Samenvatting Klinische Psychologie
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Over klinische psychologie en abnormaal gedrag 3
Hoofdstuk 2: Neurobiologische benadering van psychopathologie 7
Hoofdstuk 3: Leertheoretische benaderingen van psychopathologie 13
Hoofdstuk 4: Cognitieve benaderingen van psychopathologie 19
Hoofdstuk 5: Psychoanalytische benaderingen van psychopathologie 23
Hoofdstuk 6: Humanistische benaderingen van psychopathologie 30
Hoofdstuk 7: Systeembenadering van psychopathologie 34
Hoofdstuk 8: Het nut van theorie (geen losstaande vragen voor het tentamen, wel
handig om door te lezen om een aantal zaken te verhelderen. 40
Hoofdstuk 9: Classificatie 41
Hoofdstuk 10: Klinisch psychologische diagnostiek 48
Hoofdstuk 12: Depressieve-en bipolaire-stemmingsstoornissen 51
Hoofdstuk 13: Angst- en obsessief-compulsieve stoornissen 62
Hoofdstuk 24: Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen 71
Hoofdstuk 15: Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen 75
Hoofdstuk 14: Middelgebonden stoornissen en verslaving 80
Hoofdstuk 17: Eetstoornissen 86
Hoofdstuk 21: Trauma- en stressorgerelateerde stoornissen 90
Hoofdstuk 22: Dissociatieve stoornissen 96
Hoofdstuk 19: Genderdysforie, parafiele stoornissen en seksuele disfuncties 101
Hoofdstuk 20: Schizofrenie- en andere psychotische stoornissen 108
Hoofdstuk 25: Persoonlijkheidsstoornissen 115
Hoorcollege 1: Klinische theorieën en theoretische referentiekaders (1) 121
Hoorcollege 2: Klinische theorieën en theoretische referentiekaders (2) 124
Hoorcollege 3: Classificatie en diagnostiek in de klinische psychologie & de diagnostische
cyclus 129
Klinische Psychologie Pagina 1 van 157
,Hoorcollege 4: Depressieve- en bipolaire stemmingsstoornissen 132
Hoorcollege 5: Angst- en obsessief-compulsieve stoornissen 135
Hoorcollege 6: Somatisch-symptoom- en verwante stoornissen 138
Hoorcollege 7: Middelgebonden stoornissen & verslaving/eetstoornissen 140
Hoorcollege 8: Trauma-en stressorgerelateerde stoornissen & dissociatieve stoornissen 143
Hoorcollege 9: Genderdysforie, parafiele stoornissen en seksuele disfuncties 149
Hoorcollege 10: Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen 152
Hoorcollege 11: Persoonlijkheidsstoornissen 155
Klinische Psychologie Pagina 2 van 157
,Hoofdstuk 1: Over klinische psychologie en abnormaal gedrag
Psychologie kan onderverdeeld worden in 5 basisdisciplines en 3 toepassingsgerichte
disciplines:
- Basisdisciplines: Functieleer, ontwikkelingspsychologie, sociale psychologie,
persoonlijkheidspsychologie & methodenleer.
- Toepassingsgerichte disciplines: Klinische en gezondheidspsychologie, arbeids-
en organisatiepsychologie & onderwijspsychologie.
Vier verschillende definities van klinische psychologie worden hieronder gegeven:
- Reber: “Het gebied van de psychologie dat zich bezighoudt met afwijkend, slecht-
aangepast en abnormaal menselijk gedrag. Onder de grote paraplu van klinische
praktijken vallen diagnose, classificatie, behandeling, preventie en onderzoek”.
- American Psychological Association: “The field of clinical psychology integrates
science, theory and practice to understand, predict, and alleviate maladjustment,
disability, and discomfort as well as to promote human adaptation, adjustment and
personal development. Clinical psychology focuses on the intellectual, emotional,
biological, psychological, social and behavioral aspects of human functioning across
the life span, in varying cultures and at all socioeconomic levels”.
- Winnubst, Schnabel, Van den Bout & Van Son: “Klinische psychologie is een
breed wetenschapsgebied waarin het gedrag van de mens in relatie tot zijn ervaren
gezondheid empirisch wordt onderzocht, waarin wordt gediagnosticeerd, en waarin
interventies worden ontwikkeld, onderzocht en toegepast; interventies die op
professionele wijze worden uitgevoerd en die erop zijn gericht emotionele,
motivationele en/of cognitieve blokkades op te heffen en het persoonlijk en
maatschappelijk functioneren van mensen te verbeteren”.
- Pomerantz: “Clinical psychology involves rigorous study and applied practice
directed toward understanding and improving the psychological facets of the human
experience, including but not limited to issues or problems of behavior, emotions, or
intellect”.
Klinische psychologie houdt zich dus vooral bezig met gedrag dat afwijkt van een
bepaalde norm:
- Afwijkingen van de norm die ‘gunstig’ zijn zoals een hoog intellect, hoort niet bij de
klinische psychologie, maar eerder de persoonlijkheidspsychologie. Wanneer
hoogbegaafde kinderen echter problemen hierdoor ervaren, is het wel een
aandachtsgebied voor de klinische psychologie.
- Deze afwijkingen gaan in de eerste plaats over functioneren van de individuele
persoon, daarnaast kunnen mensen afwijken van de norm in de relaties met andere
mensen.
Seligman, Walker en Rosenhan onderscheiden zeven factoren die bepalen of gedrag
als abnormaal of pathologisch wordt beschouwd:
Klinische Psychologie Pagina 3 van 157
, 1. Persoonlijk lijden: Bij veel psychische stoornissen lijdt de persoon (erg) onder zijn
problemen, maar persoonlijk lijden is geen voldoende voorwaarde om van pathologie
te kunnen spreken.
2. De (dis)functionaliteit van het gedrag: Hierbij gaat het vooral om de vraag of
iemand in staat is beroepsmatig te functioneren en relaties met anderen te
onderhouden.
3. Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag: Als mensen in het gedrag van een ander
geen logica of zin kunnen ontdekken, zijn zij geneigd die ander als abnormaal te
bezien.
4. Onvoorspelbaarheid en controleverlies: Seligman en collega’s onderscheiden
twee typen situaties waarin gedrag dikwijls als controleverlies of verlies aan
zelfbeheersing wordt geïnterpreteerd; (1) situaties waarin de regels die gewoonlijk
het gedrag van een persoon sturen plotseling niet meer werkzaam zijn en (2)
situaties waarin de toeschouwer de oorzaak of aanleiding van het gedrag dat hij
waarneemt, niet kent en op dat moment ook niet kan achterhalen.
5. Opvallend en onconventioneel gedrag: Gedrag dat sterk afwijkt van de wijze
waarop iemand zichzelf gedraagt, zal eerder als abnormaal of ongebruikelijk
beschouwd worden.
6. Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweegbrengt: Als iemand
gedrag vertoont waarmee de onderschreven regels in een bepaalde cultuur worden
overschreden, kan dit bij anderen een gevoel van ongemak teweegbrengen
(observer discomfort).
7. Het overtreden van morele normen: Mensen vellen vaak ook een moreel oordeel
over gedrag. Dat doen zij op basis van hun opvattingen over hoe mensen zich
zouden moeten gedragen (goed en kwaad).
Om te voorkomen dat de definitie van mentale stoornissen een instrument worden voor
sociale repressie zijn drie uitsluitende omstandigheden geformuleerd:
1. “Te verwachtenen cultureel aanvaarde reacties” bijvoorbeeld bij rouwen, pas als
iemand een jaar na het overlijdennog steeds ernstige en aanhoudend verdriet en
rouw vertoont, kan er mogelijk gesproken worden van een stoornis.
2. “Langdurig deviant gedrag dat voortkomt uit het behoren tot een politiek,
religieuze of seksuele minderheid”.
3. “Het afwijkende gedrag moet niet voortkomen uit een persoonlijk conflict
tussen het individu en de maatschappij” bijvoorbeeld dat excentrieke kunstenaars
die in hun werk uiterst excentriek zijn, niet als ‘mentaal gestoord’ worden beschouwd.
Er zijn verschillende modellen die uitspraken mogelijk maken over het onderscheid
tussen normaal en abnormaal gedrag:
1. Het statistisch model: Het uitgangspunt van dit model is dat menselijke
eigenschappen (zoals intelligentie of mate van neuroticisme) min of meer normaal
verdeeld zijn. Van abnormaliteit wordt dan gesproken bij extreem lage of extreem
hoge scores.
- Echter, dit model kent enkele problemen, namelijk; (1) waar ligt precies de
grens tussen normaal en abnormaal gedrag, (2) het specificeert niet hoe
Klinische Psychologie Pagina 4 van 157