te gaan of de inhoud die centraal stond door de leerlingen is opgepakt. Ook kun je
verschillende werkjes van leerlingen bekijken om je een beeld te vormen over de gerealiseerde
doelen. Motiverende vormen als een miniquiz lenen zich eveneens goed voor evaluatie.
Hst 3 Doelen stellen
3.1 Activiteitgericht onderwijs versus doelgericht onderwijs
Bij activiteitgericht onderwijs ligt het accent op ‘leuke activiteiten.’
Bij doelgericht onderwijs ligt het accent op het halen van doelen.
(Ros, Timmermans, Hoeven, & Vermeulen, 2009)
Activiteitgericht onderwijs Doelgericht onderwijs
Startfase Wat vinden leerlingen leuk? Wat is belangrijk voor de leerlingen om te leren?
Focus Zijn leerlingen betrokken bij de activiteit? Zijn leerlingen met de juiste inhoud en
onderwijsleeractiviteiten bezig?
Proces Zijn de leerlingen lekker bezig? Hoe voeren de leerlingen de activiteiten uit?
Worden de activiteiten goed uitgevoerd? Leiden de activiteiten tot de beoogde resultaten?
Evaluatie Hebben de leerlingen goed gewerkt? Zijn de beoogde doelen bereikt?
Consequenties van activiteitgericht werken kunnen zijn dat leerlingen minder inhoudelijke feedback
krijgen, maar ook dat ze in de ‘maakstand’ komen in plaats van in de ‘leerstand’ en daardoor geneigd
zijn tot afraffelen, afkijken en oppervlakkig leren. Leerlingen hebben dan zelf geen inzicht in wat ze
aan het leren zijn en kunnen hun eigen leerproces niet monitoren.
,3.2 Wat zijn doelen?
Doel=
Datgene wat je wilt bereiken.
Leerdoel=
Datgene wat je op korte termijn met een bepaalde leeractiviteit wilt bereiken.
Onderwijsdoel=
Datgene wat je op langere termijn wilt bereiken met je onderwijs.
De doelen voor het Nederlandse basisonderwijs zijn op hoofdlijnen vastgelegd in de kerndoelen.
3.3 Niveaus van doelen: Micro-, meso- en macroniveau
We onderscheiden drie niveaus voor het stellen van opbrengstgerichte doelen:
Schoolniveau
Bouwniveau of unitniveau
Groepsniveau of niveau van de individuele leerling
Leerlingniveau
groepsniveau
Bouwnive
Unitniveau
Schoolnive
Klasniveau
au
au
Lange termijn Middellange Korte termijn
termijn (zeer) korte
termijn
3.4 Input voor het stellen van doelen op korte, middellange en lange
termijn
Er zijn twee typen input voor leerkrachten bij het opstellen van concrete doelen op groeps- of
unitniveau, of voor individuele leerlingen:
Input vanuit leerlijnen, kerndoelen, kernconcepten en andere (globale) leerdoelen en
referentieniveaus.
Input vanuit leerlingen, zoals toetsen, evaluaties, observaties en voorkeuren.
3.4.1 Leerlijnen als input voor doelen
Leerlijnen vormen een belangrijk uitgangspunt voor het formuleren van doelen door de leerkracht
per les of per activiteit. Leerlijnen zijn concretiseringen van leerplannen en bevatten een inhoudslijn
met onderwijsinhouden die achtereenvolgens aan de orde komen.
Het werken vanuit doelen die aansluiten bij de leerlijnen en inzichtdoelen geeft je als leerkracht
mogelijkheden om kortetermijndoelen te stellen per les, activiteit of lessenserie, aansluitend bij het
beginniveau van de leerlingen. Het is van belang dat je de leerlijnen van je eigen groep goed kent en
dat je de leerlijnen van andere groepen globaal kent.
, 3.4.2 Gegevens als input voor doelen
Bij het stellen van doelen put je als leerkracht uit kerndoelen en leerlijnen, en uit de evaluatie van de
vorige les. Soms is er een aanleiding om beter te kijken naar gegevens over de leerlingen en over
diens ontwikkeling.
Doelen voor de verschillende niveaus:
Doel Niveau Input Betrokkenen
Langetermijndoelen: School Kerndoelen Directie
Doelen per leerjaar, Referentieniveaus Team
samenhangend met de Leerlingvolgsysteem
doelen voor de hele Eindtoets
basisschool- periode
Middellangetermijndoelen: Bouw of Toetsscores uit de methode Bouwcoördinator
Doelen voor thema’s of unit Leerlijnen Temleden van bouw
grote projecten Observatiegegevens Soms het hele team
Leerlingbesprekingen Intern begeleider
Korte termijndoelen: Groepjes Leerlijnen Leerkrachten
Doelen per les of activiteit of Doelen binnen kernconcepten
individuele Evaluatiegegevens
leerlingen Observatiegegevens
Evt. bespreking met IB
3.5 Verschillende soorten doelen formuleren
Overzicht van soorten doelen:
Type doel Input Voorbeelden
Kennis- en inzichtdoelen Inzichtdoelen Inzicht in de tijdvakken
(kernconcepten) Inzicht in het opwekken van energie
Kerndoelen
Evaluatiegegevens
Vaardigheidsgeoriënteerde Leerlijnen Schrijfletters schrijven
doelen 21-eeuwse vaardigheden Samenwerken
Evaluatiegegevens
Attitudegerelateerde Schoolgerelateerde keuzes Respectvolle houding
doelen Evaluatiegegevens Verdraagzaamheid
3.5.1 Kennis en inzicht
Leerlingen hebben kennis nodig om taken tot een goed einde te kunnen brengen. Bij kennisvererving
is het belangrijk dat het niet gaat om losse stukjes informatie, maar dat leerlingen bouwen aan een
conceptuele structuur waarin ‘stukjes kennis’ logisch met elkaar samenhangen. Deze stukjes kennis
zijn verschillend van aard. Zo is het belangrijk dat leerlingen over bepaalde feiten kunnen beschikken
en bepaalde modellen of principes te kunnen gebruiken en strategieën te kunnen inzetten om stap
voor stap tot een oplossing te komen. We onderscheiden daarom verschillende soorten kennis.
Leerdoelen hebben betrekking op een of meer typen kennis. We onderscheiden:
Feiten, procedures en strategieën
Inzichten en conceptuele kennis.