Hoofdstuk 1
In dit boek gaat de pedagogiek over het wat, waarom en hoe van het opvoeden en onderwijzen
van kinderen en jonge mensen
- Het onderwijs neemt niet de rol van de ouders als eerstaangewezen opvoeders over,
maar het onderwijs speelt een belangrijke rol in de opvoeding, het grootbrengen en het
voorbereiden op de volgende levensfase
- Niet alleen ‘leerfabriek’, maar ook rol in het binnenleiden van kinderen in cultuur en
in het voorbereiden van kinderen op hun levensloopbaan, op hun rol als burger in onze
samenleving
Hoofdstuk 2
Goed onderwijs in engere (strikt) zin heeft te maken met de kwaliteit van onderwijsprocessen
Goed onderwijs in bredere zin gaat het niet zozeer om de vraag naar de kwaliteit van
instructie en curriculum, maar meer om meer omvattende vragen over de verwachtingen die
men koestert ten aanzien van het onderwijs
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen twee maatschappelijke functies van het onderwijs
- Kwalificatie = onderwijs kwalificeert kinderen en jongeren door ze kennis,
vaardigheden en houdingen bij te brengen
o Ook wel toerusting
- Socialisatie = het inleiden van nieuwkomers (pasgeborenen maar ook migranten) in
bestaande tradities en praktijken
o Ook wel toewijzing
Cultuuroverdracht is belangrijk omdat het een bijdrage kan leveren aan continuïteit en
stabiliteit vanuit de samenleving
Socialisatie is belangrijk omdat het nieuwkomers helpt deel te worden van die bestaande
tradities en praktijken vanuit individu
De kwalificatie- en socialisatiefunctie spelen ook een rol in programmatische zin, in de
discussies over doelen van het onderwijs
Een derde dimensie is persoonsvorming
- Pedagogisch gezien gaat het groot worden van kinderen en jongeren niet alleen om het
ingroeien in bestaande tradities en praktijken, maar ook om het opgroeien
(individuatie) of met het centrale begrip zelfstandigheid
, o Hoe onderwijs feitelijk bijdraagt aan de ontwikkeling van de zelfstandigheid,
anderzijds dat onderwijs slechts goed pedagogisch onderwijs is wanneer het
altijd ook de zelfstandigheid van degene die onderwezen wordt in overweging
neemt
Scholing = onderwijs dat zich (uitsluitend) richt op kwalificatie en socialisatie
Vorming = verwijst naar onderwijsprocessen waarin alle drie de dimensies aan de orde komen
(kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming)
- Vanuit deze pedagogische optiek is goed (pedagogisch) onderwijs, dus onderwijs dat
aan de drie dimensies van onderwijs een plaats geeft
Langeveld benadrukte dat het pedagogische te maken heeft met zelfstandigheid en
zelfbepaling (autonomie)
Kant benadrukte dat het vermogen tot redelijke zelfstandigheid niet een historische uitvinding
was, maar geworteld was in de natuur van de mens
Er zijn drie uitdagingen voor de pedagogiek
- Is het mogelijk om niet langer uitsluitend over opvoeding te denken in termen van het
realiseren van redelijke zelfstandigheid
- Is het mogelijk om opvoeding en het pedagogische niet langer in temporele termen te
duiden, dat wil zeggen als een traject naar volwassenheid
- De derde uitdaging heeft te maken met het onderscheid tussen socialisatie en
persoonsvorming
Hoofdstuk 3
Het eigentijdse verhaal productieve tijd, inzetbaarheid en deskundigheid:
- Productieve tijd Het eerste kenmerk van de school is dus dat het een ruimte is waar
iedereen conform de eigen interesse en talenten een leertraject doorloopt en een
productieve tijd doorbrengt die resulteert in competenties
- Inzetbaarheid Een tweede kenmerk van de school in het gangbare verhaal is dat de
massa talenten die de school binnenstromen worden omgezet in kwalificaties en
specifieke posities in de maatschappelijke orde
- Deskundigheid De leerkracht is een vak deskundige, maar vooral een proces
deskundige, of facilitator, die de leerling, als actor van zijn of haar leerproces, niet
enkel coacht, maar ook structuur biedt, duidelijke eisen stelt, het leerproces regisseert