Hoofdstuk 1
Interculturele samenleving
1.1 Inleiding
De manier waarop de mens communiceert en communicatie handelingen
interpreteert, wordt bepaald door zijn culturele achtergrond. Verschillen tussen
culturen kunnen leiden tot verrijking, maar ook tot misverstanden.
1.2 Cultuur met een kleine c
Er zijn twee soorten culturen, dit zijn:
● Cultuur met een grote C → de vruchten van beschaving; schilderkunst,
literatuur, muziek, theater, dans, architectuur etc.
● Cultuur met een kleine c → gewone dagelijkse beschaving ~ wat je eet,
gevoelens uiten, afstand nemen (hofstede en hofstede: “cultuur is de
collectieve mentale programmering die leden van 1 groep of categorie
mensen onderscheid van die andere.”)
Drie niveaus van mentale programmering:
1. De menselijke natuur → alles wat is aangeboren
2. De cultuur → regels/wetten die een groep mensen nodig
heeft om voort te bestaan. Dit is aangeleerd. De manier
van doen, bewegen, kijken, spreken en communiceren
overgenomen van cultuur.
3. De persoonlijkheid van individu→ een aangeboren (genetisch bepaald) en
aangeleerd (ervaringen) gedeelte
Collectivistische culturen = het is belangrijk om tot een groep te behoren.
De cultuur bepaalt het schoonheidsideaal.
Cultuurverschillen verdelen in vier verschillende aspecten:
- Praktijken (wat/hoe we doen)
➔ Symbolen
➔ Helden
➔ Rituelen
- Waarden (waarom we iets doen)
We kunnen dit weergeven in een ui-diagram:
Praktijken = de symbolen, helden en rituelen van een cultuur
worden uitgedrukt in dat wat mensen doen. Dit zijn de uiterlijke
manifestaties van de cultuur.
, Symbolen = de buitenste schil. Denk aan: vlag en wapen, bitterballen,
westerse zakenkleding, taal, gebaren, voedsel, drank, etc.
Helden = de personen uit een bepaalde cultuur die een lichtend voorbeeld
zijn. Denk aan: zangers, tv-presentatoren, sportmensen, stripfiguren / zoals
Maxima, Jan Smit, Willem van Oranje)
Rituelen = handelingen die rationeel gesproken niet strikt noodzakelijk zijn,
maar die voor de leden wel essentieel zijn. Denk aan: vergaderen,sinterklaas,
begroeting, theeceremonie, valentijn, oranjegekte, medaille bijten, geslaagd,
afstuderen, ramadan, verjaardag, koningsdag)
Waarden = vormen de kern van de cultuur. Waarden bepalen wat wel en niet mag.
Het is de manier van denken (de visie op de wereld). Vaak leiden waarden tot
problemen, omdat deze niet waarneembaar zijn.
Er zijn twee soorten culturen, dit zijn:
Nationale culturen → groepen mensen die bij elkaar horen omdat ze in 1 land
wonen. Soms zijn er ook cultuurverschillen tussen regio’s. (Cultuurgrenzen)
Sociale culturen → cultuurverschillen tussen migranten, sociale klassen, vrouwen en
mannen, leeftijd en godsdiensten. Daarnaast ook scholen, verenigingen, bedrijven,
beroepsgroepen, gezinnen.
Stereotypering: kennis hierover is nuttig, omdat je dan weet wat je kunt verwachten
in een andere cultuur.
1.3 Wat is communicatie?
Men probeert het communicatieproces in modellen te weergeven. Deze modellen
geven inzicht in de aspecten die bij communicatie een rol spelen. Een zender is
iemand die een boodschap in de vorm van tekens verstuurt. Een ontvanger is
iemand die de tekens interpreteert en daaruit een boodschap afleidt.
Communicatiemodel Shannon en Weaver (1949):
Zij ontwierpen een model voor het verzenden van
boodschappen via de telefoon. Hierin is A de zender en
B de ontvanger. De bron is het brein van A.
Problemen met dit model:
➢ Technische transmissie (ruis)
➢ Repertoire A overlapt niet met repertoire B
➢ Eenrichtingsverkeer (geen feedback)
➢ Context en situatie
➢ Non-verbale informatie