100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Volledige samenvatting Klinische Psychologie 1 (PB0104) + zelftoetsen YouLearn en Masterclass uitwerking €6,99   In winkelwagen

Samenvatting

Volledige samenvatting Klinische Psychologie 1 (PB0104) + zelftoetsen YouLearn en Masterclass uitwerking

2 beoordelingen
 121 keer bekeken  8 keer verkocht

In deze samenvatting zijn alle hoofdstukken die nodig zijn voor het eerste deeltentamen van het vak Klinische Psychologie 1 (H1 tm H10). Daarin zijn de zelftoetsen en de masterclass uitwerkingen meegenomen.

Voorbeeld 4 van de 52  pagina's

  • Nee
  • H1 t/m h10
  • 28 juni 2021
  • 52
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (56)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: merellaagland • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: miekshadderingh • 2 jaar geleden

avatar-seller
YingChoi
Klinische psychologie 1: Persoonlijkheidstheorieën en
psychopathologie
Thema 1, 2 + Masterclass en zelftoetsen
Verwerkingsopdrachten niet bijgevoegd omdat de antwoorden op de vragen een herhaling van de informatie in de
samenvatting betreft.


Thema 1 Theoretische referentiekaders
1.1 Wat is klinische psychologie?
H1 Over klinische psychologie en ‘abnormaal’ gedrag
Vijf basisdisciplines: psychologische functieleer, ontwikkelingspsychologie, gedragsleer (sociale
psychologie), persoonlijkheidspsychologie en methodenleer. Toepassingsgerichte disciplines: klinische
psychologie (combinatie met gezondheidspsychologie), arbeids- en organisatiepsychologie en
onderwijspsychologie.

1.1 Het terrein van de klinische psychologie
- Gebied van psychologie dat zich bezighoudt met afwijkend, slecht-aangepast en abnormaal
menselijk gedrag  diagnose, classificatie, behandeling, preventie en onderzoek
- Breed wetenschappelijk gebied waarin gedrag van mens in relatie zijn tot ervaren gezondheid
empirisch wordt onderzocht. Gediagnosticeerd en interventies ontwikkeld. Gericht op opheffen
emotionele, motivationele en/of cognitieve blokkades en persoonlijk, maatschappelijk
functioneren verbeterd.
Vooral bezighoudt met afwijkend gedrag. Met name afwijkingen die lastig zijn voor persoon zelf of
omgeving. Enorme prestaties op intellectueel gebied behoren niet tot terrein. Echter wanneer enorme
prestaties problemen met zich meebrengen wel.

Afwijkingen norm betrekking op verschillende aspecten menselijk functioneren;
- Individuele persoon; bijv. excessief drinken, afwijkende gedachten en afwijkende belevingen.
Kunnen afzonderlijk optreden, veel gevallen combinatie op deze gebieden.
- Relaties met andere mensen; moeder bezorgd om kinderen, man extreem agressief tegen vrouw.
Afwijkingen binnen sociale relaties vaak invloed op gedrag, gedachten en belevingen binnen
individu.
Belangrijk; kennis over normale psychologische functies (waarnemen, denken en geheugen, normale
ontwikkeling, sociale psychologie en persoonlijkheidspsychologie om afwijkingen van norm vast te stellen.

Box 1.1 Klinisch psycholoog vs psychiater
Verschil zit in de opleiding. Klinisch psycholoog academische opleiding psychologie en psychiater
academische opleiding geneeskunde. In NL academische opleiding 4jr. bestaan uit bachelor programma
en een jarig masterprogramma. Afstudeerrichting masterspecialisatie Klinische Psychologie, soms
combinatie persoonlijkheidsleer, soms gezondheidspsychologie. Postdoctorale scholing vereist. BIG
registratie onderscheid gezondheidszorgpsycholoog en klinisch psycholoog. Verschil; generalist en
specialist. Eerste kan kwalificatie behalen in tweejarig postmastertraject, postmasteropleiding tot klinisch
psycholoog nog twee jaar. Psychiater algemene geneeskundige (6jr), daarna specialiseren (4jr).

1.2 Aspecten van ‘abnormaal’ gedrag
Seligman, Walken en Rosenhan 7 factoren die bepalen of gedrag als abnormaal of pathologisch wordt
beschouwd. Hoe meer van deze factoren aanwezig, hoe duidelijker op voorgrond treden. Abnormaliteit =
ten minste één aspect voordoen.
1. Persoonlijk lijden
Bij psychische stoornis lijden mensen onder problemen. Alleen psychisch lijden niet voldoende om van
pathologie te spreken. Psychische stoornis niet noodzakelijkerwijs met persoonlijk lijden gepaard.
2. De (dis)functionaliteit van het gedrag

,Mate waarin gedrag dagelijks functioneren en welbevinden ondermijnt, bepaalt in sterke mate
beoordeling. Is iemand in staat beroepsmatig te functioneren? Gedragingen kunnen ook disfunctioneel
zijn omdat zij welbevinden en functioneren van anderen verstoren. Niet elk gedrag dat functioneren van
anderen ontregelt, symptoom psychische stoornis.
3. Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
In gedrag van ander geen logica of zin kunnen ontdekken, geneigd de ander als abnormaal te zien. Ook
chaotische en bizar aandoende gedachtegang van mensen met psychose.
4. Onvoorspelbaarheid en controleverlies
Andere mensen moeten in hoge mate consistent gedragen en zichzelf in de hand hebben. Onvoorspelbaar
gedrag gevolg van controleverlies, kunnen gevoelens van bedreiging ontstaan. Twee type situaties
controleverlies of verlies zelfbeheersing:
- Eerste plaats situatie waarin regels die gewoonlijk gedrag van persoon sturen niet meer
werkzaam zijn. Gedrag ontremd.
- Tweede plaats situaties waarin toeschouwer de oorzaak of aanleiding van gedrag dat hij
waarneemt, niet kent en op dat moment ook niet kan achterhalen.
Aspecten op zich, onvoldoende reden om psychische stoornis te veronderstellen.
5. Opvallend en onconventioneel gedrag
Bij beoordeling handelen anderen kiezen mensen vaak eigen (potentiële) gedrag als maatstaf. Of gedrag
opvalt, afhankelijk hoe vaak dat gedrag voorkomt.
6. Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweegbrengt
Als iemand gedrag vertoont waarmee de ongeschreven regels in een bepaalde cultuur worden
overschreden, kan dat bij anderen gevoel van ongemak (observer discomfort) teweegbrengen.
7. Overtreden morele normen
Opvattingen over hoe mensen zich zouden moeten gedragen. Opvattingen over hoe men idealiter in
een moderne samenleving functioneert.

Psychische stoornis is syndroom, gekenmerkt door klinisch significante symptomen op gebied van
cognitieve functies, emotieregulatie of gedrag van persoon dat uiting is van disfunctie in
psychologische, biologische of ontwikkelingsprocessen ten grondslag aan psychisch functioneren.
Gepaard met lijdensdruk of beperkingen in functioneren sociaal of beroepsmatig gebied of andere
belangrijke bezigheden.

Allereerst sluit definitie daardoor ‘te verwachten en cultureel aanvaarde reacties’ uit van mentale
stoornissen ten tweede sluit definitie langdurig ‘deviant gedrag’ uit dat voortvloeit uit behoren tot
politieke, religieuze of seksuele minderheid. Ten derde afwijkende gedrag niet voortkomen uit
persoonlijk conflict tussen individu en maatschappij (bijv. kunst).

1.3 Normaal en abnormaal: waar ligt de grens?
Drie modellen onderscheid tussen normaal en abnormaal gedrag.

1.3.1 Het statistisch model
Uitgangspunt dat menselijke eigenschappen (zoals intelligentie of geneigdheid angstig te reageren) min of
meer normaal verdeeld. Abnormaliteit gesproken bij extreem lage of extreem hoge scores op schalen
waarmee deze eigenschappen betrouwbaar en valide worden gemeten. Problemen;
- Waar precies grens tussen normaal en abnormaal getrokken? Gebaseerd op dimensionale
benadering psychopathologie. Meeste psychologische tests sluiten bij deze benadering aan.
- Niet specificeert hoe ongewoon gedrag moet zijn om abnormaal te kunnen noemen.
- Geen onderscheid tussen statistische afwijkingen die gepaard gaan met individueel lijden en
afwijkingen waarvoor dat niet geldt. Vele, statistisch uitzonderlijke gedragingen of eigenschappen
niet pathologisch zoals lengte en spraakzaamheid. Kunnen wel zorgen voor psychische problemen
zoals sociale angst, isolement. Afhankelijk van draagkracht van persoon en reacties van
omgeving.

,1.3.2 Het medisch of ziektemodel
Oorzaak van psychische stoornissen gezocht in onderliggende mechanismen; somatogeen of psychogeen.
- Somatogeen; lichamelijke aandoeningen. Bekend historisch voorbeeld; dementia paralytica –
general paresis (algemene verlamming) of neurosyfilis  opvallende veranderingen
persoonlijkheid, grootheidswanen en depressies en in later stadium verlammingsverschijnselen.
Deze psychose veroorzaakt door syfilisinfectie. Door antibiotica genezen of voorkomen.
- Psychogeen; stoornis een psychologisch mechanisme. Gevolg van psychogene oorzaken in het
bijzonder onderbewuste conflicten en afweer tegen angst.
Volgens aanhangers medisch model psychische problemen vergelijkbaar met somatische ziekten en het
beste te verhelpen door onderliggende mechanisme te bestrijden. Ook bekritiseerd, o.a. vanuit
zogenoemde psychoeducational movement. Authier et al. Medisch model kritisch besproken en in
schema gebracht;
- Abnormaliteit/ziekte bij patiënt  diagnose, gesteld door therapeut  therapie, gekozen en
uitgevoerd door therapeut; patiënt speelt passieve rol  genezing patiënt.
Eerste bezwaar; bij vele psychische stoornissen nog niet eenduidig onderliggend mechanisme
aangetoond. Tweede bezwaar; begrippen ziekte en therapie stigmatisering in de hand werkt.

1.3.3 Het leer- of onderwijsmodel
Voornamelijk stoornissen waaraan geen duidelijke organische oorzaken ten grondslag liggen. Ontstaan
door verkeerd verlopen leerprocessen.
- Persoonlijk probleem van de leerling  bepaling van het leerdoel in overleg tussen leraar en
leerling  uitvoering onderwijsprogramma ontwikkeld door leraar; leerling past aangereikte
kennis en vaardigheden toe om probleem te verminderen  vermindering probleem van leerling
Waarom prefereren betreffende auteurs dit onderwijsmodel boven medisch model?
- Nadelige bijbetekenissen medisch model vermeden, stigmatisering geringer
- Meer recht doet aan eigen verantwoordelijkheid van mensen
- Meer recht aan datgene wat daadwerkelijk plaatsvindt bij psychologische hulpverlening

Zelftoets H1
1. Welke van de volgende activiteiten behoort niet tot het werkterrein van de klinisch psycholoog? 
Het voorschrijven van medicijnen aan psychotische patiënten
2. Welke van de onderstaande regels is een voorbeeld van een restregel?  Als je met een onbekende
praat, moet je niet heel dicht bij die persoon gaan staan
3. Op basis van het statistisch model zijn uitspraken mogelijk over het onderscheid tussen normaal en
abnormaal gedrag. Een bezwaar van het statistisch model is echter dat het  niet specificeert hoe
ongewoon het gedrag moet zijn om het abnormaal te kunnen noemen
4. Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen over medisch of ziektemodel. I. Aanhangers
van het medisch model zijn van mening dat de oorzaak van psychische stoornissen uitsluitend ligt bij
lichamelijke afwijkingen (zoals neurologisch defect) II. Volgens aanhangers van het medisch model zijn
psychische stoornissen het beste te verhelpen door de onderliggende mechanismen met therapie te
bestrijden  Alleen II is juist
5. Szasz bekritiseerde het medisch model en met name opvatting geestesziekte binnen dit model. Welk
criterium moet naar zijn mening worden gebruikt bij het bepalen van de grens tussen geestelijke
gezondheid en geestesziekte?  de aanwezigheid van aantoonbare medische afwijkingen
6. Aanhangers van leer- of onderwijsmodel noemen een aantal argumenten waarom zij dit model
prefereren boven het medisch model. Welk argument wordt door hen daarbij niet aangevoerd? 
Het model levert een duidelijker grens op tussen geestelijke gezondheid en ziekte
7. Welke term gebruiken aanhangers van het leer- of onderwijsmodel om de problematiek aan te duiden
van mensen die aanspreekbaar zijn voor hun eigen doen en laten?  Levensproblemen
8. Een man heeft last van ernstige depressies met psychotische symptomen: hij voelt zich erg somber,
hoort en ziet dingen die er niet zijn, en is daar erg van in de war. Er is geen aantoonbare somatische
oorzaak voor zijn probleem. Vanuit welk model zal dit als een stoornis beschouwd worden? 
Statistisch model, medisch model en het leer- of onderwijsmodel

1.2 Neurobiologische benadering

, H2 Neurobiologische benaderingen van psychopathologie
Buikhuisen delinquent gedrag reduceerde tot medisch oftewel biologisch probleem.
2.1 Een historische schets
Opvatting van Buikhuisen reductionistisch, niet zo sterk. Reductionisme  wezenskenmerk wetenschap.
Onderzoek naar één of beperkt aantal (onderliggende) mechanismen om veel van gedrag te verklaren
bijv. maatschappelijke omstandigheid of biologisch proces.

Biologische benadering psychopathologisch gedrag uitmonden in gevaarlijke toepassingen zoals frontale
lobotomie. Jaren 30 neuroloog Montiz  apen rustiger als frontaalkwab is verwijderd. Voerde dit op
grote schaal uit bij psychiatrische patiënten. Goed onderzoek naar resultaten vonden nooit plaats. Ook
voorbeelden van op biologische theorieën geënte behandelingen die aantoonbare vooruitgang hebben
opgeleverd zoals antipsychotische medicatie (neuroleptica) zoals chloorpromazine en haloperidol
verbeterden vooruitzien van schizofrene patiënten.

Principiële argument voor biologische benadering is dat hersenen in hoge mate betrokken bij
totstandkoming (psychopathologisch) gedrag. Broca  beschadiging linker frontaalkwab (door bijv.
hersenbloeding) leidt tot taalstoornis waarbij persoon langzaam, slecht articulerend en in telegramstijl
spreekt  Broca’s afasie. Ook Griesinger probeerde abnormaal gedrag te verklaren in biologische termen
zoals abnormaal functionerende hersengebieden of werking bepaalde stoffen in het brein.

Begin 20ste eeuw biologisch onderzoek eerste grote succes. Veelvoorkomende ziektebeeld dementia
paralytia  patiënten met deze aandoening aanvankelijk bizarre gedragingen en rapporteren
waanachtige ideeën. Later stadium diverse cognitieve disfuncties waaronder geheugenverlies. Nog later
stadium verlammingen (paralytica). Krafft-Ebing  syndroom veroorzaakt door syfilis: syfilisinfectie tast
hersenen aan. 1909 stof waarmee het kon worden bestreden. Tegenwoordig biologisch onderzoek nadruk
meer op relatie biologische en psychologische processen, met name interacteren.

Samenhang psychische processen en neurobiologische functies eveneens onderliggende rol bij
externaliserende en internaliserende stoornissen. Uiting van onder- of overregulatie van emoties,
onderzoeksgebied waarnaar tegenwoordig relatief veel aandacht uitgaat.
- Externaliserende stoornissen samenhangen met onderactiviteit autonome zenuwstelsel (hartslag,
schrikreflex, huidgeleiding). Gekenmerkt door gedragsproblemen (agressief, antisociaal en
impulsief gedrag). Ondercontrole en storend voor omgeving, risico ontwikkelen crimineel gedrag.
- Internaliserende stoornissen samenhangen met overactiviteit autonome zenuwstelsel.
Gekenmerkt door emotionele instabiliteit en verstoord affect (angststoornissen en
stemmingsstoornissen, teruggetrokken en geremd gedrag). Storend voor persoon zelf.

2.2 Psychopathologie: een genetisch perspectief
Sommige somatische afwijkingen bekend dat ze genetisch bepaald zijn (hazenlip, spina bifida (open rug)
en diabetes). Bij genetisch onderzoek gebruikgemaakt van bronnen: familiestudies, tweelingstudies en
adoptiestudies.
- Familiestudies; vatbaarheid voor psychische stoornis overgeërfd. Probleem is dat families niet
enkel genen delen, ook omgevingsfactoren, lastig te onderscheiden.
- Tweelingstudies; eeneiige en twee-eiige paren. Twee-eiige tweeling gemiddeld helft van
genetische materiaal identiek. Na te gaan hoe groot kans is dat als één lid van tweeling
psychische stoornis heeft, andere lid die ook heeft. Mate waarin eenzelfde eigenschap voorkomt
 concordantie. Uitgedrukt in coëfficiënt die varieert tussen 0-1 (hoe hoger concordantie-
coëfficiënt, hoe meer variant van kenmerk wordt verklaard door genetische factoren).
Concordantie bij eeneiige tweeling hoger dan twee-eiige tweeling  genetische invloed. Kan
voorkomen dat eeneiige tweeling meer identiek behandeld worden door omgeving dan twee-
eiige, in dat geval concordantie-coëfficiënt potentieel overschatting op rol genetische factoren.
- Adoptiestudies; genetisch gelijk aan biologische ouders. Bewijs genetische bijdrage geleverd als
geadopteerde kinderen bij wie stoornis voorkomt in biologische familie vaker stoornis dan
geadopteerde kinderen zonder geschiedenis.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper YingChoi. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 71498 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,99  8x  verkocht
  • (2)
  Kopen