Hoofd-Hals tumoren
Maligniteiten uitgaande van de slijmvliezen van de bovenste lucht-en voedselwegen. In meer dan
90% van de gevallen is het een plaveiselcelcarcinoom. Het gebied tussen schedelbasis en
sleutelbeenderen. Maligniteiten van hersenen en ogen vallen hier niet onder evenals
schildklierkanker. 4% van alle gediagnosticeerde maligniteiten in west Europa en de VS.
- Incidentie in Nederland 2500 gevallen per jaar.
- 700 patienten overlijden per jaar.
- Meestal in de leeftijd van 60-80 jaar.
- Etiologische factoren: roken, alcohol en erfelijke aanleg. HPV virus speelt vooral een rol bij
orofarynxcarcinomen. EBV speelt een rol bij het nasofarynxcarcinoom. En
neusbijholtecarcinomen bij houtbewerkers.
Diagnostiek en stadiering:
- Specifieke anamnese (heesheid, stemverandering, kortademigheid, slikklachten, uitstralende
oorpijn, gewichtsverlies, roken, alcohol, familieanamnese.
- Lichamelijk kno-onderzoek (inspecteren slijmvliezen mond en keelholte).
- CT/MRI halskliermeta’s?
- Röntgenfoto van de onderkaak (invasie in het bot?).
- Echo-geleidde cytologische punctie (lymfekliermetastasenweefsel verkrijgen).
- Bij kleine mondholtecarcinomen -> schildwachtklierprocedure.
- Kijkoperatie (panendoscopie of subtotale scopie) inspecteren mondholte, farynx, trachea,
hoofdbronchi, oesofagus + biopten.
Behandeling:
- Lage stadia -> chirurgie/ Radiotherapie. Vergevorderd stadia -> combinatiebehandeling met
chirurgie (ook met CO2 laser), RT (brachy in of uitwendig primair of postoperatief) en/of
chemo.
- Oppervlakkige tumoren -> fotodynamische therapie (iv toediening van fotosensitizer, die de
tumor met een bepaalde laser belicht.
- Vergevorderd stadia -> chemo + RT (primair/ postoperatief of palliatief).
- Vergevorderd stadia -> targeted/ immunotherapie.
- Lokale chirurgische behandeling -> verwijderen primaire tumor + bij een regionale
chirurgische behandeling ook verwijderen van lymfeklieren in de hals.
- Tumor irresectabel -> RT/chemo.
- Tumor Resectabel -> chirurgie met postoperatieve RT met of zonder chemo of RT met of
zonder chemo en zo nodig residu salvagechirurgie.
Mondholtecarcinoom:
- Carcinomen op lip, tong, mondbodem, wangslijmvlies, tandvlees of harde verhemelte.
- Risicofactoren: roken, drinken, erfelijke aanleg.
- Soms ontstaan plaveiselcelcarcinomen uit leukoplakie (niet afschaapbaar witte
slijmvliesafwijking).
- Preventie: stoppen met alcohol en tabak.
- Symptomen mondholtecarcinoom: zwelling in mondholte gepaard met pijn en een zweer,
soms een witte of rode slijmvliesverkleuring van de tong, niet passende gebitsprothese
(secundaire klachten hiervan zoals niet eten, problemen met spreken en slikken).
Uitzaaiingen in de hals geven zwellingen.
- Stadiering: TNM classificatie.
, Lipcarcinoom: meer overeenkomsten met huidtumoren, vaak bij blanke mannen die buiten in de
open lucht (licht en weersinvloed) hebben gewerkt. In 90% van de gevallen in de onderlip, 5%
bovenlip, 5% mondhoek. Snel zichtbaar -> diagnose vroeg.
Symptomen lipcarcinoom: pijnloze langzaam groeiende erosieve of ulceratieve laesie (korstje dat
steeds open gaat), zweertjes of kloven.
Behandeling:
- Chirurgie (lip shave = bij een carcinoom in situ, verwijderen van de huid en lippenrood
verwijderen en sluiten met slijmvlies uit de labiogingivale omslagplooi). Wigexcisie bij
oppervlakkige tumoren. (sub) totale lipextiraptie bij grote tumoren, reconstructie nodig.
- Radiotherapie T1-T3 tumor (goed alternatief voor curatieve operatie).
Tongcarcinoom: meer dan 75% op laterale deel van de tong. Grootste deel van mondholteca.
Wangslijmvliescarcinoom: vaak bij tabak pruimers, wratachtig aspect. Veel in Azië, carcinomen in
tandvlees (gingiva) en verhemelte (palatum durum) komen minder voor.
Behandeling andere mondholte tumoren:
- Chirurgie ( t1-t2 voorkeur chirurgie) of fotodynamische therapie of brachytherapie.
- Postoperatieve bestraling (bij een microscopisch niet volledig verwijderd carcinoom of
negatieve groeikenmerken).
- T3-T4 voorkeur chirurgie met RT maar chemo + RT kan ook curatief worden gegeven.
Soorten chirurgie:
- Transorale excisie -> kleine mondholtecarcinomen worden door de mondopening
verwijderd. Soms ook met randje onderkaak (mandibularesectie). Defect kan vaak gesloten
worden of met thierschplastiek of openlaten en door granulatievorming genezen. Bij grotere
defecten ( hemiglossectomie = tong) -> reconstructie vaak met radiacale onderarm. Bij het
wegnemen van meer dan de helft van de tong dan zijn er blijvende functiestoornissen,
logopedie is nodig.
- Totale tongresectie (glossectomie) komt weinig voor, bij doorgroei van carcinoom in de
vallecula is ook een laryngectomie nodig. Een tong kan gereconstrueerd worden maar is zeer
ingrijpend. Vaak wordt er ook curatieve chemoradiatie toegepast.
- Commandoresectie. Bij grotere tumoren. Hierbij wordt de tumor door de mond en via de
hals benaderd. Vaak bij carcinomen van tong, mondbodem en/of onderkaak. Het carcinoom
met klieren in het lymfedrainagebied moeten verwijderd worden in alle gevallen met een
tracheotomie om de luchtweg vrij te houden ook met neus-maagsonde en redondrains.
Zelden kan het defect direct worden gesloten, reconstructie is vereist.
- Bovenkaakresectie/ maxillaectomie. Bij een carcinoom in het craniale deel wordt met een
osteotoom of zaag een bovenkaakresectie uitgevoerd. Er treed veel bloedverlies op en er
ontstaat een open verbinding tussen mond en neusbijholten die slikken en spreken
onmogelijk maken. Daarom wordt er een tijdelijke kunststof prothese ingebracht (klos) deze
wordt bedekt met een huidtransplantaat (thierschplastiek) en gefixeerd aan jukbogen of aan
een resterend deel. Soms direct met een reconstructie met een vrije lap (kuitbeen). Na 2-
3weken wordt de klos verwijderd om een afdruk te maken van de operatieholte en de
klosprothese wordt weer aangepast en later de uiteindelijke prothese.
Prognose en follow-up: kleine tumor zonder halskliermetastasen 5jaarsoverleving 70-80%, grote
tumoren met lymfekliermetastasen 20%. Lipcarcinoom 90%.