Oncologie handboek, hoofdstuk 9 Hormoontherapie
P. 184-197
9.1 Inleiding
Hormoontherapie werkt alleen bij hormoongevoelige tumoren.
Soms wordt de hormoon receptor bepaald, zoals bij mammacarcinoom.
Bij prostaatcarcinoom is dit niet nodig.
9.2 Geschiedenis
9.3 Werking
9.3.1 Hormoongevoelige organen
o Borstklier, schildklier, prostaat, uterusslijmvlies en skelet hebben hormonen nodig voor de groei,
ontwikkeling en werking.
o Als in deze organen kanker ontstaat, is deze gedeeltelijk afhankelijk van hormonen voor groei.
9.3.2 Beïnvloeding hormonale milieu
o Grieks: hormaein: aansporen, in beweging zetten.
Aangemaakt in verschillende organen;
Via bloedbaan uitgescheden, oefenen specifieke werking uit op 1 of meerdere organen.
o Hormonale therapie bij hormoongevoelige tumor > hormonale milieu in lichaam veranderen.
Kans op recidief, nieuwe primaire tumorgroei of in palliatieve behandeling verdere
tumorprogressie verminderen, langere behandelduur mogelijk.
o Effect na circa 3 maanden duidelijk.
o Schildklierhormonen:
T3 en T4 > zetten cellen aan om energie te verbruiken en eiwitten aan te maken > hartslag en
warmteproductie verhogen.
Calcitonine > verlaagt Ca gehalte in bloed door botafbraak te remmen, Ca opname uit de
darmen te verlagen en Ca uitscheiding via de nieren te verhogen.
o Bijschildklier:
Parathormoon > invloed op Ca en Fosfor huishouding in het lichaam.
o Steroïdhormonen:
Mannelijke geslachtshormonen: androgenen als testosteron.
Vrouwelijke geslachtshormonen: oestrogeen en progestatieve hormonen.
Bijnierschorshormonen.
Niet oplosbaar in water > waterafstotend.
Transport: binden in (waterige) bloed aan bepaalde bloedeiwitten.
Dringen door celmembraan van doelwitorganen heen, binden in cytoplasma aan bepaald
eiwitmolecuul = receptor voor het hormoon.
Hormoonreceptorcomplex dringt door tot in de kern met DNA > gaat op bepaalde plaatsen
binding aan met DNA > genexpressie stimuleren of remmen.
Genexpressie > aanmaak bepaalde eiwitten als enzymen die een stofwisselingsproces te
beïnvloeden.
Hormoonreceptorcomplex stuurt zo de activiteiten van de cel aan.
9.3.3 Onderzoek
o Immuunhistochemie: bepalen hormoongevoeligheid bij mammacarcinoom.
o Paraffinecoupe > aankleuring van celkernen = bepalen hormoongevoeligheid.
o Winst valt te verwachten bij >10% aankleuring van de celkernen.
, o Prostaatcarcinoom: aantonen receptor moeilijker, geen noodzaak, eigenlijk altijd sprake van
receptoren voor mannelijk geslachtshormoon.
9.4 Soorten
o Uitschakelen van geslachtsorganen: testes, ovaria, chirurgisch, RT, medicamenteus.
o Geneesmiddelen met hormonen: oestrogenen, progestagenen, gonadorelinen, anabole
steroïden, corticosteroïden.
o Geneesmiddelen met antihormonen: anti-oestrogenen, selective estrogen receptor modulator
(SERM), antiandrogenen, antiprogestiva.
o Geneesmiddelen met aromataseremmers.
9.4.1 Uitschakelen van de functie van de geslachtsorganen
o FSH en LH (gestimuleerd door hypothalame LHRH) uit hypofysevoorkwab: stimuleren functie
geslachtsklieren en seksueel functioneren.
o Doel: testosteronproductie bij de man en oestrogeen- en progesteronproductie bij de vrouw
verminderen.
Chirurgie
o Hormoonproducerend orgaan verwijderen.
Ovariëctomie > afwezigheid productie oestrogeen en progesteron > vervroegde overgang.
Orchidectomie > vermindering mannelijk geslachtshormoon > minder beharing,
gynaecomastie (borstvorming), libidoverlies, erectiele disfunctie, osteoporose en
stemmingswisselingen, gewichtstoename (vrouwelijke vorm).
Verwijderen schildklier bij schildkliercarcinoom > hypothyreoïdie > farmacologische
suppletie.
(Onbedoeld) bijschildklieren beschadigd > hypoparathyreoïdie: hartritmestoornissen,
osteoporose, spierpijn, krampen > Calcium toedienen, Vitamine D.
Farmacologische interventie
o Uitputting of blokkering van aanmaak > LH en FSH geremd > remming functie geslachtsorganen.
o Noodzaak van farmacologische interventie met LHRH-agonist: geïndiceerd bij premenopauzale
status.
Stoppen LHRH antagonist/agonist > kans op terugkeer fertiliteit, afhankelijk van vruchtbare
leeftijd.
o Bij mannen niet leeftijd-geïndiceerd > gedaan bij gem. prostaatca. en icm RT in bepaalde stadia.
9.4.2 Toediening van hormonen
Oestrogenen
o Vermindert overgangsklachten bij vrouwen.
o Indicaties: na hormoondepletie door uitschakelen ovariële functie, na menopauze, of na
behandeling met androgenen.
o Contra-indicatie HRT (hormoonreplacementtherapie) mammaca: oestrogenen initiëren een
mogelijk mammaca.
o Licht verhoogde kans op: endometriumca. galstenen, hypercholesterolemie, hypertensie.
o Tibolon, Estradiol in tabletten, pleisters en div. combinatiepreparaten.
Progestagenen
o Synthetische steroïden met een progestatieve werking.
o MPA: Medroxyprogesteronacetaat (Megestrolacetaat) bij palliatieve behandeling van (reci.)
mammaca.