Samenvatting boek NLP-gids voor optimaal functioneren
Neuro Linguïstisch Programmeren voor beginners
Joseph O’Connor en John Seymour
Neuro Linguïstisch programmeren, wat is dat?
- Innovatieve synthese van kennis over menselijke communicatie
- Speciaal in de subtiliteit van het begrijpen van de relatie tussen taal, onze innerlijke wereld en
gedrag.
- Teruggeven van een veld dat aan de psychologie ontsproten is.
NLP houdt zich bezig met de structuur van de subjectieve menselijke ervaring. NLP
exploreert ook hoe we onze ervaringen omzetten in taal en hoe we opzettelijk en onopzettelijk
handelen om bepaalde resultaten te verkrijgen.
NLP = een methode
Een model voor doelgerichte verandering.
Centraal staan: de innerlijke beleving en het overdraagbaar maken van bijzondere menselijke
vermogens.
Neuro: Gedrag komt voort uit de neurologische processen rond onze zintuigen.
We maken hier een zinvol geheel van en reageren hieruit.
Linguïstisch: Taal, hoe gaan wij om met taal en hoe beïnvloed taal ons.
Taal is een manier om onze gedachten en gedrag te ordenen en met
anderen te communiceren.
Programmeren: Automatisch bewust worden en eventueel veranderen.
Keuzemogelijkheden bij het organiseren van onze gedachten en
handelingen ten dienste van het bereiken van een bepaald resultaat.
“The limits op my language mean the limits of my world”
Wat is NLP?:
- Doelgerichte verandering
- Uitzonderlijke vermogens
- Verandering van gedrag, emoties en overtuigingen
- Optimaal leren gebruiken van aanwezige capaciteiten
3 hoofdgroepen NLP:
Communicatie
technologie
Modelleren Structuur
ervaring
,Geschiedenis van NLP:
John Grinder (professor linguïstiek)
Richard Bandler (psychologiestudent)
Doel samenwerking ontdekken waarin bijzondere effectieve psychotherapeuten zich
onderscheiden en deze kennis overdragen.
Hebben verschillende therapeuten geobserveerd, geïnterviewd, geanalyseerd etc gemodelleerd.
Oa. Virginia Satir, Gregory Bateson, Milton Erickson, Fritz Perls.
Vooronderstellingen van NLP:
1. De kaart is niet het gebied
De kaart die je maakt vd werkelijkheid (wereldmodel) staat niet gelijk aan de
werkelijkheid. Verander dus niet de werkelijkheid maar de kaart.
Beperkingen liggen in je wereldmodel.
De werkelijkheid wordt geschapen in je eigen beleving.
Het gebied is meer dan elke kaart.
2. Lichaam en geest zijn een cybernetische eenheid.
bv. Lichamelijke klachten als gevolg van psychische burn-out.
Beïnvloeden elkaar. Sporten, lachen etc zijn ‘blij-makers’.
3. In communicatie bestaat er geen mislukking, alleen feedback.
Je moet fouten juist meenemen als leerpunten voor de volgende keer.
4. De betekenis van je communicatie is de reactie die het oproept.
Ieder interpreteert communicatie vanuit zijn wereldmodel. Je communicatie krijgt dus
zijn betekenis van hoe de ander het interpreteert. Dit kan verschillen met hoe jij het had
bedoeld.
5. Mensen hebben hulpbronnen beschikbaar voor positieve verandering.
Boeken, films, familie, vrienden, ervaringen, hulpverleners, theorieën, technieken,
beloningen, straffen etc.
6. Als iemand anders iets kan, kan ik het leren.
Modelleren, iedereen kan het leren tot op een bepaald punt.
Als ik iets kan, kan een ander het leren.
7. Het onbewuste is minstens even belangrijk als het bewuste denken.
We denken voor een groot deel onbewust en slaan op die manier ook informatie het
beste op. 15% is bewust tegen 85% onbewust.
8. Ieder gedrag heet een positieve bedoeling.
Het was op dat moment de beste keus, alle gedrag heeft een functie die op dat moment
de meest functionele en beste keus voorhanden was. (geeft ook inzicht in misdadigers)
“Menselijk lijden komt voor uit het feit dat we onze taalweergave vd werkelijkheid verwarren
met de werkelijkheid zelf.”
Kaarten en filters, het wereldmodel
We gebruiken onze zintuigen om de buitenwereld te verkennen en in kaart te brengen. Onze
wereld bestaat uit oneindig veel zintuigelijk indrukken, waarvan we maar een heel klein deel
kunnen waarnemen. Dat deel wordt bovendien nog ‘gefilterd’ door onze unieke ervaringen, onze
cultuur, taal, opvattingen, waarden, belangstellingssfeer en vooronderstellingen. We
generaliseren informatie, laten dingen weg, hebben overtuigingen etc die allemaal invloed
hebben op hoe we de informatie die we via onze zintuigen binnen krijgen, weer verwerken.
Ieder leeft in zijn eigen unieke realiteit die is opgebouwd uit zijn/haar zintuigelijke indrukken en
individuele levenservaringen, en we handelen op basis van wat we waarnemen, namelijk ons
wereldmodel.
, NLP is ook een filter. Een paar elementaire NLP-filters worden ‘gedragskaders’ genoemd:
1. Gerichtheid op doelstellingen in plaats van problemen. (oplossingsgericht). Wat wil jij, wat wil
een ander en wat voor hulpbronnen staan ter beschikking etc.
2. Vragen naar het ‘hoe’ in plaats van het ‘waarom’. Hoe vragen geven inzicht in de structuur.
Waarom vragen leiden tot rechtvaardiging en oorzaken en lossen niets op.
3. Terugkoppeling versus mislukking. Mislukking bestaat niet, alleen maar resultaten. Deze
resultaten kun je gebruiken als terugkoppeling, correctie, je wordt je van iets nieuws bewust. Bij
terugkoppeling hou je je doel voor ogen. Bij mislukking is er geen uitzicht.
4. Mogelijkheden in plaats van noodzakelijkheden. Kijk meer naar keuzemogelijkheden in plaats
van de beperkingen.
5. NLP werkt vanuit nieuwsgierigheid en fascinatie. Dan leer je het snelst, als je niet bang bent
om dom over te komen.
Waarneming
Onze zintuigen vormen ons enige contactpunt met de wereld. We kunnen leren onze zintuigen
beter te gebruiken, zodat we meer opmerken en fijnere onderscheidingen kunnen maken.
De ontwikkeling van een rijk waarnemingsvermogen leidt tot zintuigelijke alertheid en is een
expliciet doel bij NLP-trainingen.
Communicatie begint bij onze gedachten. Via woorden, intonatie en lichaamstaal laten we de
ander daarin delen. Een bruikbare manier om na te denken over het denken is het intern
gebruik maken van onze zintuigen (terug denken aan een herinnering in een plaatje
bijvoorbeeld of in taal je dit opnieuw laten ervaren zonder dat je het ooit heb meegemaakt)
We ervaren onze zintuigen naar buiten toe om de wereld waar te nemen en naar binnen om het
ervarene opnieuw op te roepen, te representeren.
Representatiesystemen
De diverse manieren waarop we informatie opslaan, opnemen en coderen – zien, horen, voelen,
proeven en ruiken – worden representatiesystemen genoemd:
Visueel Zien
Auditief Horen
Kinesthetisch Tasten/voelen
Reuk Ruiken
Smaak Proeven
Al deze zintuigen kan je zowel intern (kleine ‘i’ boven het zintuig) of extern (kleine ‘e’ boven het
zintuig) worden gebruikt.
We maken de eerste drie systemen voortdurend gebruik en kunnen soepel schakelen naar het
systeem dat het meest geschikt is voor wat er op dat moment moet worden gedaan.
We zijn ons niet van alle systemen even bewust en geven meestal aan een bepaald systeem de
voorkeur (voorkeurssysteem voor extern, richtsysteem voor intern). Je kan dus informatie
opnemen via het ene zintuig (voorkeurssysteem) en innerlijk weergeven via een andere
(richtsysteem).
Een onmiddellijke en onbewust koppeling tussen 2 zintuigen noemen we synesthesie.
De woorden die we gebruiken weerspiegelen onze denkwijze en kan uit worden opgemaakt
welk representatiesysteem we aan het gebruiken zijn.
Bijvoorbeeld: “ik zie het voor me” (visueel).
“de toon van het boek” (auditief)
“het heeft me echt geraakt” (kinesthetisch)
op zintuigelijke waarneming gebaseerde woorden noemen we predikaten.