Inkomstenbelasting 2
H1. BOX 1 Belastbaar inkomen uit werk en woning 3
1.1. Belastbaar inkomen eigen woning (afd. 3.6 Wet IB) 4
1.1.1 Vruchtgebruik en de eigen woning 6
1.1.2 Tijdelijk meerdere woningen als eigen woning 7
1.2. Belastbare winst uit onderneming (afd. 3.2 Wet IB) 9
1.2.1. Bepaling winst 9
1.2.2. Ondernemingsfaciliteiten (aftrek) 13
H2. BOX 2 belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang 17
H3. BOX 3 belastbaar inkomen uit sparen en beleggen 18
3.1. Waardering 18
H4. Schenk- en erfbelasting 20
H5. Omzetbelasting (BTW) 22
H6. Overdrachtsbelasting 29
H7. WOZ 34
1
,Inkomstenbelasting
Waarom?
- Budgettaire functie = financiering collectieve diensten/goederen (overheid moet ook draaien)
- Instrumentele functie = stabiel houden van de economie, eerlijke verdeling inkomen
- Financiering van de overheid
Rechtssubject = eenieder die deelneemt aan het rechtsverkeer en als zodanig drager is van rechten en
verplichtingen.
Rechtsobject = goederen of voorwerpen waarover rechten en verplichtingen kunnen bestaan.
Subjectieve belastingplicht inkomstenbelasting (WIE MOET BETALEN)
Belastingplichtigen zijn natuurlijke personen die:
a. in Nederland wonen of
b. personen die niet in Nederland wonen maar wel Nederlands inkomen genieten (art 2.1 IB)
Lichamen (NV/BV) worden niet belast met inkomstenbelasting. Maatschap, vof, CV: maten en vennoot worden
aangeslagen. Zij zijn elk belastingplichtig.
Objectieve belastingplicht belasting (WAAROVER WORDT GEHEVEN)
Inkomstenbelasting wordt geheven over het door de belastingplichtige (=het rechtssubject) in een kalenderjaar
genoten belastbare (art 2.3 IB).
⮚ Box 1: Inkomen uit werk en woning (kan negatief zijn)
⮚ Box 2: Inkomen uit aanmerkelijk belang (kan negatief zijn)
⮚ Box 3: Inkomen uit sparen en beleggen (kan NIET negatief zijn)
Gestelde vragen:
Hoe gaat de regeling met de eigen woning?
Wie is belastingplichtige? Zij die in Nederland wonen, natuurlijke personen,
lichamen !! BV/NV betalen geen IB, maar Vennootschapsbelasting.
Wanneer speelt box 2?
Wat valt onder box 3?
2
,H1. BOX 1 Belastbaar inkomen uit werk en woning
Belastbaar inkomen uit werk en woning zijn:
- loon, fooien of winst uit onderneming;
- uitkering, pensioen, lijfrente en alimentatie;
- buitenlandse inkomsten;
- inkomsten als freelancer, gastouder, artiest of beroepssporter.
- eigenwoningforfait
Deze worden progressief belast met vier schijven.
Aftrekposten en heffingskortingen (blauw gemarkeerd in inhoudsopgave wettenbundel).
Je mag een aantal kosten aftrekken.
Het bedrag dat overblijft is de belasting die je betaalt. Je wordt aangeslagen op basis van draagkracht.
Heffingskorting = kortingen op de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
Hierdoor betaal je minder belasting/premies. Welke heffingskortingen je krijgt, hangt af van de persoonlijke situatie.
Iedereen kan de algemene heffingskorting krijgen.
Als je werkt, krijg je arbeidskorting. Deze wordt berekend over het arbeidsinkomen.
Wereldinkomen
Als je als binnenlands belastingplichtige wordt beschouwd, betekent dit dat je wereldinkomen in NL belast mag
worden. Alle inkomensbestanddelen, waar ter wereld ook verdiend, geef je aan de NL belastingaangifte. Om te
voorkomen dat je dubbel betaald, heeft NL belastingverdragen gesloten met andere landen, over welk
inkomensbestanddeel je mag heffen.
In tegenstelling tot buitenlands belastingplichtige heb je fiscale voordelen:
- Heffingskortingen;
- Persoonsgebonden aftrek;
- Heffingsvrij vermogen box 3;
- Mogelijkheid van Fiscale partner.
Meer dan 90% van je wereldinkomen in NL verdiend, maar woonachtig in België, Suriname, Aruba, Curaçao, Sint
Maarten, Duitsland, BES eilanden? Dan kun je kiezen voor binnenlands belastingplichtige.
Buitenlandse belastingplicht = geen belasting over wereldinkomen, slechts:
- Inkomen uit werk en woning in NL
- Belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang in een in NL gevestigd lichaam (BV/NV/Vennootsch)
- Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen in NL.
Sommige schulden (Belastingschulden (erfbelasting)) blijven buiten beschouwing, dit zijn schulden waarvan rente
niet in box 1 of 2 valt.
3
, 1.1. Belastbaar inkomen eigen woning (afd. 3.6 Wet IB)
Met een eigen woning, krijg je enerzijds bijtelling (eigenwoningforfait EWF) en anderzijds zijn er aftrekposten.
Definitie eigen woning (3.111 Wet IB) = Gebouw, schip of woonwagen met aanhorigheden, dat u in
(economisch)eigendom heeft. LET OP! HEEFT GEEN betrekking op huur!
Voorwaarden:
- U, uw fiscale partner, of u beiden bent eigenaar van de woning
- De woning is uw hoofdverblijf (vakantiewoning of verhuurd pand is geen eigen woning)
Je kunt max. 1 woning als hoofdverblijf hebben. Indien jij en fiscale partner beide een eigen woning hebben, dan
moet je kiezen welke woning je aanmerkt als hoofdverblijf. Voor de gekozen woning geldt hypotheekrenteaftrek.
Een eigen woning is ook:
- woonboot met een vaste ligplaats
- woonwagen met een vaste standplaats
- woning waarvan u of uw fiscale partner het recht hebt van erfpacht voor de grond of het recht van opstal
- woning op basis van een lidmaatschap van een coöperatieve flatvereniging
- woning waarvan u of uw fiscale partner het vruchtgebruik, recht van bewoning of recht van gebruik hebt
geërfd. U moet hier dan wel zelf in wonen, en zelf de kosten en lasten ervan betalen.
Wat hoort er nog bij?
- Schuur, garage of land kan ook bij de eigen woning horen. Indien deels in gebruik voor onderneming, dan
geldt er mogelijk slechts een gedeelte als eigen woning (splitsen)
Eigenwoningforfait
Bij de aangifte IB moet een bedrag worden aangeven als inkomen: het zogenoemde EWF.
Fiscus ziet dit als inkomsten die u hebt uit uw huis.
= % van de WOZ-waarde van de eigen woning die uw hoofdverblijf is.
Het is een bijtelling, omdat u geen huurwoning heeft en dus spaart u huur uit, dus fiscus wil een deel.
Stel WOZ is: € 280.000. Het % waarmee u het eigenwoningforfait berekend is: 0,60%.
Berekening is: € 280.000 x 0,0060 = € 1.680. Dit wordt bij uw inkomen geteld.
N.b. De waarde en de eventuele schuld van een tweede woning komt niet in box 1 maar in box 3!!
Van het EWF, mag u kosten aftrekken 3.120 Wet IB 2001
De aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning zijn het gezamenlijke bedrag van:
a. de rente van van uw hypotheek of lening (=eigenwoningschuld);
b. de kosten van geldleningen die behoren tot de eigenwoningschuld, eenmalig aftrekbaar;
c. periodieke betalingen o.g.v. de rechten van erfpacht, opstal en beklemming, met betrekking tot de eigen woning.
Enkel rente aftrekken voor een hypotheek of lening (max 30 jaar) die u gebruikt voor:
- aankoop, verbouwing of onderhoud van eigen woning
- eenmalige financieringskosten
- afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming, m.u.v.
- premies voor een opstalverzekering
- afkoopsommen
- De rente over de lening die u afsluit om de afkoopsom te financieren is meestal wel aftrekbaar.
- premies voor een kapitaalverzekering eigen woning
- overgemaakte bedragen naar een spaarrekening eigen woning
- de notariskosten voor de heruitgifte van erfpacht
N.b. alleen rente aftrekken als u voldoet aan zogenaamde aflossingsverplichting (lineair, annuïtair)
Had je voor 01-01- 13 al een (bank)spaarhypotheek? Dan verandert er niets en mag je de rente blijven aftrekken.
4
