Geschiedenis samenvatting A5
RECHTSTAAT EN
DEMOCRATIE
Nederland was eerst een constitutionele monarchie, waarbij de koning gebonden was aan
de wet. In 1848 werd hun macht beperkt, vanwege de invoering van het parlementaire
stelsel. In de grondwet werd toen vastgesteld: de regering moet toestemming hebben van
het parlement, die de wetten maakt. De koning werd onschendbaar en de ministers waren
nu verantwoordelijk. Nederland is ook een echte rechtstaat, wat betekent dat zowel de
burgers als de overheid zich aan de wetten moet houden.
Hoofstuk 1
§ 1.1
De Nederlandse Opstand legde de grondslag voor de onafhankelijke Nederlandse staat.
Redenen voor de Opstand waren privileges en godsdienst. Filips II wilde centraal besturen,
met wetten die voor hele gebieden golden, waardoor de privileges en het zelfbestuur van
gewesten niet doorging. Gewesten regelde gemeenschappelijke zaken zoals defensie en
buitenlandse politiek in de Staten-Generaal. Het nemen van besluiten duurde lang, maar die
compromissen waren het begin van democratische besluitvoering. Filips II wilde ook het
katholieke geloof beschermen en het protestantisme uitroeien. Hij trad hard op tegen het
calvinisme, maar hoewel veel mensen (van de elite) katholiek waren wilden ze wel
godsdienstvrijheid/tolerantie, dus werd er een bondgenootschap tegen hem opgericht. In de
Unie van Utrecht mocht niemand omwille van zijn geloof vervolgd worden. Calvijn leerde dat
de overheid zich niet met geloof moest bemoeien en dat iedereen zelfstandig de Bijbel
moest bestuderen. Mede hierdoor had Nederland weinig analfabeten en ontstond de
mentaliteit van een democratie. In 1581 in het Plakkaat van Verlatinge werd een belangrijk
principe vastgelegd dat later in de democratische revoluties van Europa en Amerika gebruikt
zou worden: de regering is er voor de burgers en zo niet, dan mag de regering afgezet
worden. Dit gebeurde bij Filips II. Na zijn afzetting besloot Nederland verder te gaan als
Republiek der Verenigde Nederlanden, zonder vorst. De republiek werd geleid door
regenten en van volksinvloed was weinig sprake. Toch waren er ook democratische
kenmerken. Er werden bijvoorbeeld in Nederland boeken gedrukt die elders verboden
waren, omdat de opvattingen te revolutionair zouden zijn, vrouwen waren niet onderdanig
aan mannen en mensen werden met waardigheid behandeld. Ook de boeren waren vrij,
omdat de horigheid verdween in West-Europa. Daarnaast was de stand van de geestelijkheid
afgeschaft.
, Geschiedenis samenvatting A5
§ 1.2
Vanaf 1760 werden overal in de Republiek verlichte ideeën besproken. De verlichting gaf
een nieuwe kijk op de samenleving. Eerst geloofde men dat alles door God ingesteld werd en
dat Hij ingreep. Nu stelden ze dat de maatschappij maakbaar zou zijn en dat de mens van
nature vrij was en gelijk aan elkaar. Bekende verlichte politieke denkers waren John Locke
en Montesquieu. Volgens Locke was de regering niet gebaseerd op Gods wil, maar op een
contract met de samenleving, het sociaal contract. De overheid mocht eventueel afgezet
worden, als de natuurlijke rechten werden bedreigd. Montesquieu werd bekend vanwege
zijn theorie over machtenscheiding. Hij wilde dat de machten niet in 1 hand waren, want dat
zou onderdrukking en onrecht opleveren, tirannie. Jean-Jacques Rousseau schreef dat in
een ideale staat de macht aan een gekozen volksvergadering werd overgedragen, die moest
dan de algemene wil uitvoeren. Volkssoevereiniteit (hoogste macht voor het volk) was ook
een verlicht idee en toen het in Amerika werkte werd ook Nederland enthousiast. Het
pamflet ‘Aan het volk van Nederland’, waarin Joan Derk van der Capellen tot den Pol opriep
om in verzet te komen tegen de machthebbers gaf de aanzet tot een democratische
verzetsbeweging. De patriotten wilden dat bestuurders werden gekozen en waren tegen de
(erfelijke) stadhouder. Regenten, waarvan de macht werd aangetast door de stadhouders
werkte samen met de patriotten. Een Duits invasieleger zorgde echter dat de macht
terugkwam bij de stadhouder. De patriotten vluchtten, maar kwamen in 1795 met het
Franse leger terug. Revolutionairen (die zichzelf als nakomelingen van de dappere Bataven,
een Germaanse stam uit de Romeinse tijd zagen) riepen toen de Bataafse Republiek uit.
Stands- en godsdienstvoorrechten werden afgeschaft
Iedereen werd gelijk voor de wet, rechten van de mens en de burger
Volledige godsdienstvrijheid ingesteld
Nieuwe grondwet werd opgesteld door de Nationale Vergadering (parlement)
De eerste grondwet maakte Nederland een eenheidsstaat: de zelfstandige macht van de
steden en gewesten werd afgeschaft, er kwam mannenkiesrecht en de
volksvertegenwoordiging kreeg de hoogste macht. In 1801 maakte Napoleon echter een
eind aan de democratie, door een staatgreep. Hij beperkte de macht van het parlement en
stelde het census kiesrecht in (alleen rijke mannen mochten stemmen). In 1805 benoemde
hij een dictator. In 1806 wordt Lodewijk Napoleon koning van Holland en is de Bataafse
republiek afgeschaft. In 1810 lijfde hij Nederland bij Frankrijk in. In 1813 werd Nederland
door Britse en Russische troepen bevrijd. In 1815 was Napoleon voorgoed verslagen.
§ 1.3
De verlichting had tot chaos geleid, dus kwam er een restauratie. Met de grondwet van 1815
werd Willem-Frederik koning Willem I van het koninkrijk der Nederlanden. Hij handhaafde
de eenheidsstaat en nam de nationale wetboeken van Napoleon over (code napoleon).
Nederland werd een constitutionele monarchie met grondwet en parlement, de Staten-