Samenvatting ontwikkelingspsychologie en psychopathologie
Thema 1 Development en Psychopathologie
Fysiologische problemen zijn zichtbaar, maar mentale ziekten niet.
‘Normaal’ is een stigma. Dit zijn stereotypes en vooroordelen.
- Public stigma = een vooroordeel over de algemene populatie
- Personal stigma = iemands stigma over een ander
- Self-stigma = interne stigma. Het accepteren en toepassen van de
stigma’s van anderen over jezelf.
Psychopathologie zijn intense, frequente en/of aanhoudende abnormale
patronen van emotie, cognitie en gedrag.
Om een beter inzicht te krijgen in een stoornis, moet je deze onderzoeken
in een context van de normale ontwikkeling plaatsen. Dit is de
ontwikkelingspsychologie.
Om een stoornis te begrijpen, moet je deze vergelijken met normale
dagelijkse gedragingen.
Stoornissen worden vergeleken met typische, emotionele, cognitieve en
gedragsmatige ontwikkeling. Elk kind heeft moeilijke periodes in de
ontwikkeling. Een stoornis ontstaat, wanneer een kind zich niet goed
aanpast aan deze moeilijke situaties en fases.
Vroeger waren er 3 theorieën voor abnormaal gedrag:
- Biologische theorie
o Gedrag wordt veroorzaakt door storing in fysieke systeem
- Bovennatuurlijke theorieën
o Persoon is bezeten door bovennatuurlijke kracht
o In China yin (negatief) en yang (positief)
- Psychologische theorieën
o Abnormaal gedrag als gevolg van een trauma of chronische
stress
Psychische epidemieën = grote groep mensen houden zich bezig met
ongewone gedragingen die psychologische oorzaak lijkt te hebben
tarantisme is een kenmerk hiervan. In 14e eeuw in Italië begonnen
mensen wild op straat te dansen na een tarantula-beet.
12e eeuw ontstond er psychiatrie waarbij ‘abnormale’ mensen in werden
afgezonderd. Vanaf 18e en 19e eeuw was mentale hygiënebeweging:
nieuwe behandelingen waren gebaseerd op het idee dat psychische
stoornissen werden veroorzaakt door een scheiding van de natuur en
spanningen van het moderne leven.
Franz Anton Mesmer vroeger, hij zei: mensen hebben bepaalde
vloeistoffen in hun lichaam die gelijk verdeeld moeten zijn. Hiervoor
gebruikte hij de hypnose.
Bekendste psychoanalytici = Freud
, Samenvatting ontwikkelingspsychologie en psychopathologie
Er zijn 3 criteria die onderscheid maken tussen normaal en
psychopathologisch:
- Statistische afwijking
o Kinderen van een bepaalde leeftijd hebben pas een stoornis,
wanneer ze boven of onder de cut-off score vallen (dus met de
normaalverdeling)
- Sociaal-culturele normen
o Kinderen die niet in een bepaalde groep of cultuur passen met
hun cognitie, emotie of gedrag kunnen gezien worden als
iemand met een stoornis
o Normen kunnen variëren omdat er verschillende sociale en
culturele groepen zijn
o Er zijn geen universele normen voor het categoriseren van
abnormaal gedrag, het kan alleen maar gelabeld worden door
de normen van de cultuur zelf = cultuurrelativisme
- Mental health care definition
o Niveaus van stoornissen, disfunctie volgens een klinisch
aspect. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de DSM-5
Kinderen die mentaal goed, gezond of normaal zijn hebben ook een
definitie:
- Ze ervaren positieve kwaliteit van het leven
- Ze functioneren goed in huis, school en de omgeving
- Ze hebben geen symptomen van psychopathologie dat invloed heeft
op hun ontwikkeling
Soms is het duidelijk dat er een verschil is tussen normaal en abnormaal.
Maar meestal is het een groot grijs vlak dat wordt bepaald door 3 dingen:
- Observator
- Instrument
- Situatie
Het is heel belangrijk om kennis te hebben van de normale situatie, zodat
je een goede afweging kunt maken of iets abnormaal is of niet.
In de psychopathologie zijn er twee belangrijke woorden:
- Prevalentie
o Het percentage (of proportie) in de populatie met een
bepaalde stoornis
o Het aantal huidige cases
- Incidentie
o Het percentage waarmee nieuwe cases bijkomen
o Dus alle nieuwe cases gegeven in een bepaalde tijdsperiode
In USA heeft ADHD een hoge prevalentie vergeleken met andere disorders
In NL is er een prevalentie van 18% (.18) van kinderen tussen de 4-17 jaar
die een stoornis hebben. Hiervan krijgt (maar) 20% professionele hulp en
35% ontvangt informele hulp van bijvoorbeeld leraren.
De meest voorkomende stoornissen zijn:
, Samenvatting ontwikkelingspsychologie en psychopathologie
- ADHD
- Antisocial behavior
- Eating disorder
- Substance abuse
Er zijn barrières voor professionele hulp.
- Structurele blokkades (toegankelijkheid van de zorg)
o Wachtlijsten
o Moeite voor vervoersmogelijkheden
o Kosten
o Beperkte dekking door verzekeringen
- Percepties over geestelijke gezondheidszorg
o Ontkenning van de ernst van een probleem
o Het geloof dat de problemen over tijd vanzelf oplossen
o Stigmatisering
Ouders schamen zich of voelen zich schuldig
Kinderen zullen ‘getekend’ zijn voor het leven
Negatieve impacts blijven groot wanneer de problemen niet worden
verholpen. Zo kan een kind met ADHD bijvoorbeeld erger gedrag vertonen
of juist depressief raken wanneer het niet wordt geholpen.
±20% van de kinderen met een heftige of chronische stoornis zullen
levenslang moeite ervaren. Ze zullen minder snel school afmaken en
zullen meer sociale problemen en psychiatrische stoornissen hebben.
Een andere definitie van mentale stoornissen wordt gevormd door de four
D’s:
- Dysfunction (dysfunctie)
o Gedrag, gedachten en gevoelens die een persoon belemmeren
in het dagelijks functioneren
o Als de gedragingen en gevoelens een invloed hebben op de
vaardigheden kan het gebeuren dat er sprake is van een
disfunctie. Dus hoe meer de factoren disfunctie veroorzaken,
hoe meer het gerelateerd is aan een stoornis
- Disstress (nood)
o Gevoelens of gedragingen die nood, angst of schaamte
veroorzaken voor de persoon of de sociale omgeving
o Gedragingen en gevoelens veroorzaken disstress zoals
emotionele pijn voor het individu of juist in zijn/haar omgeving.
Op dit moment wordt dit als abnormaal gezien
- Deviance (afwijking)
o Gedrag dat afwijkt van de norm
o Er is sprake van abnormaliteit wanneer iemand apart gedrag
heeft, zoals het horen van stemmetjes wanneer er niemand in
de buurt is.
o Dit is heel erg cultureel bepaald
- Danger (gevaarlijkheid)
, Samenvatting ontwikkelingspsychologie en psychopathologie
o Sommige gedragingen of gevoelens kunnen gevaarlijk zijn
voor het individu (suicide) of de omgeving (excessive
aggression)
o Gedrag dat de persoon of de sociale omgeving in gevaar
brengt
De 4 D’s samen geven een definitie voor gedragingen en gevoelens,
wanneer deze abnormaal of niet-adaptief zijn.
Adaptatie verwijst naar de vaardigheid om je aan te kunnen passen aan
nieuwe informatie en ervaringen. Dankzij adaptatie kunnen we nieuwe
gedragingen aannemen, waardoor we kunnen omgaan met
veranderingen.
Er zijn drie vormen van adaptatie:
- Poor adaptation
- Adequate adaptation
o Dit is goed, acceptabel of goed genoeg
- Optimal adaptation
o Dit is uitstekend of juist het beste wat mogelijk is
Dat iemand adequaat of optimale adaptatie heeft, betekent niet dat
diegene geen struggles kan hebben. De persoon gaat er gewoon beter
mee om, waardoor de adaptatie nog steeds positief is.
Theoretische modellen spelen een grote rol in het organiseren van
klinische observaties van kinderen. Deze modellen vragen zich af wat de
etiologie (oorzaak) is van de stoornissen. Hierbij kijken ze naar
biologische, psychologische en contextuele processen.
De meeste modellen in psychopathologie, ontwikkeling en interventie zijn
uni-dimensioneel. Echter is het zo dat psychopathologie zo complex is, dat
het multidimensionale modellen nodig heeft. Elk model is een continu
proces van onderzoeken, ontwikkelen en aanpassen. Ze staan allemaal los
van elkaar, maar sluiten elkaar niet uit.
Modellen kunnen zich kenmerken in 2 vormen:
- Continious models (dimensioneel)
o De manier waarop gevoelens, gedachten en gedragingen
geleidelijk ernstiger worden
o Er is geen onderscheid tussen het bijstellen en verkeerd
aanpassen van gedachten, gevoelens en gedragingen
o Er is niet 1 specifiek punt dat aangeeft wanneer iemand
precies normaal is en wanneer diegene abnormaal is
geworden. Het is een continu proces
- Discontinious models (categorisch)
o Leggen de nadruk op discrete en kwalitatieve verschillen in
individuele patronen van emotie, cognitie en gedrag
o Er is een duidelijk onderscheid tussen normaal en abnormaal