Management en organisatie
Hoofdstuk 26 – Kosten en resultaten in de industriële onderneming
§1 – Kostensoorten
Kostensoorten industriële ondernemingen:
Inkoopkosten, afschrijvingskosten en kosten van leningen
Grondstofkosten
Arbeidskosten
Overige variabele kosten
Kosten van duurzame productiemiddelen
Kosten van de grond
Kosten van diensten van derden
Kosten van belastingen
Financieringskosten
Grondstofkosten
Dit zijn de kosten van de grondstoffen, materialen en halffabricaten die nodig zijn om
het nieuwe product te vervaardigen. Ook de inkoopkosten, maken soms deel uit van de
grondstofkosten. Deze kosten zijn variabel omdat ze direct verband staan met de
hoeveelheid producten: naarmate er meer geproduceerd wordt, nemen de
grondstofkosten toe.
Arbeidskosten
Onder arbeidskosten vallen de kosten van de lonen (salarissen) en de bijkomende
kosten (zoals sociale lasten en pensionvoorziening). Het is duidelijk dat naarmate er
meer geproduceerd wordt, er meer arbeidskrachten nodig zijn. Toch behoort een groot
deel van de arbeidskosten tot de constante kosten omdat veel werknemers in vaste
dienst werkzaam zijn. Produceert een onderneming in een bepaalde periode meer dan
normaal en moeten de werknemers overwerken of moeten er uitzendkrachten
aangetrokken worden, dan rangschikken we deze arbeidskosten onder de variabele
kosten.
Let op: in kostprijsberekeningen (waarbij de toegestane kosten per product moeten
worden berekend) worden de loonkosten meestal gegeven per produceren eenheid
product en dus kunnen loonkosten afhankelijk zijn van het aantal te vervaardigen
producten en rekenen we ze tot de variabele kosten. Soms kunnen ook de totale
constante kosten gegeven zijn zonder onderverdeling. In dat geval zitten er vaak
constante arbeidskosten in.
Overige variabele kosten
Dit zijn kosten die samenhangen met het product (samenhangende kosten). Een
voorbeeld is een speciale verpakking (doos) per product. Deze verpakkingskosten
behoren tot de overige variabele kosten. Dit zijn geen grondstofkosten omdat ze voor
het product zelf niet nodig zijn.
Kosten van duurzame productiemiddelen
, Duurzame productiemiddelen, zoals gebouwen, machines, inventaris en
transportmiddelen zijn kapitaalgoederen (vaste activa) die een organisatie gedurende
meerdere jaren gebruikt. De aanwezige vaste activa bepalen de productiecapaciteit van
de onderneming. De productiecapaciteit geeft aan hoeveel producten in een bepaalde
periode (maximaal) kunnen worden voortgebracht. Door het gebruik en het verloop van
de tijd dalen de duurzame productiemiddelen in waarde: er ontstaat
afschrijvingskosten. Naast afschrijvingskosten heb je bij duurzame productiemiddelen
ook te maken met interestkosten (rentekosten), omdat in de duurzame
productiemiddelen vermogen is geïnvesteerd. De afschrijvingskosten en interestkosten
zijn constante kosten.
Als een onderneming duurzame productiemiddelen huurt of leaset, spreken we van
huurkosten of leasekosten. Deze kosten zijn ook constant. De overige kosten die
samenhangen met duurzame productiemiddelen, de complementaire kosten, zoals
reparatiekosten, onderhoudskosten en energiekosten, zijn voor een deel constant en
voor een deel variabel. Maar dus het grootste deel van de kosten van duurzame
productiemiddelen zijn constant.
Kosten van de grond
Grond is een duurzaam productiemiddel. De grond in handels- en
productieondernemingen is meestal in gebruik als ondergrond voor een gebouw of
parkeerterrein. Heel soms wordt er afgeschreven: als er bijvoorbeeld sprake is van
slijtende terreinverharding. Naast een mogelijke afschrijving is voor de
kostenberekeningen van de grond ook de interest over het in de grond geïnvesteerde
vermogen van belang.
Kosten van diensten van derden
Van deze kosten is sprake als een onderneming bepaalde activiteiten niet in eigen
beheer doet, maar door andere bedrijven laat verrichten. Voorbeelden: reclamebureaus,
accountantskantoren, vervoersbedrijven, schoonmaakbedrijven etc..
Kosten van belastingen
We kunnen verschillende soorten belastingen onderscheiden:
Belastingen waarvoor de onderneming als ‘incasseerder’ optreedt voor de
Belastingdienst (btw bijvoorbeeld)
Winstbelastingen (over je winst belasting betalen)
Kostprijsverhogende belastingen (voorbeelden: motorrijtuigenbelasting,
onroerendezaakbelasting, invoerrechten en accijnzen zijn wél kosten voor de
onderneming en moeten daarom in de kostprijs van de producten worden
opgenomen).
Financieringskosten (rentekosten)
Een onderneming investeert voortdurend vermogen in kapitaalgoederen. Niet alleen in
vaste, maar ook in vlottende activa, zoals voorraden en debiteuren. Het vermogen
bestaat uit eigen vermogen en het vreemd vermogen:
Wordt er v.v gebruikt: rente betalen over het geleende bedrag
Wordt er e.v. gebruikt: ondernemingen nemen in de kostprijs vd producten rente
op.
Als eigen vermogen wordt geïnvesteerd in een onderneming en niet gebruikt wordt
om te beleggen, dan loopt men interest mis. Deze ‘gederfde interest’ = kosten v/h e.v.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper saharrr. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.