Omgevingsrecht: ruimte
Leerdoelen
Week 1, ruimtelijk bestuursrecht op drie niveaus: structuurvisie
1. Een omschrijving van het begrip ‘ruimtelijk bestuursrecht’ geven;
Ruimtelijk bestuursrecht:
Om de kwaliteit van de leefomgeving te waarborgen, worden bepaalde bestemmingen aan bepaalde gebieden
verbonden. Het ruimtelijk bestuursrecht ziet op de manier hoe de overheid de ruimte inricht.
Het ruimtelijk bestuursrecht heeft twee functies:
1. Instrumentele functie in verschillende wetten zijn bevoegdheden gegeven aan bestuursorganen. Dit zijn instrumenten waarmee het bevoegd
gezag aan ruimtelijke ordening kan doen, of wel de ruimte kan indelen.
- Relevante wetten:
o Wet ruimtelijke ordening / Besluit ruimtelijke ordening.
o Wet algemene bepalingen omgevingsrecht / Besluit omgevingsrecht.
o Woningwet, milieuwetgeving, Algemene wet bestuursrecht.
2. Waarborgfunctie de burger is beschermd tegen de machtige overheid.
- Vooraf:
o Inspraak (afd. 3.4 Awb (uov-procedure)).
o Bieden van rechtszekerheid.
- Achteraf:
o Toezicht/sancties.
o Rechtsbescherming.
Het botsen van de twee functies:
Als je op een goede en efficiënte manier een ruimtelijke ordening wil doen, dan vraagt dan enige flexibiliteit om als overheid in te kunnen spelen op
onvoorziene omstandigheden en ontwikkelingen. Denk aan de coronacrisis. Hierdoor zullen er veel bedrijven failliet gaan (veel winkelpanden leeg). Er
moet dan bedacht worden of daar weer winkels in kunnen of dat het een andere bestemming moet krijgen.
Op het moment dat je veel flexibiliteit in het bestemmingsplan neemt, dan heeft dat automatisch tot gevolg dat de rechtszekerheid minder is
gewaarborgd. Je weet dan als burger niet wat er mogelijk voor in de plaats komt.
Die spanning is ook zichtbaar in de verdeling van de ruimtelijke ordening tussen de verschillende overheidslagen. Het zwaartepunt ligt bij de gemeente,
die maken het bestemmingsplan. Maar, het Rijk en de provincies hebben ook een aantal bevoegdheden om aan ruimtelijke ordening te doen en die
kunnen in beginsel ingrijpend zijn.
Wat is ruimtelijke ordening?
Het ingrijpen in de maatschappelijk ontwikkelingen met een ruimtelijke dimensie.
We gaan procedures en instrumenten leren die gebruikt worden bij het ordenen en indelen van de ruimte.
Kenmerkend voor ruimtelijke ordening?
Er spelen veel verschillende belangen een rol. Denk aan: milieu, volksgezondheid, economie, bruikbaarheid, etc. Die belangen moeten goed tegen
elkaar worden afgewogen. Met wettelijke procedures probeert het bevoegd gezag tot ruimtelijke besluiten te komen, ook wel: plannen logische
besluiten.
2. De uitgangspunten van het ruimtelijk ordeningsrecht beschrijven;
1. Er wordt een scheiding gemaakt tussen het beleid, Het strategisch ruimtelijk beleid wordt vastgelegd in, niet juridisch bindende,
de normstelling en de uitvoering. structuurvisies. Juridisch bindende normen voor de uitvoering van dit beleid worden
opgenomen in onder meer bestemmingsplannen, AMvB’s en provinciale verordeningen.
2. De normstelling dient te geschieden door het meest In beginsel is dit het laagste overheidsniveau, namelijk de gemeente. Wel zijn er centrale
geschikte bestuursorgaan. regels, want sommige aspecten kunnen niet overgelaten worden aan de gemeenten.
Wanneer het Rijk of de provincie iets bepaald, dan moet de gemeente hier ook naar
luisteren.
Structuurvisies Op alle drie de overheidslagen zijn de overheden verplicht om een algemene structuurvisie op te stellen. Dat zie je terug
(= indicatief) in art. 2.1 – 2.3 Wet Ruimtelijke Ordening. Art. 2.1 WRO gaat over de gemeentelijke structuurvisie, art. 2.2 WRO gaat
over de provinciale structuurvisie en art. 2.3 WRO gaat over de Rijksstructuurvisie.
Lid 1 (van alle drie de artikelen) de gemeente, de provincie en het Rijk zijn verplicht om een algemene structuurvisie
vast te stellen waarin ze de hoofdzaken van het ruimtelijk beleid toelichten.
Daarnaast zijn ze op grond van lid 2 (van alle drie de artikelen) ook nog bevoegd om nog een structuurvisie vast te
stellen voor aspecten van het ruimtelijk beleid. Deze structuurvisies zijn dus niet verplicht (facultatief). Denk aan
structuurvisie over buisleidingen onder de grond, een structuurvisie die alleen maar gaat over een woningbouw of een
structuurvisie over windmolens.
Totstandkoming structuurvisie:
Er zijn weinig eisen gesteld. In het Besluit Ruimtelijke Ordening (Bro) staat wel dat er bekend gemaakt moet worden dat
men een nieuwe structuurvisie gaat voorbereiden (art. 1.3.1 Bro) en dat ze in de structuurvisie een paragraaf moeten
opnemen waarin ze toelichten op welke manier zij burgers en maatschappelijke organisatie en natuurlijk andere
overheden betrokken hebben bij de voorbereiding van de structuurvisie (art. 2.1.1 Bro). Hoe ze dat precies moeten doen,
staat niet in de wet en mogen ze dus zelf bepalen. Verder zie je in de wet geen eisen.
Bestemmingsplannen In het bestemmingsplan worden ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemmingen van de grond
1
, (= normatief) aangegeven. Het plan bestaat uit verbeeldingen (kaarten) en regels (bestemmingsvoorschriften) en gaat vergezeld van
een toelichting.
3. De relatie tussen Wro/Bro en Wabo/Bor uitleggen;
- Wro wet ruimtelijke ordening.
- Bro besluit ruimtelijke ordening.
- Wabo wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
- Bor besluit omgevingsrecht.
In de Wro staan de algemene regels over de structuurvisie, het bestemmingsplan en hoe het Rijk
en de provincie invloed kan uitoefenen op het bestemmingsplan.
- Als je wil weten hoe het precies zit, dan wordt er vaak verwezen naar een AMvB de
Bro.
Regels omtrent een vergunning en over het afwijken van het bestemmingsplan worden in de
Wabo en de Bor gegeven.
In de Awb staan de algemene regels over de procedure, wanneer je een belanghebbende bent,
bezwaar en beroep, etc.
4. Doel en inhoud van de structuurvisie weergeven;
Structuurvisie bevat het beleid. Het is een soort brainstorm sessie (het bestuursorgaan gaat kijken wat er in grote lijnen gedaan moet worden met de
ruimte (waar komt een agrarisch gebied, waar willen we wonen, etc.)). In de structuurvisie staat er op grote lijnen wat de behoefte is op lange termijn.
Het is beleid en dus niet rechtstreeks bindend. Er staan geen regels in waar je je als burger op kunt beroepen.
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende structuurvisies:
- Verplichte structuurvisie algemene structuurvisie met daarin de hoofdzaken van het ruimtelijk beleid. Het bestuursorgaan moet de
structuurvisie opstellen voor het gehele grondgebied. Lid 1.
- Facultatieve structuurvisie structuurvisie met betrekking tot bepaalde aspecten van het ruimtelijk beleid. Het bestuursorgaan kan een
structuurvisie opstellen die maar op één aspect van toepassing is. Lid 2.
5. De totstandkomingsprocedure van een structuurvisie beschrijven;
Er is geen procedure voorgeschreven voor een structuurvisie. Dit kan eventueel wel in een inspraakverordening die is opgesteld.
Wel moet je aangeven hoe je burgers en maatschappelijke organisaties bij de structuurvisie hebt betrokken (art. 2.1.1 Bro) en daarnaast moet je ook en
kennisgeving geven in een huis-aan-huis blad (art. 1.3.1 Bro).
6. Relevante delen van een structuurvisie vinden op internet.
https://www.ruimtelijkeplannen.nl
Extra week 1:
A. De structuurvisie is niet normatief (regelstellend), maar indicatief. Het bevat nog geen regels.
Voor het bouwen heb je echt een bestemmingsplan nodig.
A. Het gaat alleen om het gebruik van de bodem (één aspect).
2
, B. Het moet niet, kan wel. Er moet wel een kennisgeving gedaan worden waarin ze aangeven of ze belanghebbende in de gelegenheid stellen om een
zienswijze in te dienen.
Week 2, het bestemmingsplan: inhoud & procedure
Voor de regulering van het gebruik van de grond met het oog op een goede ruimtelijke ordening zijn instrumenten opgesteld. Een belangrijk deel van
die juridische instrumenten is te vinden in de Wro. De belangrijkste instrument in het bestemmingsplan dat door de gemeenteraad moet worden
vastgesteld. Het gebruik van de grond wordt niet alleen in het bestemmingsplan gereguleerd, maar ook in andere planologische besluiten zoals een
exploitatieplan, de beheersverordening, het inpassingsplan, het rijksbestemmingsplan, de extern werkende algemene regels uit de provinciale
verordening en amvb’s of regels in een voorbereidingsbesluit. Naast de Wro is ook de Wabo van belang voor de regulering. Op grond van art. 2.1 lid 1
sub c Wabo is het namelijk verboden om zonder omgevingsvergunning van het planologisch regime af te wijken.
Bestemmingen kunnen uitsluitend aan de grond worden gegeven ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Aan de hand van een door de
gemeenteraad gewenste ruimtelijke structuur zal moeten worden bepaald welke vormen van grondgebruik op welke plaats kunnen worden toegestaan
en welke vormen van grondgebruik juist moeten worden geweerd. Het streven is daarbij gericht op het verkrijgen van een goed ruimtegebruik in een
gebied als geheel, waarbij zoveel mogelijk tegemoet gekomen wordt aan de maatschappelijke behoeften van de samenleving. Die maatschappelijke
behoeften stellen eisen aan de ruimtelijke inrichting van een gebied. Soms zijn de eisen die de maatschappij stelt aan de inrichting van een gebied
neergelegd in wettelijke voorschriften (zoals de luchtkwaliteitseisen).
1. Het doel en de juridische betekenis van een bestemmingsplan uitleggen;
Een bestemmingsplan is een juridisch bindend plan, waarin algemeen verbindende voorschriften voor het gebruik van de grond worden gegeven. De
gemeenteraad stelt het bestemmingsplan op voor het gehele gemeenschappelijke grondgebied ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Zij
geven de bestemming aan van de in het plan begrepen grond. Denk daarbij aan bestemmingen als wonen, recreatie, groenvoorziening, kantoren,
detailhandel, etc. Op grond van art. 1.1 lid 2 onder a Wabo behoort de ondergrond en water ook bij de grond.
Het bestemmingsplan dient voor elke bestemming een doeleindenomschrijving te bevatten, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden
worden aangegeven (art. 3.1.3 Bor). Om precies te weten waarvoor de gronden met een bepaalde bestemming zijn bestemd, zal men de
doeleindenomschrijving in de planregels moeten raadplegen.
Met het oog op de aangewezen bestemming worden regels gegeven voor het gebruik van de grond en van de zich daar bevindende bouwwerken ( art.
3.1 lid 1 Wro). Ook kunnen regels gegeven worden omtrent een uitwerkingsplicht, wijzigingsbevoegdheid of bevoegdheid om nadere eisen te stellen.
Het bestemmingsplan moet digitaal beschikbaar worden gesteld, maar daarnaast moet er ook een papierenversie zijn (art. 1.2.3 Bro). Indien beide
kaarten iets anders zeggen, dan gaat de elektronische kaart voor de papieren kaart ( art. 1.2.3 lid 2 Bro). De elektronische bestemmingsplannen zijn te
vinden op www.ruimtelijkeplannen.nl
Daarnaast dient er ook een toelichting te zijn waarin ten aanzien van een aantal aspecten een motivering van de in het plan gemaakte keuze moet
worden neergelegd (art. 3.1.6 Bro). Deze toelichting is van belang voor de uitleg van de voorschriften van het plan en de toelichting op de ruimtelijke
ordening in het gebied. De toelichting maakt geen onderdeel uit van het bestemmingsplan en is dan ook niet juridisch bindend.
Het doel van het bestemmingsplan is om te zorgen voor een goede ruimtelijke ordening.
Postzegelplan een bestemmingsplan voor één perceel.
Voorbeeld bestemmingsplan:
4. Het overgangsrecht toepassen op een casus;
In een bestemmingsplan moeten overeenkomstig art. 3.2.1 en 3.2.2 Bro overgangsbepalingen worden opgenomen voor gebruik van grond en
bouwwerken. Gebruik van grond en bouwwerken dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat, mag op grond van het
overgangsrecht van het nieuwe bestemmingsplan worden voortgezet. Bouwwerken die op dat moment in afwijking zijn van het nieuwe
bestemmingsplan mogen op grond van het bouwovergangsrecht gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd. Burgemeesters en wethouders mogen
eenmalig ontheffing verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%.
Deze overgangsbepalingen strekken ter bescherming van de gerechtvaardigde (eigendoms)rechten die grondgebruikers aan het oude
bestemmingsplan konden ontlenen. Het overgangsrecht voorkomt dat het onder het voorgaande bestemmingsplan legale gebruik van gronden en
legaal opgerichte bouwwerken ten gevolge van een bestemmingsplanherziening niet meer zijn toegestaan.
Dus: als je op grond van het oude bestemmingsplan mocht bouwen en je bent al begonnen met het aanvragen van een vergunning, dan mag je toch
gaan bouwen ondanks dat het nieuwe bestemmingsplan dat niet toestaat.
Het oude bestemmingsplan is leidend bij verandering van een bestemmingsplan.
3